c3 w gebruiksaanwijzingen, wat vooral bij geneesmiddelen voor kan komen en ten slotte ontwikkelingsgebreken. Onder dit laatste verstaat men een ondeugdelijkheid, die schade oplevert doch, die bij de huidige produktietechniek of stand van de technische kennis, op het moment dat het produkt wordt geproduceerd niet is te voorzien. Ho, ho, roept u waarschijnlijk weer, de fabrikant kan het toch niet helpen als er een fabricagefout is gemaakt? En wat de technische kennis betreft: op het moment van produceren werkte hij met de beste machines, die er beschikbaar waren. Wij moeten dan tegenwerpen, dat de fabrikant de produkten die hij in het verkeer brengt moet controleren; daartoe is hij verplicht. Laat hij controle na, dan is het zijn eigen schuld als er een ondeugdelijk produkt in de handel komt. Bij het argument van de technische kennis ligt het wat moeilijker. Wanneer in zo n geval aansprakelijkheid van de producent wordt aangenomen, dan wordt het risico op zijn schouders gelegd (in juridische begrippen een risico-aansprakelijkheid in plaats van een schuldaansprakelijkheid). Er zijn rechtsgeleerden die ja zeggen tegen risico-aansprakelijkheid, omdat fabrikanten zich hiertegen kunnen verzekeren. Helemaal waar is dit niet, omdat het risico's kan betreffen die bijna niet zijn te voorzien en evenmin overzien kunnen worden. Denken we nog even aan de effecten op langere termijn van 'de pil'. De risico's bij de kerncentrales en bij het gebruik van kernenergie roepen in dit verband nog veel grotere vraagtekens op. De Nederlandse rechtspraak en produktenaansprakelijkheid In 1928 begint op een koude januaridag een Amsterdamse lasser aan zijn werk. Wanneer hij het door zijn werkgever verstrekte lasapparaat in werking stelt, ontploft de acetyleencilinder. Hij raakt ernstig gewond. De leverancier van de cilinder wordt aangesproken. Deze is fabrikant van las- en snijapparaten en heeft de cilinder zelf van een onbekende gekocht. Hierdoor, zo stelde de rechter, miste de leverancier de waarborg, dat de vulmassa in de cilinder van deugdelijke samenstelling zou zijn. Hij had de vulmassa moeten controleren. Nu hij dit niet heeft gedaan leverde hij een ondeugdelijk produkt af, dat een groot gevaar opleverde. Voor de gevolgen werd hij dan ook aansprakelijk gehouden. In 1958 rijdt een Fordauto normaal op een van onze Nederlandse wegen tot hij ineens geheel onverwachts op het linker weggedeelte terechtkomt en een tegenligger aanrijdt. Juist ja, een harde klap en veel materiële schade. Later blijkt een defect aan de stuurinrichting de oorzaak te zijn geweest. Ten gevolge van een fabricagefout was de kogelpen niet in het gat van de stuurarm vastgeklonken. De Fordfabriek te Amsterdam zei dat het vastklinken ofte wel het stuiken slechts een extra veiligheidsmaatregel was. De rechter echter was van mening, dat het stuiken van beslissende betekenis was. Maar, zei Ford: u begrijpt toch wel al die auto's, de massafabricage, de toelevering en de controle door Ford Amerika van de onderdelen Ik begrijp het, zei de rechter: economische bedrijfsvoering en zo Maar economische massafabricage ontslaat u niet van de plicht om ervoor te zorgen, dat er geen auto's in het verkeer worden gebracht met fabricagefouten. Ford moest de schade vergoeden. In een uitspraak uit het jaar 1960 werd het volgende geval afgedaan: Iemand had van een verhuurmaatschappij een grinttrechter gehuurd met behulp waarvan grint in een schip moest worden overgeslagen. Helaas stond genoemde trechter op zijn laatste benen (voor zover dit van een trechter gezegd kan worden) en stortte in. Hierbij werd schade aan het overslagschip toegebracht. De schipper van het overslagschip had beter de trechter moeten beoordelen, vond de verhuurder. De rechter meende echter dat een grinttrechter slechts na behoorlijk deskundig onderzoek op ouderdomsgebreken, materiaalmoeheid en slijtage kan worden beoordeeld. Van de schipper mag men deze controle niet verlangen. De verhuurder, een grote maatschappij met ervaring in het gebruik van grinttrechters, behoorde goed materiaal ter beschikking te stellen, dat geen gevaar kon opleveren. Omdat controle op het materiaal achterwege was gebleven, werd verhuurder aansprakelijk gehouden. In 1962 komt een soortgelijk geval voor, waarbij een dragline met machinist werd gehuurd. Tijdens de werkzaamheden breekt de staaldraad waaraan de grondschepbak vastzit, hetgeen een ongeval met dodelijke afloop tot gevolg heeft. Uit het onderzoek naar de oorzaak blijkt dat het inwendige van de staalkabel door corrosie is aangetast. Uiterlijk is zoiets niet waarneembaar. De verhuurder heeft het dus niet kunnen constateren. Ook werd door de verhuurder aangetoond, dat hij de staaldraad had gekocht van een eersteklas staaldraadfabriek. Omdat hij bovendien bij het bewaren en het gebruiken van de draad niet te kort was geschoten, kon hij zich onttrekken aan de aansprakelijkheid voor het ongeval. In 1966 besteedt de gemeente Heemskerk rioleringswerkzaamheden aan. In het bestek verlangde de gemeente, dat de aannemer 'Moffenkit' afdichtingsmateriaal zou gebruiken. De aannemer deed aldus en betrok de Moffenkit van een handelmaatschappij in Haarlem. Deze handelmaatschappij bracht dit afdichtingsmateriaal reeds geruime tijd in de handel en maakte er reclame voor. Vandaar het verlangen van de gemeente om Moffenkit te gebruiken. Door het gebruik van het voorgeschreven afdichtingsmateriaal ontstaat grote schade. Wij zijn niet aansprakelijk, zei de handelmaat schappij, en als we het zijn dan niet hoger dan het factuurbedrag, zie maar naar onze verkoopsvoorwaarden. Aansprakelijk, zei de rechter, want de gemeente heeft op grond van door jullie gemaakte reclame het gebruik van Moffenkit voorgeschreven. Door ondeugdelijk materiaal in het verkeer te brengen staat de verwijtbaarheid van de handelmaatschappij voldoende vast. De clausule in de verkoopsvoorwaarden, dat de handelmaatschappij niet verder aansprakelijk was dan tot het factuurbedrag, werd door de rechter niet van toepassing geacht. (Deze uitspraak heeft dan ook vooral in de kringen van de fabrikanten van bouwmaterialen aardig wat beroering gewekt). In het laatste geval ging het niet om een produkt dat gevaarlijk was of een gevaar inhield, doch dat niet beantwoordde aan bepaalde verwachtingen die door het

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 29