leiden
in last?
Omdat het kabinet gevallen is,
heb ik het begin van deze zandlo
per wat moeten herschrijven. Nog
maar nauwelijks was de eindspurt in
gezet om nog voor het einde van de
vierjarige rit een aantal 'maatschappij
vernieuwende' plannen te verwezenlij
ken, of de vaart was er ineens helemaal
uit. De plannen zijn voorlopig in de
bureaulade teruggekeerd. Men mag
echter aannemen, dat ze in ons politieke
leven, zeker ook bij de kabinetsformatie,
een rol zullen spelen.
Jammer eigenlijk, dat deze zaken nu
juist in zo n politiek hoogseizoen aan de
orde kwamen. Een niet-politieke organi
satie als de onze zou zich m.i. best op
haar wijze in de discussie kunnen men
gen. Ze zou vanuit coöperatief stand
punt zelfs wel eens verrassende 'ver
nieuwingselementen' kunnen aandra
gen. Echter onze zienswijze is nu een
maal niet een politieke, waardoor het
wat moeilijk wordt onze mening uit te
dragen. We willen immers niet, waar
dan ook, in een partij-politiek hoekje
gedrukt worden. Ik ben er echter van
overtuigd, dat het voor degenen, die zich
met nieuwe maatschappijvormen bezig
houden, de moeite waard zou zijn zich
eens in doel, structuur en werkwijze van
de coöperatie te verdiepen. Daar zullen
ze heel wat materiaal, gereed om te
bouwen of op voort te bouwen kunnen
vinden.
Ik weersta de verleiding hier een
paar voorbeelden van zulk materi
aal aan te dragen. Wie de coöpe
ratieve bedrijfsvorm kent, weet dat dit
materiaal er is, al is het soms onder ver
ouderde benaming verscholen en al
mogen ook de coöperaties zich wel af
vragen of ze dat materiaal tot in deze
tijd voortdurend goed hebben gebruikt.
Wel wil ik voorzichtig een paar woorden
wijden aan de positie van de leiding, de
directie van een onderneming. Voorzich
tig, omdat het een moeilijk onderwerp
is; voorzichtig ook omdat ik na hetgeen
ik hierboven schreef, gevaar loop een
reactionair te lijken als ik de leiding een
eigen plaats laat. Dit laatste is niet
denkbeeldig, want we hoorden de laat
ste tijd zoveel over inspraak en zeggen
schap van de werknemers, dat we, zelfs
al waren we daar helemaal niet op te
gen soms nauwelijks de vraag meer
durfden opperen, wat er dan overblijft
voor mensen, die de leiding van de on
derneming voeren. Volgens een krante
berichtje verzuchtte een directeur van
een bekende onderneming al, dat hij tot
schade van zijn bedrijf nauwelijks aan
zijn eigenlijke directiewerk toekwam,
omdat hij zoveel tijd moest besteden
aan het alsmaar overleggen wat er nu
wel of niet moest gebeuren en even
tueel zou kunnen gebeuren. Hoe zinvol
ook over nieuwe ondernemingsstructuur
kan worden gesproken, een onder
neming zal het nooit zonder een be
drijfsleiding kunnen stellen die wat te
vertellen heeft. Op een varend schip
hoort nu eenmaal een kapitein! Opval
lend is dat tegenwoordig zo druk wordt
gezocht naar een soort 'grond', waarop
je (toch nog?) het leiderschap in een on
derneming kunt funderen. De werk
geversbonden zien de directie als een
soort instantie boven de partijen, die het
evenwicht tussen de velerlei belangen
moet zoeken. Daar zit wel iets in, maar
onlangs in 'Trouw' wees prof. Van
Zuthem er m.i. terecht op, dat zo'n
'evenwichtzoeker' toch wel iets elitairs
heeft. Zo'n directie wekt op zijn best het
irritante van een 'father knows best'.
Van Zuthem zelf is voor een sterke
directie, maar dan een die als exponent
van de werknemers namens dezen de
leiding uitoefent. Nu is het juist, dat ie
dere werknemer door zijn arbeid mede
verantwoordelijk is voor de onder
neming, maar ik zie niet in, waarom de
directie daarom alleen maar een expo
nent van de werknemer zou moeten zijn.
Ik dacht, dat we rustig een kapiteinspo
sitie van de leiding kunnen blijven
erkennen, mét volledige honorering van
de medeverantwoordelijkheid van de
arbeid. Er zijn ook nog wel een paar
andere dingen, waarvan m.i. de leiding
eveneens exponent moet zijn
In coöperatieve kring hebben we
ons nooit druk gemaakt met
getheoretiseer over de 'leiding'. Er
is een bestuur en een directie, met ieder
eigen bevoegdheden en verantwoorde
lijkheden en die vormen in de praktijk
samen de leiding. Hun onderlinge com
petentie-afbakening staat netjes in de
statuten geregeld.
Vanouds en tot op deze dag toe is die
leiding echter niet eigenmachtig, niet
autocratisch. Ze is, dunkt mij, heel
typisch de 'exponent' van alles wat er
met de coöperatie verband houdt. En
dat is nog al wat: een vereniging met
zijn leden, die 'beheerders' benoemen,
die over de jaarstukken oordelen, en
daarbij een bedrijf, dat - ik bepaal me
tot onze banken - een grote veelheid
van cliënten op financieel en aanver
want terrein van dienst wil zijn. Een
bedrijf ten slotte, dat alleen met een
meestal flink aantal medewerkers goed
ge'rund' kan worden.
We accepteren, dat de leiding ook kapi
tein is! Daar hebben we haar voor aan
gesteld, eenvoudig omdat we er intuïtief
van doordrongen zijn, dat samenwer
king voos is als de samenwerkers niet
afspreken, wie de leiding zal hebben. En
eenmaal afgesproken, houden we ons
eraan. Dan kan het wel eens rommelen
tussen de leiding en de 'rest maar ons
systeem werkt toch maar meer dan 75
jaar heel goed. Er is een leiding die wat
te vertellen heeft, maar die en dat is
belangrijk - niet ergens ongenaakbaar in
de lucht hangt en van daaruit zijn beve
len geeft. Want in de grond der zaak
weet de coöperatieve leiding zich
dienstbaar aan het coöperatieve doel en
vooral ook verantwoordelijk aan al
degenen die bij de coöperatie betrokken
zijn.
Noem dat maar democratie.
Alleen met prof. Zwart, die er
vorig jaar in ons blad over
schreef, geloof ik, dat er verschil blijft
tussen politieke democratie en bedrijfs-
democratie. Wel veel, maar niet alles
leent zich voor inspraak en medezeg
genschap in een bedrijf. Bij onze ban
ken, evenals bij de Centrale Bank, wordt
meer dan waar ook door de 'leiding' aan
de leden, 'de achterban', gehoor ge
schonken maar die achterban (ver
geef het woord) heeft altijd beseft dat
de leiding zijn eigen taak en verantwoor
delijkheid moet houden. Toen ik hier
boven sprak van 'al degenen die bij de
coöperatie betrokken zijn', dacht ik ook
aan al die medewerkers. Die zijn een
'modern' element, maar waarom zouden
ook zij niet in principe tot onze 'achter
ban' gerekend kunnen wordenDat
geeft een grondslag voor de stelling, dat
er bij ons een leiding kan zijn, die leiding
blijft, maar toch op bepaalde terreinen,
net als tegenover de leden maar toch
anders, zich 'inspreekbaar' en verant
woordelijk weet tegenover de medewer
kers in haar achterban. En daarmee zijn
we toch even aan het theoretiseren
geslagen!
JBH