21 êêèM I S.m worden gedaan als het betrokken bedrijf niet op andere passende wijze, b.v. via haar eigen bank, in de financiering kan voorzien. Heel duidelijk is hier het com- plementariteitsbeginsel aanwezig. Ook staat in zijn algemeenheid voorop, dat het dient te gaan om goed geleide be drijven die uitzicht bieden op rentabili teit of, wat tegenwoordig vaker voor komt, op herstel van rentabiliteit. Deze twee voornaamste terreinen van de NIB zijn ook in haar balans terug te vinden. De portefeuille eigen-risico maakte per ultimo 1975 ongeveer 70% en de portefeuille garantiekredieten on geveer 30 van het totaal der krediet verlening uit. Het contact van de NIB met haar eigen klanten komt tot stand ten dele via andere banken, ten dele na verwijzing door accountants en ten dele ook op initiatief van de cliënt zelf. Herstructurering, NEHEM Op dit punt van ons gesprek vroegen wij de heer Maas of de NIB thans niet weer meer de trekken gaat vertonen van haar oorspronkelijke karakter. Immers de hui dige moeilijkheden in de bedrijven en in onze economie maken dat financierin gen onder garantie van de Staat al veel- vuldiger moeten worden toegepast en ook in het algemeen belang wordt, net als in 1945, de NIB intensief ingescha keld om de economie structureel te ver beteren. 'Inderdaad,' zegt de heer Maas, 'de ge schiedenis lijkt zich te herhalen. Als ik de zaak wat eenzijdig als bank bekijk, zou ik kunnen zeggen dat we meer een taak krijgen van herstructureringsbank. U mag wel zeggen van een herboren herstelbank, als u maar niet vergeet, dat ons normale kredietbedrijf van betekenis blijft. De twee geschetste hoofdlijnen van ons bedrijf lopen niet evenwijdig, maar het zijn elkaar kruisende lijnen. Ze moeten elkaar bevruchten. Wij kunnen met dat bijzondere financieringskrediet alleen maar goed doen, als we ook goe de contacten hebben met bedrijven, die we op eigen risico helpen. En omge keerd. Hier moet ik iets dieper ingaan op de NEHEM, de Nederlandse Herstructu reringsmaatschappij. Er is weieens gezegd in de SER, waarom moeten we de NEHEM als we al de NIB hebben? Ik heb geen moeite met die vraag; beide instellingen hebben ver schillende taken, die bepaald geschei den moeten blijven. De NEHEM, inder tijd opgezet door minister Langman, is ongeveer een jaar geleden onder nieuwe leiding een nieuw leven begonnen. Haar taak is om in samenwerking tussen overheid en de sociale partners, dus werkgevers en werknemers, de her structurering van bedrijfstakken of on derdelen daarvan te bestuderen en te beoordelen. Zo'n overleg, meestal in een tripartite commissie, past naar mijn me ning helemaal in onze ondernemingsge wijze produktie. Het is geen dwangsys teem, maar gaat uit van harmonie in plaats van polarisatie. Welnu, de NEHEM komt met herstructu reringsplannen en dan is de afspraak met de NEHEM en de opzet dat wij zo veel mogelijk gelijk zullen optrekken, op dat de NIB in een vroegtijdig stadium bij de financiële economische problematiek van de herstructurering wordt betrok ken. Als bank houdt de NIB echter haar eigen verantwoordelijkheid. Veelal zal zo'n herstructurering vragen om nieuwe vor men van de bijzondere financieringsre geling, wat betekent dat er z.g. kaderre gelingen nodig zijn om onder gehele of gedeeltelijke staatsgarantie kredieten te verstrekken. Op dit ogenblik staan er weer een paar regelingen bij ons op sta pel. Ik zie de NIB dan ook als een comple mentair van de NEHEM. Het zou onver standig zijn geweest als wij ons teveel in het herstructureringswerk zouden vast leggen. Wij moeten vrij blijven om in af weging van alle relevante factoren onze eigen beslissingen te nemen. Het ligt niet in ons karakter als bank om als het ware de boer op te gaan