Verontrusting Geachte redactie, Bij het doorlezen van het decem bernummer viel het mij weer op, welk een voortreffelijke uitgave 'Rabobank' toch is. Typografisch maakt het blad een voortreffelijke indruk maar ook inhoude lijk is er sprake van een hoog peil, zowel wat de informatie over het Centrale Bank-beleid betreft als wanneer het gaat om economische begrippen en ont wikkelingen. Maar behalve bewondering bekroop mij ook een gevoel van verontrusting en dat is eerlijk gezegd het voornaamste motief voor dit ingezonden stuk. Die ver ontrusting komt voort uit het besef van de machtige positie van de CB in het ge heel van de Rabo-organisatie en betreft de wijze waarop de CB daarvan gebruik maakt. Met name de gang van zaken rondom het structuurrapport is in dit op zicht voor mij een 'eye-opener' geweest. Mijn verontrusting wil ik daarom graag onder woorden brengen omdat ik de overtuiging heb dat voortgaan op de huidige weg leidt tot de situatie dat het coöperatieve karakter van de Rabobank een volkomen leeg begrip wordt en dat de lokale banken degraderen tot bijkan toren van 'Utrecht/Eindhoven'. En dat is toch een richting die wij volgens het of ficiële beleid niet op willen! In onze organisatie zijn in principe twee polen te onderkennen, de CB en het to taal van de lokale banken. Geconsta teerd moet worden dat de CB daarbij een dominerende rol vervult: de lokale banken zijn niet één geheel maar een som van factoren; de CB vormt feitelijk wel een eenheid, althans als tegenspeler van de lokale banken. - de bestuurders van de lokale banken zijn op bancair terrein amateurs; bij de CB zitten 'professionals'. - weliswaar heeft elke lokale bank in de persoon van de directeur een profes sional beschikbaar doch deze wordt ge acht zijn krachten vooral ten bate van de plaatselijke dienstverlening aan te wen den. de CB heeft een machtig apparaat in de vorm van de pers, niet alleen de 'Ra bobank' maar ook talrijke andere publi- katies, tot zijn beschikking. de lokale banken hebben geen directe stem/inspraak in de beslissingen van de CB; op zijn best wordt advies gevraagd aan vertegenwoordigende lichamen. De CB maakt van deze machtspositie gebruik. Beperken wij ons tot het onder werp 'Structuurrapport'. De eerste ver sie was nog niet van de persen gerold of de propagandamachine begon op volle toeren te draaien. Onder de titel 'Het werk is klaar' schreef de heer Klaij - di recteur Rabobank Hoorn - in Uw blad 'Wij hadden alle gelegenheid ons stem pel te drukken op het rapport. Als wij daarvan geen of onvoldoende gebruik hebben gemaakt dan is dat onze tekort koming geweest'. Met een variant op een bekend Frans spreekwoord zou men hier kunnen zeggen 'Wie zich laat ver ontschuldigen, beschuldigt zichzelf'. Want er is geen twijfel over mogelijk dat de CB terdege een stempel op de be trokken studie heeft gedrukt. Dit werd nog eens bevestigd door de heftige reacties alom uit het land; om het mo dern te zeggen: men herkende zich niet in de aangegeven richting. En dan blijkt weer de macht van de CB: deze stroom van emoties en afkeuring is slechts in zeer afgezwakte vorm in de 'Rabobank' terug te vinden. De aangesloten banken moeten in een poging tot gemeenschap pelijk verzet grijpen naar het ongebrui kelijke middel van het onderling op gro te schaal verspreiden van hun kringrap porten. De kritiek was zo algemeen dat besloten werd tot een herziening van het structuurrapport. Voor de aandach tige beschouwer zijn in de procedure rondom dit tweede structuurrapport op nieuw trekjes te onderkennen waaruit blijkt dat de CB inspeelt op de eerder ge signaleerde machtsverhouding: - in plaats van een herziening op de be twiste punten een geheel nieuw rapport, hetgeen een tijdsintensievere behande ling impliceert, - daarentegen een krap tijdschema voor de kringenbehandeling, hetgeen een diepgaande discussie bemoeilijkt. Geen wonder dat de kritiek niet zo una- niem-afkeurend is als de eerste keer. De kritiek die er is, komt niet in ons blad 'Rabobank' naar voren: jammer dat de redactie zich in dit opzicht aan zijn jour nalistieke taak onttrekt. In 'Dit is onze methode 'motiveert de redactie dit op een (mij) niet overtuigende wijze. Wel is er ruimte voor een betoog van dr. Verhage waaruit is op te maken dat aan beveling 7 over benoeming en ontslag van directeuren en onderdirecteuren bij de leden-banken veel weerstand ont- moet. De propaganda-machine werkt weer: voordat dit punt van kritiek via de Centrale Kringvergadering openbaar wordt overspoelt de CB ons met tegen argumenten met een ondertoon die wei nig te raden overlaat: deze aanbeveling wordt doorgedrukt, alle verzekeringen t.a.v. de handhaving van de zelfstandig- j heid der banken ten spijt! Ik wil het bij deze aanduidingen laten. Zij j zijn m.i. voldoende illustratief voor mijn j stelling dat de CB onvoldoende probeert het coöperatieve karakter van onze or ganisatie te handhaven, laat staan te versterken, doch daarentegen steeds meer macht aan zich trekt en daardoor een feitelijke structuur afdwingt die vol komen in strijd is met de bij alle officiële gelegenheden zo vurig bepleite demo cratische en coöperatieve uitgangspun ten. Met grote belangstelling wacht ik de verdere ontwikkelingen af. Zal de CB aanbeveling 7 intrekken of tóch haar voornemens in dit opzicht doordrukken en zo de directeuren in een positie bren gen dat van professionele steun voor de besturen waar het een (vol)waardig te genspel t.o.v. de CB betreft steeds min der sprake zal zijn? Hoogachtend, drs. A. Dijkhof, secretaris Bestuur Rabobank 'Castricum'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 37