'Ik geloof, dat deze gedachten zo langza merhand ook veld winnen bij de rege ring, Minister Lubbers heeft in zijn struc tuurnota al gezegd, dat de hulp aan indi viduele bedrijven aanzienlijk beperkt zal worden. Op de Begroting 1977 is er een veel lager bedrag voor uitgetrokken dan op de Begroting 1976. De motivering is - en dat kan ik helemaal onderschrijven dat die individuele gevallen hoe langer hoe meer moeten begrepen worden in de structuuronderzoeken van de NE- HEM. Met hoe goede bedoeling men ook in individuele gevallen wil helpen, de regering realiseert zich wel, dat als er geen rentabiliteitsverbetering te ver wachten is, je ook sterk negatieve effec ten bereikt: marktverstoring en concur rentievervalsing. Als NIB verstrekken wij bijzondere finan cieringen en ik noem ook vooral de ach tergestelde kredieten, waarmee we het laatste jaar nogal wat ervaring hebben opgedaan. Het betreft dan echter in de kern gezonde bedrijven, die door een noodoplossing en overbrugging de kans moeten krijgen hun rentabiliteit weer te doen herstellen. Natuurlijk is dat van allerlei factoren afhankelijk. Het buiten land is niet of nauwelijks te beïnvloeden, maar de overheid dient duidelijk de randvoorwaarden te creëren, die een be tere rentabiliteit begunstigen. Dat laat ste is zeker geen gemakkelijke opgave. We zitten nu eenmaal in ons land met te hoog opgelopen arbeidskosten, die weer tot diepte-investeringen dwingen, ter wijl we toch eigenlijk meer behoefte hebben aan breedte-investeringen. Dat is een punt waar we thans toch wel aan laboreren. Evenals in de dertiger jaren heerst er nu een zekere lusteloosheid in de wereld en is er een te grote werkeloosheid. Er zijn lijnen van overeenstemming met die ja ren, maar ook duidelijke verschillen. Toen deflatie nu inflatie, toen vooral conjuncturele oorzaken, nu naar mijn mening vooral structurele. Ik geloof, dat we ons moeten instellen op een mindere groei, die bewust meer selectief dan voorheen gericht moet worden. Een wat grotere bemoeiing van de overheid met het bedrijfsleven kunnen we naar vin den, maar we zullen dat moeten accep teren. Ondanks globale beperkingen van de overheid blijft er genoeg vrije sfeer voor de ondernemer over. M.i. is het thans broodnodig, dat er een goede ver standhouding tot stand komt tussen de vakbonden en de ondernemers. Daarom spreek ik graag over een 'sociaal con tract', in de zin van meerjaren afspraken - zeg tot 1980 - over de loonpolitiek, over de investeringen en uiteraard niet in de laatste plaats over het terugdrin gen van de inflatie. Als dit laatste niet gelukt vrees ik - en ik ben niet de enige - dat we dan lijnrecht koersen naar een wereldcrisis.' Onafhankelijk oordeel De heer Maas beaamt dat in deze tijd de achtergronden van de NIB sterker naar voren gekomen zijn. 'Ja, je kunt zeggen, dat in een tijd van laagconjunctuur zoals nu de NIB het erg druk heeft. Drukker mag ik wel zeggen dan het algemene bankwezen. Onze bank heeft immers iets van 'tegen de draad in', anti-cy clisch. Onze kredietportefeuille 'eigen ri sico' is in verhouding tot de garantiekre dieten in 1976 dan ook iets teruggelo pen. Ik ben geen profeet, maar ik heb het gevoel, dat we in 1977 met hetzelf de verschijnsel te maken zullen hebben. Ik voorzie op korte termijn nog niet zulke grote verbeteringen.' We vragen of de NIB gevaar loopt een 'stroppenbank' te worden. De heer Maas is daar niet bang voor. 'Ik ben niet van plan dat te bevorderen. Wij, net als andere banken, zullen wat meer voorzie ningen moeten treffen dan in de vette jaren omdat de risico's groter worden. Onze kredietverlening onder de ge noemde twee hoofdlijnen geschiedt echter naar zakelijke maatstaven en dat laat voor een stroppenfinanciering geen plaats. De overheid heeft door haar kapitaal deelname uiteraard groot belang in de NIB. Daarom ook wordt de NIB in ruime mate ingeschakeld bij de financierings regelingen. Toch is de zeggenschap van de overheid als aandeelhouder zeer be perkt. Zij heeft bovendien slechts drie commissarissen. Natuurlijk voeren we geen kredietpolitiek, die volkomen in strijd is met het overheidsbeleid, maar dat zullen andere banken ook nauwelijks doen. Wij zijn voor de overheid als het ware uitvoerder van financieringsrege- j lingen, maar we treden ook in een groei end aantal gevallen op als raadgever van de overheid. Ik meen dat deze aan ons oordeel hecht, omdat ze ons heeft leren kennen als een bank die niet schroomt een eigen, onafhankelijk oor deel uit te spreken.' JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 13