wat ons bezighoudt^
IN MEMORIAM
MR. T. BROUWER
KREDIETBEPERKING
In 1976 steeg de liquiditeitenmassa in
de Nederlandse economie met rond
23 en nam de nationale liquiditeits
quote - de binnenlandse liquiditeiten
massa uitgedrukt in procenten van het
nationaal inkomen - toe met 3'/2 punt
tot 41
Op zichzelf geven deze cijfers een wat
vertekend beeld. Volgens het kwartaal
bericht nr. 4-1976 van De Nederland-
sche Bank is ruim 1 punt van de toena
me van de liquiditeitsquote toe te schrij
ven aan de overheveling van spaargeld
naar termijndeposito's, terwijl voorts de
stijging voor ruim V2 punt betrekking
heeft op accumulatie van liquiditeiten bij
de sociale fondsen.
Nog meer factoren kunnen worden
genoemd die de statistisch gemeten
monetaire expansie enigermate afzwak
ken zoals de afname van het near-bank-
ing verschijnsel (kredietverlening tussen
niet-banken) onder invloed van de hoge
geldmarktrente en het geringe beroep
op de openbare kapitaalmarkt door de
particuliere sector. Bankkrediet kwam
hiervoor in de plaats.
Toch kan men, ook wanneer deze ver
zachtende omstandigheden in aanmer
king worden genomen, niet ontkennen
dat de kredietgroei bij de banken aan de
forse kant is geweest naast de overigens
eveneens aanzienlijke liquiditeitscreatie
ten behoeve van de overheid. Hoezeer
de verstrekking van hypothecaire lenin
gen daarbij een rol heeft gespeeld, is
genoegzaam bekend.
Voor De Nederlandsche Bank heeft de
ontwikkeling van de nationale liquidi
teitsquote een belangrijke signaalfunc
tie. Een te sterke stijging hiervan ziet zij
als een bedreiging van haar taak om de
waarde van de gulden zoveel mogelijk te
stabiliseren. Het is daarom niet zo ver
wonderlijk dat in het licht van de sterke
kredietexpansie in 1976 de gedachten
zijn bepaald in de richting van een kre-
dietbeheersing.
Opmerkelijk is dat wordt teruggegrepen
18 april 1977 overleed mr. T. Brouwer.
Het was ons bekend dat de heer Brou
wer reeds enige tijd in het ziekenhuis
verbleef en in verband met de ernst van
de ziekte waaraan hij leed, moest met
het ergste rekening worden gehouden.
Toch kwam zijn heengaan nog onver
wacht en het bericht van zijn overlijden
heeft ons ernstig geschokt.
belangrijke functies steeds al zijn krach
ten heeft gewijd aan het dienen van
belangen van boeren en tuinders. Gerui
me tijd was hij algemeen secretaris van
de KNBTB. In later jaren bekleedde hij
het bestuurslidmaatschap van deze
organisatie, ook in zijn hoedanigheid van
voorzitter van de LTB. In 's lands ver
gaderzaal, als lid van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal, heeft mr. Brouwer
steeds op de bres gestaan voor de
belangen van land- en tuinbouw. In
1967 benoemd tot lid van de Raad van
Toezicht van de Coöperatieve Centrale
Boerenleenbank, leverde hij met zijn
grote kennis en ervaring een belangrijke
bijdrage aan de voorspoedige ontwikke
ling van de coöperatieve landbouwkre
dietorganisaties.
Met een aanstekelijk enthousiasme en
bijzondere bekwaamheden wist hij veel
te bereiken, ook in tijden waarin de wind
weieens tegen was.
De heer Brouwer heeft de functie van lid
van de Raad van Toezicht, aanvankelijk
van de Coöperatieve Centrale Boeren
leenbank en na de fusie met de
Utrechtse organisatie - van de Centrale
Rabobank, vervuld van 1967 tot 1973. In
dit jaar werd zijn lidmaatschap van de
Raad van Toezicht voor korte tijd onder
broken als gevolg van zijn benoeming
tot Minister van Landbouw en Visserij.
Helaas heeft hij zijn ministerschap om
gezondheidsredenen reeds na korte tijd
moeten neerleggen. In mei 1974 werd
hij wederom benoemd tot lid van de
Raad van Toezicht van de centrale bank.
ons - dat hij gedurende de laatste jaren
van zijn leven, als gevolg van een
verslechterende gezondheidstoestand,
steeds meer ertoe werd gedwongen de
ontwikkelingen in de land- en tuinbouw-
wereld slechts op enige afstand te vol
gen. Het is ons een voorrecht geweest
dat hij bijna tot het laatste toe werk
zaam heeft kunnen blijven als hoogge
waardeerd lid van de Raad van Toezicht
van onze centrale bank.
Persoonlijk bewaar ik de meest prettige
herinneringen aan de heer Brouwer, met
wie ik over een lange periode in ver
schillende functies nauw heb mogen
samenwerken.
Onze deelneming gaat in de eerste
plaats uit naar zijn naaste familieleden,
zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen.
Voor Tien betekent zijn overlijden een
zware slag. Wij hopen dat zij allen uit
hun groot geloof de kracht mogen put
ten en ook de berusting mogen verkrij
gen om gezamenlijk dit verdriet te dra
gen. Wij zelf zullen de overledene blijven
herdenken met grote dankbaarheid en
met respect voor hetgeen hij heeft bijge
dragen aan de belangenbehartiging van
de agrarische wereld en in het bijzonder
van het coöperatief kredietwezen.
Met mr. Tiemen Brouwer is een man
van ons heengegaan die in verschillende
Een grote teleurstelling moet het voor
hem zijn geweest - en was het ook voor
Utrecht, 25 april 1977