15 nen met een wat conservatievere inslag kwamen in veel mindere mate met hun vragen bij je. Maar in mijn herinnering zijn er in ieder geval veel meer vooruit strevende directeuren dan achterblij vers. Men wilde algemeen graag met de nieuwe ontwikkeling meedoen en wilde ook vaak nog een beetje te ver gaan ook. We moesten eerder wat voorzichtig afremmen, dan aansporen. Wel hebben we bewust de niet-agrarische krediet verlening wat gestimuleerd, al zagen velen direct in dat ook die een belangrij ker rol in onze organisatie zou gaan spe len. Als bankbesturen soms kwamen pleiten voor een bepaalde kredietverlening, waartegen wij toch wel ernstige beden kingen moesten hebben, vond ik het altijd fijn als ik ze na een open gesprek naar huis kon laten gaan met de gedachte 'toch maar blij, dat we het niet gedaan hebben'. Zo was de sfeer on geveer. Ook de consumptieve kredietverlening kwam toen al naar voren. De grondsla gen zijn er in de zestiger jaren voor gelegd door het invoeren van de per soonlijke leningen.' 'Broodnodig' Door zijn bemoeienissen met de krediet verlening had de heer Van Niekerk van zelf veel te maken met de liquiditeits- grenzen en - oude Utrechtse term de dispensatiegrenzen waaraan de banken moesten voldoen. 'Daar ben ik tot op de dag van heden nog druk mee.' Want na de fusie - de heer Van Niekerk was al daarvoor tot onderdirecteur benoemd - kwam er een herverdeling van taken. Van Niekerk werd hoofd van het Directoraat Bedrijfseconomische Adviezen. 'Het is een prachtige ontwikkeling geweest en ik heb in dit directoraat met enorm veel plezier gewerkt, vooral ook dank zij het enthousiasme van mijn medewerkers. Ik kreeg nu juist de ban caire aspecten, die me altijd bijzonder interesseerden: liquiditeitsbewaking, de rentabiliteitsaspecten en de solvabili- teitsaspecten. Vooral omdat de oor spronkelijke stafgroep 'Informatiecen trum aangesloten banken' na een paar jaar werd samengevoegd met de groep bedrijfseconomische beleidsadviezen is er een mooi, breed werkterrein geko men. Erg belangrijk voor de begeleiding van de banken vind ik de kostenbudgette- ring. We hebben dat in de toekomst brood en broodnodig voor de kostenbe waking. Daarom zoeken we naar nor men voor de kosten van bepaalde on derdelen van het bedrijf, bijvoorbeeld het kasverkeer. Onderlinge vergelijking wordt dan mogelijk. We zijn nog maar in de beginfase, maar op deze weg moeten we doorgaan. Ook van het reken systeem voor een meerjarenbegroting, dat nu experimenteel opgezet wordt, heb ik heel goede verwachtingen.' 'Dat is juist het mooie De heer Van Niekerk heeft de laatste jaren, toen zijn haren al wat vergrijsd waren, meer het 'beschouwende' werk gekregen dan vroeger toen hij steeds 'operationeel' bezig was. Hij kan dan ook boeiend en geanimeerd over zijn directoraat vertellen, al zegt hij er direct bij dat niet alles opgeschreven hoeft te worden 'want dan lijkt het of ik mijn eigen groep een beetje in de lucht zit te steken.' Over de renteadviezen willen we het echter nog even hebben. Ook daar heeft de heer Van Niekerk altijd veel mee van doen gehad. Hij is lid van de Rentead viescommissie van de Centrale Bank en voorzitter van de spoedcommissie. Deze commissies adviseren de Hoofddirectie - in spoedgevallen op zeer korte termijn cies, hij is nauwkeurig, dat brengt zijn werk ook mee, maar hij heeft er een open oog voor, dat niet alles zich binnen de centraal getrokken lijntjes kan afspe len. 'Ik heb ook altijd tegen een veramb- telijking willen waken. In ons vak kun je niet altijd met eenvoudige rekensom metjes volstaan van: zoveel procent kun je verstrekken en geen f 1000 meer. Je moet met begrip voor bepaalde situaties handelen, niet steriel ambtelijk of bureaucratisch.' De secure, verantwoordelijke Van Nie kerk openbaart ons nog een andere trek van zijn karakter, die we ergens al wel vermoed hadden. Sind hij in Eindhoven woont, beoefent hij, evenals een paar - en de Raad van Beheer besluit daarna op voorstel van de Hoofddirectie welke adviezen naar de banken uitgaan. Daar we weieens gehoord hadden dat de adviezen niet voor de volle 100 op gevolgd worden, vroegen we de heer Van Niekerk of hij tevreden was over de mate waarop de banken zich aan die adviezen houden. Zijn antwoord vonden we verfrissend en opmerkelijk: 'Het gaat er eigenlijk helemaal niet om, dat allen braaf zo'n advies overnemen. Het moet een advies blijven en nou is juist het mooie in onze organisatie, dat je als dat nodig is van zo'n advies kunt afwijken. Dat vind ik geen kwaad, maar juist wel een goed ding, want je houdt er de flexibiliteit mee om je ter plaatse of regionaal zonodig aan de omstandighe den aan te passen. Wel moeten die af wijkende banken natuurlijk overleg ple gen met hun zusterbanken in de buurt, want je kunt niet te grote verschillen hebben tussen twee dicht bij elkaar lig gende banken De meeste afwijkingen van de adviezen zijn heel redelijk te ver klaren uit zakelijke motieven, waarbij natuurlijk ook de mate van liquiditeit of rentabiliteit van de betrokken bank een rol speelt.' Kleur op zijn palet Dat is ook echt Van Niekerk. Hij is pre- met bekwame hand roept hij het doek door kleur en vorm tot leven. van zijn grote kinderen, de amateur schilderkunst. 'Niet om over naar huis te schrijven,' zegt hij heel bescheiden. Maar hij ontkomt er niet aan ons een aantal van zijn werken te tonen. En dan valt ons wat op: hij zoekt het in felle kleuren, het grove penseel, het artis- tisch-gevoelsmatig werken met de verf, zodat je op een paar meter afstand de beste impressie krijgt. Goed, geen museumstukken, maar we waren er jaloers op wat hij toch maar op het doek brengt, wanneer hij los is van zijn bank- beslommeringen. Volgaarne wensen wij de heer Van Nie kerk met zijn vrouw, temidden van hun kinderen en kleinkinderen, vele goede jaren toe. Hij heeft ze verdiend, als in specteur, als 'kredietman', als onder directeur en als goede collega van allen die hem in zijn werk ontmoetten JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 15