te hoge grondprijzen?
ten zij 69 van de verhandelde grond.
In 1974/75 lag dit op 43 respectieve
lijk 67 In de afgelopen jaren kochten
alleen agrariërs en de Stichting Beheer
Landbouwgronden per saldo meer dan
zij verkochten (tabel 2). De overige
marktpartijen verkochten in de afgelo
pen jaren meer dan zij kochten.
Geen aandacht is nog besteed aan de
onttrekking van landbouwgrond voor
niet-agrarisch gebruik. In de periode
vanaf 1970 is de jaarlijkse vermindering
van de oppervlakte vrij constant en
bedraagt rond 10 000 ha per jaar. Het bij
agrariërs in gebruik zijnde areaal daalde
de laatste paar jaren met minder dan
10 000 ha als saldo van een vermeerde
ring door inpoldering e.d. en een ont
trekking voor niet-agrarisch gebruik.
Externe invloed
Vast staat dus dat van een sterk toege
nomen activiteit van niet-agrariërs op de
grondmarkt in de laatste jaren geen
sprake is. Per saldo heeft deze marktpar
tij aanmerkelijk meer landbouwgrond
verkocht dan gekocht. Bovendien is de
onttrekking van landbouwgrond voor
niet-agrarisch gebruik vrijwel constant
gebleven.
Het is echter niet juist om uit dit kwanti
tatieve gegeven te concluderen, dat de
invloed van niet-agrariërs op de grond
prijs in de afgelopen jaren gering is
geweest. Juist bij deze marktpartij
speelt het kwalitatieve aspect of met
andere woorden de koopkracht een gro
te rol. Dit geldt vooral voor degenen, die
betrokken zijn bij de onttrekking van
grond voor niet-agrarisch gebruik. Men
heeft hierbij te maken met een groep
particulieren, die buiten willen wonen of
uit liefhebberij een stuk grond willen
hebben.
Daarnaast is er een groep agrariërs, die
onteigend is. Het is bekend dat beide
koopkrachtige groepen in staat en be
reid zijn goede prijzen te betalen. Gezien
de beperkte oppervlakte landbouwgrond
die jaarlijks in onverpachte staat wordt
verhandeld lijkt een belangrijke invloed
van beide groepen kopers op de grond
prijsstijging aannemelijk.
Ook kan hierbij de sterke inflatie van de
afgelopen jaren een stimulerende rol
hebben gespeeld. Deze inflatie in combi
natie met een veronderstelde waarde
vastheid van de grond, kan een enigs
zins speculatieve vraag hebben gesti
muleerd.
Door het lage rendement is het niet
waarschijnlijk, dat verpachters een
merkbare invloed hebben uitgeoefend
op de recente prijsstijging van onver
pachte grond.
Ook de Stichting Beheer Landbouw
gronden lijkt gezien haar beleid de prijs
stijging slechts beperkt te hebben beïn
vloed.
I Invloed agrariërs
Het is dan ook een onmiskenbaar feit,
dat de agrariërs een zeer grote invloed
op de prijsvorming hebben van land
bouwgrond. De tegenwoordige hoge
i grondprijzen worden voor het grootste
I deel betaald door agrariërs.
Ongetwijfeld is hierbij een tweetal ont
wikkelingen in de agrarische sector zel-
j ve van groot belang geweest nl.: ener-
zijds het hoge investeringsniveau en
anderzijds de afname van het aantal be
drijfsbeëindigingen.
Sinds 1973 is er in de agrarische sector
I sprake van een hoog investeringsniveau,
hetgeen ook duidelijk te merken is aan
TABEL I
VERKOCHTE OPPERVLAKTE
LANDBOUWGROND
1970/71
1971/72
1972/73
1973/74
I 1974/75
Bron: CBS
Totaal
50 821 ha
53 461 ha
42 894 ha
34 044 ha
32 992 ha
belangrijke uitbreiding van de veestapel.
Van uitbreiding van de oppervlakte
grond was echter niet altijd sprake, hoe
wel een aantal bedrijven verplicht was
grond aan te kopen om tot een verant
woord rendement van deze investerin
gen te komen.
Een verdere uitbreiding van de opper
vlakte grond zonder dat de arbeids-
bezetting, de gebouwen, het machine
park of de veestapel noemenswaardige
uitbreiding ondergaan, leidt dikwijls tot
een gewenste en in sommige gevallen
zelfs noodzakelijke rendementsverbete
ring. De vele duizenden bedrijven waar
het hier om gaat vertegenwoordigen
gezamenlijk een grote potentiële vraag
naar grond.
Deze potentiële vraag zou wel eens vol
doende kunnen zijn om het beperkte
aanbod van grond gedurende een aantal
jaren op te nemen.
Ook valt in de laatste jaren een duide
lijke afneming van het aantal bedrijfs
beëindigingen te constateren. In de pe
riode 1971-1973 nam het aantal bedrij
ven af met gemiddeld 3,2 per jaar en
tussen 1973-1975 met 2,2 per jaar.
Op het eerste gezicht is dit een gering
verschil, doch het gaat om 1 300 a
1 400 bedrijven per jaar. Als gevolg hier-
TABEL II
VERKOCHTE LANDBOUWGROND NAAR AARD VAN VERKOPER EN KOPER
1970/71
1974/75
verkoper
koper
verkoper
koper
ha
ha
ha
ha
Overheid
355
698
St. Beheer Landbouwgrond
67
6 466
86
4 717
Banken en verzekeringsmijen
185
129
174
Kerkelijke instellingen
811
19
382
Overige niet-particulieren
1 070
1 256
1 440
888
Agrariërs
22 764
34 890
14 095
22 053
Niet-agrariërs
18 758
5 505
9 970
3 226
Beroep niet bekend
6 811
2 556
6 147
2 108
50 821
50 821
32 992
32 992
Bron: CBS
de sterke toeneming van de financierin
gen door de Rabobank.
In belangrijke mate zijn deze investerin
gen veroorzaakt door nieuwe technische
ontwikkelingen en de noodzaak tot pro-
duktiviteitsverhoging ter behoud respec
tievelijk verbetering van de continuïteit
van het bedrijf. Men kan zich ook afvra
gen welke invloed kan worden toege
kend aan de eind 1972 van kracht
geworden rentesubsidieregeling. Deze
gaf een stoot aan investeringen in lig-
boxenstallen, het werktuigenpark en een
van zal sinds 1973 vele duizenden hec
taren minder grond per jaar ten verkoop
zijn aangeboden.
Dit zal een aanzienlijke invloed hebben
gehad op de sterke inkrimping van de
grondmarkt. Vooral de sterke daling van
de verkochte boerderijen kan hieruit
voor een belangrijk deel worden ver
klaard.
Daarnaast is in alle agrarische sectoren
een sterke behoefte aan schaalvergro
ting aanwezig, terwijl bij de veredelings-
bedrijven behoefte aan grond bestaat