worpen. In de praktijk richten zij zich er
echter duidelijk naar en wel in positieve
zin. De tarieven die zij in rekening bren
gen liggen aanmerkelijk onder de in de
wet toegestane maxima. Dit geldt in het
bijzonder voor de doorlopende kredieten
die de banken als de belangrijkste vorm
van consumptief krediet zien.
Wat de consumentenbeweging betreft
moge in het bijzonder worden gewezen
op de Consumentenbond, die langs alle
mogelijke wegen tracht de kredietne
mers wegwijs te maken in de doolhof
van instellingen en personen op het ter
rein van consumptief krediet. In belang
rijke mate doet zij dat door periodieke
publikatie over vergelijkbare tarieven,
herleid naar maandtermijnen. Haar plei
dooi voor het voorschrijven van publika
tie van effectieve rentepercentages bij
advertenties voor consumptieve kredie
ten, heeft nog niet tot definitieve resul
taten geleid. Niet iedereen is er dan ook
van overtuigd dat zulks het inzicht en de
vergelijkbaarheid voor de cliënt zou ver
eenvoudigen. Overigens is de Rabobank
voornemens bij wijze van proef de effec
tieve rentepercentages in consumptief
kredietadvertenties te gaan noemen. Dit
heeft zij trouwens voor het doorlopend
krediet al vanaf de introductie (eind
1975/begin 1976) steeds gedaan. Het
pleidooi van de Consumentenbond voor
rechtvaardige condities bij vervroegde
aflossingen heeft wel in een duidelijk
voorschrift geresulteerd; de Rabobank
echter gaat verder dan het voorschrift
door de volledige nog niet verschenen
rente te restitueren bij persoonlijke le
ningen, ondanks de mogelijkheid tot het
inhouden van een bepaald bedrag aan
kosten.
De bemoeienissen van overheid en Con
sumentenbond resulteren zeker effect
ter bescherming van de kredietnemer,
voor zover kredieten worden gegeven
door financieringsmaatschappijen en di
verse tussenpersonen. Het bankwezen
is aan overheidsregelingen voor con
sumptieve kredietverleningen niet ge
bonden; echter de onderlinge concur
rentie leidt tot zodanige condities en ta
rieven dat de kredietnemer vrijwel over
al - zeker bij de Rabobanken - voordelig
kan lenen.
Toekomstbespiegelingen
Onze indruk is, dat we het einde van de
groei van het consumptief krediet nog
niet hebben bereikt. Onze verwachtin
gen in dit opzicht zijn echter met de no
dige voorzichtigheid omgeven, met
name wegens de weinig rooskleurige
vooruitzichten op het terrein van de
werkgelegenheid. Een blijvend hoge
werkloosheid, die steeds nadrukkelijker
het stempel van langdurigheid krijgt, be
vordert immers niet het klimaat waaron
der de consumptieve kredietverlening
het best gedijt.
De Rabobanken streven in deze daarom
een evenwichtig beleid na, waarin het
belang van de kredietnemer zelf een
voorname plaats heeft. Wij zijn immers,
evenmin als de cliënt, gebaat met een
portefeuille consumptieve financierin-
Tabel I.
CONSUMPTIEF KREDIET 1969 EN 1976
1969 1976
(voorlopige cijfers)
(x 1 miljoen) (x 1 miljoen)
Geldleningen 698 41 2 735 46
Afbetalingskrediet 950 56 1 650 27
Doorlopend krediet en
salarisovertrekking 45 3 1 590 27
Totaal
1 693
100
5 975
100
Tabel II.
MARKTAANDEEL KREDIETGEVERS 1969-1976 (PROCENTUEEL)
1969 1976
Handelsbanken/Rabobanken 21 37
Financieringsmaatschappijen/
particuliere geldschietbanken 52 48
Gemeentelijke kredietbanken 7 5
Diversen: betaalzegelkassen
sociale instellingen
spaarbanken
detailhandelsbedrijven 20 10
gen, waarvan de lasten niet door de
consumenten kunnen worden opge
bracht. In dit evenwichtige beleid past
een tarifering, die duidelijk gunstig af
steekt tegen die van vele andere markt
partijen.
Onder de verschillende geldgevers op
deze markt bevindt zich sinds kort als
een nieuw element ook de Rijkspost
spaarbank, zulks in nauwe samenwer
king met de Postcheque- en Girodienst.
Daar de zogenaamde Postbank zou
moeten leiden tot versterking van de
concurrentie in het bankwezen, rijst de
vraag in welke mate de consumptieve
kredietverlening hierbij gebaat is. Woe
kerwinsten zoals die in het grijze verle
den nog konden worden gevreesd, be
horen reeds lang tot het verleden De re
gulering van de overheid en de bemoei
enissen van de Consumentenbond zijn
daarvoor een garantie. In de concurren
tiestrijd bieden de verschillende banken
consumptieve geldleningen aan tegen
tarieven die vaak nog slechts weinig bo
ven de hypothecaire tarieven liggen,
welke laatste op zijn minst als een ba
sistarief mogen worden beschouwd.
Daar komt nog bij dat in toenemende
mate consumptief krediet zal worden
verstrekt onder de zogenaamde ruimte
in de hypotheekakte. Deze wijze van fi
nancieren is reeds vele jaren bij de Ra
bobanken mogelijk. De Rabobanken ver
strekken hypothecaire leningen in de
vorm van de bankhypotheek. Dit bete
kent dat allen die inmiddels een bedrag
op zo'n Rabobank-hypotheek hebben af
gelost, voor een aanzienlijk goedkoper
tarief dan de gebruikelijke consumptieve
krediettarieven, geld kunnen lenen voor
consumptieve doeleinden. Dit kan zowel
in de vorm van een lening als ook in de
vorm van een krediet in rekening-cou
rant. Dergelijke vormen staan weliswaar
ook op stapel bij andere instellingen,
doch dat de Rabobank echter met deze
kredietvorm de tijd ver vooruit is staat
buiten kijf. Waar een dergelijke financie-
ringsvorm zo duidelijk in het belang van
de consument is dient te meer te wor
den betreurd dat de overheid bankhypo-
theken niet meer voor gemeentegaran
tie in aanmerking laat komen.