consumptief
krediet
in nederland
Het consumptief krediet in Nederland staat de laatste tijd nogal in de be
langstelling. De groei van het consumptief krediet blijft voortduren. Er is
een duidelijke verschuiving te constateren in de wijze waarop dit door vele
financiële instellingen wordt verstrekt. Ook staan de tarieven bij velen in de
belangstelling, waarbij aan de regulering van overheidswege niet kan wor
den voorbijgegaan, evenmin als aan de voorschriften waaraan de adverten
ties voor consumptief krediet moeten voldoen.
In deze beschouwing zal een aantal aspecten van het consumptief krediet
nader onder de loep worden genomen.
De groei van het consumptief
krediet
De groei van het consumptief krediet
kan zowel in absolute bedragen als in
relatieve grootheden worden gemeten.
Uitgangspunt zijn de in de jaren
1969-1976 verstrekte bedragen aan
consumptief krediet, in de verschillende
vormen.
Deze cijfers laten niet alleen een duide
lijke groei zien, zij brengen ook belangrij
ke verschuivingen aan het licht.
Werd in 1969 nog 56 in de vorm van
afbetalingskrediet verstrekt, in 1976 was
dit nog slechts 27 Deze financierings-
vorm, waarin als het ware geld en goed
gebonden zijn, verloor in eerste instantie
terrein aan de geldleningen, beter be
kend als persoonlijke leningen, waarbij
weliswaar nog een bestedingsdoel kan
worden aangeduid, maar waarvoor het
gekochte goed niet als onderpand aan
de lening was verbonden. Al gauw ech
ter trad een verdere mentaliteitsveran
dering op. Was het voorheen gewoonte
het moment van kopen af te wachten en
dan pas naar een financiering om te
zien, allengs werd het meer en meer ge
bruikelijk reeds vooruitlopend op een
eventuele toekomstige aankoop - je
moet bijvoorbeeld plotseling een was
machine vervangen of ziet iets dat je
wilt aanschaffen bij een bank een fi
nancieringsfaciliteit te openen. Op die
wijze kon je dan het geld opnemen wan
neer je dat wenste. Deze vorm van door
lopend krediet geld achter de hand
hebben - heeft een enorme opgang ge
maakt en zal ongetwijfeld in de komen
de jaren nog een belangrijke vlucht ne
men ten koste van andere vormen.
De groei van het consumptief krediet
komt ook tot uitdrukking in de toename
van de mate waarin consumptief krediet
werd aangewend ter financiering van de
gezinsconcumptie.
In 1964 werd slechts 1,8 van de con-
Drs. A. J. M. Peeters
medewerker
Produktontwikkeling
sumptieve bestedingen gefinancierd
met consumptief krediet, in 1976 was
dit toegenomen tot 4,3 Met deze cij
fers zijn we evenwel nog ver achter bij
de andere westerse landen, waar een
aanzienlijk groter deel van de gezinscon
sumptie met consumptief krediet wordt
gefinancierd; in de Verenigde Staten cir
ca 20 en in West-Duistland circa
10 Het voert hier te ver op de achter
gronden van deze verschillen in te gaan.
We zullen ons hier bepalen tot de ach
tergronden van de groei van het con
sumptief krediet in Nederland.
Achtergronden
Sedert het midden van de zestiger jaren
is de welvaart onder de brede lagen van
de bevolking sterk toegenomen. De
groei van het autopark alleen al is daar
van een duidelijk teken. Daarnaast blijkt
deze welvaartstoename uit de door ie
dereen ervaren toenemende bestedin
gen aan luxe goederen.
De mentaliteit van grote delen van de
Nederlandse bevolking werd gedurende
lange tijd gekenmerkt door een afstan
delijke houding ten opzichte van geld le
nen: lenen hoor je eigenlijk niet te doen,
men dient eerst te sparen. Nederlanders
waren zijn dit nog wel - een spaar
zaam volkje. Maar allengs, mede onder
invloed van de voortdurende inflatie,
ging men lenen meer aanvaardbaar vin
den. Dit bleek reeds uit het toenemend
eigenwoningbezit, waarbij topfinancie-
ringen steeds meer voorkwamen. Bijna
gelijktijdig kwam het lenen voor con
sumptieve doeleinden steeds meer in
zwang. Ten slotte is 'geldlenen' vertaald
in 'achterafsparen' en daarmede zijn we
op het punt aangekomen waar sparen
én lenen tot één aspect verenigd zijn.
Vanuit deze basis zal het consumptief
krediet nog belangrijk in omvang kun-
nen toenemen. We noemden reeds de
inflatie, die nog steeds voortduurt op
een te hoog niveau. Door de vele prijs
stijgingen van duurzame consumptie
goederen wordt een waardedaling van
het geld aan den lijve ervaren. Aldus
wordt lenen aantrekkelijk, omdat rente
en aflossing plaatsvinden met nominale
guldens, terwijl de consument meteen
de beschikking over zijn goederen krijgt.
Daar komt nog bij dat de rentelast van
geldleningen fiscaal aftrekbaar is. Dit
fiscale bewustzijn heeft inmiddels bij
bredere inkomensgroepen post gevat.
Het zijn vooral deze factoren, die het
consumptief krediet hebben doen toe
nemen en die ook in de toekomst het le
nen van geld voor consumptieve doel
einden zullen bevorderen.
Kredietgevers
De verschuiving in de financieringsvor
men betekende - zij het in mindere
mate - ook een verschuiving in krediet
gevers, zoals uit tabel II moge blijken.
Opvallend in deze tabel is de groei van
het marktaandeel van handelsbanken en
Rabobanken. Deze groei werd veroor-
j zaakt doordat de banken zich al snel op
het verstrekken van persoonlijke lenin
gen hebben toegelegd en vervolgens
ook de doorlopende kredieten hebben
geïntroduceerd. De financieringsmaat
schappijen hebben hun marktaandeel
niet zo sterk zien teruglopen als men zou
verwachten, gezien de afname van het
afbetalingskrediet. Ook zijn zij nl. over
gegaan tot de verstrekking van persoon
lijke leningen; in dat kader worden zij
particuliere geldschietbanken genoemd.
Het aandeel van de post diversen is tot
de helft van hun aandeel in 1969 terug
gelopen.
Met de voorgaande cijfers wordt be
oogd een indruk te geven van de kwan
titatieve ontwikkeling van het consump
tief krediet in recente jaren. In het hier
volgende willen wij het consumptief kre
diet, dat én voor de Nederlandse econo
mie én voor de consument zo'n belang
rijke functie vervult, vanuit een andere
invalshoek benaderen.
Overheid en consumentenbeweging
Een artikel over consumptief krediet is
niet denkbaar zonder de rol van de over
heid en van consumentenbewegingen er
bij te betrekken.
De overheid geeft in de Wet op het Con
sumptief Geldkrediet voorschriften en
regels ten aanzien van de maximaal toe
gestane kredietvergoeding en ten aan
zien van prospectussen die de krediet
gevers aan kredietnemers ter beschik
king moeten stellen. In dit kader wijzen
we op een beschouwing van mr. M. J.
Th. van der Velden over de Wet op het
Consumptief Geldkrediet in het novem
bernummer van dit blad.
De banken zijn niet aan deze wet onder-