om herstructu- ringsprojecten te zoeken en ons zelf naar voren te schuiven om plannen voor te bereiden tot die herstructurering. Ik ben dus een groot voorstander van de NEHEM, mits deze en de NIB nauw sa menwerken.' Op onze vraag of de NEHEM speciaal gericht is op de zwakkere bedrijven, ant woordt de heer Maas: 'dat is naar mijn mening bepaald niet het geval. Ik geloof dat haar taak is te komen tot een sterke re structuur van onze economie, met name de industrie. Achteraf „dat is al tijd gemakkelijk! - kunnen we dacht ik zeggen dat de Nederlandse industrie te snel gegroeid is na de oorlog en in het gunstige klimaat van de hoogconjunc tuur te weinig selectief te werk is ge gaan. Daarom is herstructurering vaak nodig.' Overheid, NIB en bedrijven in moei lijkheden Een heel nieuwe activiteit buiten de twee genoemde hoofdlijnen om - is de hulpverlening aan bedrijven in moeilijk heden. De heer Maas onderscheidt dit uitdrukkelijk van de gevallen van her structurering en de eigenlijke bijzondere financiering. Bij de laatste gaat het om door een andere structuur of door sane ring te komen tot levenskrachtige een heden. Daarvoor kunnen zakelijke maat staven aangelegd worden en de NIB kan een eigen verantwoordelijkheid aan vaarden voor de kredieten die zij op grond van een kaderregeling verstrekt. Bij de hier bedoelde 'moeilijke gevallen' ligt dat anders. Het gaat dan om bedrij ven die om sociale en soms ook wel po litieke redenen in stand gehouden moe ten worden. Als de overheid dit gewenst acht, neemt zij de verantwoordelijkheid voor de redding van een bedrijf en de NIB verleent daarbij haar bemiddeling. Dit is het terrein wat de heer Maas de oneigenlijke bijzondere financieringen pleegt te noemen. Onderscheiden daar van, maar in hetzelfde vlak ligt de finan ciering uit werkgelegenheidsgelden, waarbij de NIB als lasthebber van de Staat optreedt. De NIB heeft hier zeker een taak, vooral ook op het gebied van de advisering van de overheid, maar de beslissing of in zo'n geval krediet ver leend wordt, is geheel voor verantwoor delijkheid van de overheid, die veelal ook de middelen voor deze financiering aan de NIB ter beschikking stelt. Als in de Kamer of in de pers erop aan gedrongen wordt een bedrijf voor onder gang te behoeden en het in het belang van de werkgelegenheid en het belang van de streek overeind te houden is, gaat het meestal om zo'n oneigenlijke bijzondere financiering c.q. de financie ring uit werkgelegenheidsgelden. Voor de NIB vormt dit onvermijdelijk een spanningsveld. Wanneer het ondanks de door de overheid via de NIB verstrekte financiering met zo'n bedrijf mis gaat, is de man in the street en soms ook de pers gauw geneigd te zeggen, wat heeft die NIB nu weer uitgehaald! Terecht is dat niet,' aldus de heer Maas. 'Onze re putatie als bank is niet in het geding, omdat men hierover niet aan ons maar aan de overheid zijn vragen moet stel len.' Betere randvoorwaarden en meer selectieve groei Hoever moet nu de overheid gaan om door haar steun bedrijven in het leven te houden? Wij doelen hier niet op bedrij ven die over een tijdelijke moeilijke peri ode heen geholpen moeten worden, maar bedrijven, die eigenlijk geen toe komst meer hebben. Is het zinvol om het leven daarvan kunstmatig te rekken om sociale redenen als werkgelegenheid? Men zegge niet te gauw nee, want werkloosheid is een groot kwaad. Maar als zo'n bedrijf toch in de toekomst niet te redden valt, kan men dan niet beter meteen kappen, want zolang ze voort bestaan verstoren zij de markt voor an dere wel levensvatbare ondernemingen. We legden deze vraag voor aan de heer Maas, die er wel voor de vuist weg graag wat over wilde zeggen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 12