mede gestimuleerd door de verschillen de subsidieregelingen. De aanvragen en goedkeuringen in het kader van de ren tesubsidieregeling gaven een onver wachte stijging te zien als gevolg van versoepeling van de voorwaarden. Se dert eind 1972 zijn in het kader van deze regeling aanvragen goedgekeurd voor een subsidiabel leningbedrag van in to taal circa f 1,5 miljard. Ruim 70 procent hiervan heeft betrekking op de rundvee houderijsector en circa 20 procent op de glastuinbouw. Ook andere subsidieregelingen en de re delijke rentabiliteitsontwikkeling in be paalde agrarische sectoren hadden een positieve invloed op de investeringen. Voorts heeft de grote droogte in de zo mermaanden geleid tot aanzienlijke in vesteringen in beregeningsinstallaties. Bij investeringen in grondgebonden be drijven heeft de zeer sterke stijging van de grondprijzen de kredietbehoefte nog extra verhoogd. In verband daarmede zijn onlangs in overleg met de Borgstel lingsfonds voor de Landbouw verruimde financieringsregelingen ontwikkeld met lagere lasten in de beginjaren. Voorts zijn door de Rabobankorganisatie nieu we regelingen ontworpen, die een zeer belangrijke verruiming betekenen voor de financiering van investeringen van de pachter op pachtbedrijven. In totaal steeg de verstrekking van nieuwe lenin gen aan de agrarische sector ten opzich te van 1975 met 25 procent tot f3 mil jard. Ook in het niet-agrarisch midden- en kleinbedrijf nam de kredietvraag toe. Enige verbetering van de inkomensposi tie en van de vooruitzichten droegen daaraan bij, maar vooral ook de stimule rende overheidsmaatregelen speelden een rol. De rabobanken hebben de ver schillende vormen van dienstverlening aan het niet-agrarisch midden- en klein bedrijf verder verbeterd en geïntensi veerd. In dat verband is het verheugend dat de toegang ook van de Rabobank tot de door de overheid gegarandeerde middenstandsfinanciering, waarvoor de zerzijds reeds jarenlang is gepleit, op 1 maart 1977 is verwezenlijkt door middel van de invoering van het tweede garan tiecircuit. Ten opzichte van 1975 steeg de ver strekking van nieuwe leningen aan niet-agrarische bedrijven met 35 pro cent tot ruim f 2 miljard. De verstrekking van nieuwe leningen aan overige groepen (niet-bedrijven) nam ten opzichte van 1975 toe met meer dan 60 procent tot f6,6 miljard. In zekere mate is deze hoge verstrekkings graad mede een gevolg van de aanzien lijke mate van herfinanciering, hetgeen tot uitdrukking komt in de aflossingen. Verreweg het grootste deel van deze verstrekkingen geldt de financiering van het eigen woningbezit. Een aantal fac toren heeft bijgedragen tot de spectacu laire groei van de vraag naar woninghy potheken. In de eerste plaats wordt het eigen wo ningbezit sterk door de overheid gesti muleerd; onder meer is te wijzen op het huur-, subsidie- en fiscale beleid. Ook het voortduren van de inflatie leidt naar onze indruk tot een toenemende belangstelling voor het eigen woningbe zit. De mogelijkheden tot verwerving van een eigen huis werden aanzienlijk vergroot door verruiming van de finan cieringsmogelijkheden en door de be trekkelijk laag geachte rente gedurende een groot deel van 1976. Het effect van al deze factoren werd nog versterkt door de afstoting op ruime schaal van huur woningen door woningverenigingen en institutionele beleggers, alsmede door De heren Vlak, Lardinois, Bakx en Jan sen Schoonhoven luisteren aandachtig naar een van de vragenstellers in het Amstelhotel. de stijging van het aantal eigen wonin gen in de nieuwbouwsector. De ge schetste ontwikkeling ging gepaard met een ongekende prijsstijging van be staande woningen. Uit het feit dat de Rabobanken in 1976 voor een totaalbe drag van bijna f 6,5 miljard woningfinan cieringen (inclusief woningfinanciering in het kader van verstrekkingen aan be-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 19