eerlijk het beste zoeken onderdirecteur c. I. van niekerk met pensioen 14 Na 37 jaar 'Centrale Bank' is deze maand voor de heer Van Niekerk, onder directeur van de Centrale BanK, het ogenblik van afscheid gekomen. Wie hem kennen - en dat zijn er zeer velen uit onze organisatie - zullen begrijpen, dat hij tegenover ons en zijn meeluisterende echtgenote heel wat te vertel len had, toen we in rustige, gezellige sfeer aan de praat raakten. Zo begon het De ordelijke, systematische Van Niekerk begon natuurlijk bij het begin: een ver geelde, sinds 1940 bewaarde adverten tie die de aanleiding was voor het in dienst treden van de jonge Van Niekerk bij de vroegere Utrechtse Centrale Bank. De inspectie daar had door het onder de wapenen geroepen zijn van inspecteurs behoefte aan nieuwe krachten. Van Nie kerk had er zin in, want hij zat al twee jaar op het Ministerie van Economische Zaken kostprijzen van tarwe, rogge enz. te berekenen en wilde wel eens wat actievers doen. Even dreigde het mis te lopen, want de voorzitter van het Bestuur, Stroink, vroeg hem of hij wel voldoende coöperatief bloed had. Van Niekerk komt namelijk niet uit een coöperatief nest. Zijn vader - en nu nog zijn familie - had een particulier graan- en veevoederbedrijf in Bodegraven. 'Stroink, een echte mannetjesputter, nam gelukkig genoegen met mijn eer lijke antwoord dat ik voor het coöpe ratieve krediet in ieder geval heel veel voelde,' zegt de heer Van Niekerk thans lachend achteraf. De belangstelling voor het financiële zat er bij Van Niekerk al heel jong in. Mid den in de crisistijd in 1935 hield hij als twintigjarige in een lezing voor Katholie ke Jongeren een pleidooi voor devalua tie! Een voor de inleider ook nu nog typerend citaat daaruit geven we door: 'Het gaat er bij deze kwestie niet om wie gelijk heeft gehad of heeft, maar welk stelsel ten slotte op theoretische en praktische gronden verwacht mag wor den het beste te zijn voor land en volk.' Devaluatie was in die dertiger jaren een heel controversieel onderwerp. De heer Van der Weijden, lid van de Tweede Kamer (voor de R.K. Staatspartij), was er een groot voorstander van en schreef de 'jongere' Van Niekerk nog een lange brief. Waarschijnlijk wist de laatste toen nog niet, dat 'zijn' kamerlid tevens lid was van de Raad van Toezicht van de Utrechtse Centrale Bank en in hetzelfde jaar (1935) op de Algemene Vergadering een rede over devaluatie had gehouden. Uit het stenografisch verslag kun je nog opmaken, dat lang niet iedereen het met het kamerlid eens was. Er was wel 'enig applaus', maar de zaak zelf was zeer omstreden. De staffunctionaris en de varkensstaff eitjes Toen op 10 mei 1940 de oorlog uitbrak zat Van Niekerk voor zijn werk in Zierik- zee en fietste dezelfde dag naar Utrecht om thuis te komen. Misschien is dat wel kenmerkend voor de 'inspectieperiode', die de heer Van Niekerk de volgende twintig jaar meemaakte. 'Je kwam heel Nederland door, wel eens een beetje veel van huis, maar toch wel een heel mooie tijd. Ook toen hadden we onze ontwikkelingen. Ik denk bijvoorbeeld aan de overgang van de met de hand geschreven administratie naar de me chanisatie. Achteraf gezien een tussen fase naar de automatisering, maar toch een belangrijke stap in die dagen.' In 1960 werd Van Niekerk staffunctiona ris in algemene dienst en even later de naaste medewerker van de heer Greven op het terrein van de kredietverlening. 'Die jaren, zo tussen '60 en '70 zijn wel mijn prettigste jaren geweest. Greven was met zijn enthousiaste leiding en zijn harde werken - we hielden ons hart wel eens vast of het niet te hard ging - onze grote stimulator.' In dit opzicht moeten we de heer Van Niekerk zelf niet vergeten! Hij heeft als weinigen aan de wieg gestaan van al die veelvormige en gedetailleerde kredietre gelingen die als uitvloeisel van het rap port Landbouwkrediet van de Commis sie Verrijn Stuart in die jaren voor de agrarische en niet-agrarische sector het levenslicht zagen. Het was de tijd van mestvarkenskredieten, kalverenkredie- ten, leghennenkredieten en wat niet al meer. 'Je had momenten waarop die hele varkensbeweging volkomen in de soep zat, omdat de opbrengstprijzen zo slecht waren, dat onze 'varkensstaffel- tjes' (hoeveel varkens zijn er op het bedrijf) geen enkel houvast meer boden voor een verantwoorde kredietverle ning.' U bent daar wel eens benauwd om geweest? 'Ik heb er heel wat zorg over gehad en je vroeg je soms af wat er van terecht moest komen. Met andere bedrijfstak ken, bijvoorbeeld met de financiering van de glasopstanden, trouwens ook. Maar je stond er toch altijd weer ver steld van hoe na verloop van tijd de zaak zich toch voor een groot deel herstelde en op zijn pootjes terecht kwam, zonder grote verliezen voor de banken.' U stond toch altijd wat meer aan de voorzichtige dan aan de wilde kant met de kredietverlening 'Dat is zo.' De heer Van Niekerk moet er om lachen: 'Nee, ik ben geen wilde vent. Maar ik heb toch maar liever dat ze ach teraf zeggen: je bent een voorzichtige bankier geweest, dan dat ze je een on voorzichtige bankier vinden. We waren in die tijd als het ware bezig met het ons specialiseren in de kredietverlening, zo wel de agrarische en de niet-agrarische, en als specialist moet je nu eenmaal heel nauwkeurig zijn. Het was voor ons ook een hele verandering: de basis voor de financiering verschoof als het ware van de vroegere geheide zekerheden naar de beoordeling van balansgege- vens gecombineerd met veel meer on volwaardige zekerheden. Ook ons on derling garantiefonds kreeg een heel andere, ruimere werkwijze.' En de banken, hadden die mentaal moeilijkheden met de nieuwe aanpak? 'Ik kwam natuurlijk vooral in contact met de banken die vooruit wilden. Dege-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 14