373 2083
71
108 105
94 58
85 249
731 2495
1
financiële positie kleine zeevisserij
derscheiden worden die weinig inves
teerde. Tot deze groep zijn gerekend de
bedrijven die een kleiner schip (tot
600 pk) exploiteren. Een gunstige
vermogenspositie (60-70 eigen ver
mogen) vormt bij deze categorie, die per
ultimo 1975 33 uitmaakte van het
totaal aantal bedrijven, bepaald geen
uitzondering. Voor de bedrijven in deze
groep die langer dan 6 jaar met hetzelf
de schip voeren bedroeg het gemiddeld
percentage eigen vermogen per ultimo
1974 bijna 60.
Totaalbalans van de kleine
zeevisserij
Vanuit de LEI-steekproefbedrijven, die
plm. 25 van het totaal aantal kotters
exploiteren, zijn totaalbalansen op
gesteld voor de kleine zeevisserij als
geheel. Tabel 2 geeft deze totaalbalan
sen weer aan het einde van de jaren
1972 t/m 1975. Voor de balans per ulti
mo 1975 moesten ramingen worden
verricht, waarbij o.m. steun kon worden
gevonden bij reeds bekende bedrijfsuit-
komsten over 1975.
Tabel 1
Gemiddelde balans
Debet
Schip1
Vooruitbetaalde termijnen
Overige vastgelegde middelen
Belegde middelen
Vlottende en liquide middelen
Balanstotaal
Credit
Eigen vermogen
Schulden op langere termijn
Schulden op korte termijn
Eigen vermogen van balanstotaal
Gemiddeld motorvermogen
Ultimo 1972 Ultimo 1974
(bedragen x f 1000)
499 645
130 1506
102 344
68 26
620 pk 1465 pk
balanstijdstip ultimo 1975 is vervanging
van de gehele vloot niet reëel, gezien de
noodzaak tot sanering van een deel van
deze vloot. Wanneer 20 van de vloot
wordt gewaardeerd tegen de directe op-
brengstwaarde, vermeerderd met de
saneringsuitkering, kan het totaal eigen
1 Boekwaarde o.b.v. de nieuwwaarde, d.w.z. de voor de bouwkostenstijging geïn
dexeerde aanschafprijs.
De investeringen in de jaren 1972 t/m
1974 hebben dit balansbeeld duidelijk
beïnvloed. De totale boekwaarde van de
schepen vertoont meer dan een verdub
beling, terwijl het vreemd vermogen op
langere termijn steeg van ruim f91 min.
per ultimo 1972 tot naar schatting f229
min. aan het eind van 1975.
Bij de interpretatie van de omvang van
het eigen vermogen moet steeds
bedacht worden dat hierbij de wijze van
waardering van de schepen een belang
rijke rol speelt. De kotters zijn gewaar
deerd tegen de boekwaarde op basis
van de nieuwwaarde, waarin de stijging
van de bouwkosten is verwerkt. De tota
le boekwaarde kan zo gezien worden als
het totaal van de afschrijvingen, die nog
verdiend zullen moeten worden, om de
vloot te kunnen vervangen tegen het
huidige prijspeil. Uitgaande van het