\l ^f vanaf de tribune I i Jg w ■*r V t ïJr Cl.11 -r* C/«v Twee brieven deze keer, die we in volgorde van ontvangst plaatsen. De kijk van de inzenders is wel heel ver schillend, wat te meer opvalt, omdat zij toch in zekere zin over dezelfde ma terie schrijven. Omdat iemand mis schien op de gedachte zou komen, dat het tegelijk verschijnen van deze brie ven wat 'al te toevallig' is, willen we als redactie wel even uitdrukkelijk ver klaren, dat wij noch de heer Meijer, noch de heer Dijkhof persoonlijk ken nen. Zij beiden hebben geheel op ei gen initatief zonder enig vooroverleg of aansporing onzerzijds hun mening gegeven. We drukken hier de beide brieven zon der commentaar af. Daar we begrij pen, dat zeker de tweede brief niet zonder repliek mag blijven, zijn we er op pagina 7 afzonderlijk op in gegaan. Het 'wie zwijgt stemt toe' is hier dus niet van toepassing. Bank en openbare mening Geachte redactie, Met de rust en vrede van het kerstfeest heb ik het ingezonden stuk gelezen in de Rabobank van december 1976 van de zeer geachte collega de heer B. Zeegers, bestuurslid Rabobank Ede. Het voorspel, dat hij gebruikt om te ko men bij de procedure 'benoeming en ontslag van directeuren en onderdirec teuren', doet horen op een orgel dat lek is en stoom wil afblazen, als er stoom in een orgel aanwezig zou zijn. Dat de overheid zich steeds nadrukkelijker gaat bemoeien met het particulier initiatief is juist, maar is dit in wezen niet ons eigen schuld? Onze volksvertegenwoordigers, die we gekozen hebben en ook maar laten zit ten, willen zelf niet anders en ook een groot gedeelte van ons volk wil dit, om dat we geen interesse meer hebben. En als hij schrijft dat de invloed van de burgers op het overheidsbeleid in bete kenis afneemt, dan moeten wij hoog no dig de hand in eigen boezem steken. Het is te betreuren dat wij met elkaar zo negatief zijn. Maar of we deze lijn kun nen doortrekken naar de Centrale Bank en naar de plaatselijke banken, betwijfel ik ten zeerste. In het structuurrapport 1976 staat dat de CB ingevolge artikel 54 lid 1 sub b van haar statuten bevoegd is en tot taak heeft Algemene Regels aan de leden te geven nadat daaromtrent een advies is ontvangen van de Centrale Kringverga dering. Door onze bank is op de Kringvergade ring ook de vraag gesteld of dit wordt uitgelegd als een soort Algemene Maat regelen van bestuur. Wij hebben gesteld dat de plaatselijk bank in deze niet buitenspel mag wor den gezet. Uit de toelichting bleek heel nadrukkelijk dat dit niet de bedoeling is. Regels worden geen verplichtingen. Wij mogen heel erg blij zijn met onze CB. De begeleiding en voorlichting zijn enorm goed, terwijl gevraagde goedkeu ring snel wordt afgewerkt. Stel u eens voor dat de CB met haar deskundige staf er niet was. Heel veel banken, zo niet alle, waren stok ongelukkig. Het structuurrapport 1976 is een bijzon der goed rapport. Samengesteld door een aantal zeer des kundige bestuursleden en directeuren, waar we, als we dat willen veel, heel veel mee kunnen doen, mede in verband met het beleidsplan. We zijn allemaal wel eens geneigd om ook ten opzichte van de CB de vinger bij een puntje te leggen, wat ons als plaat selijke bank niet aanstaat. Zoveel mensen, zoveel zinnen. Maar we zijn met elkaar groot en dat moet zo blijven. Onze autonomie wordt niet aangetast. Als we op blz. 11 van de voormelde Ra bobank onder 'geen betutteling' zelfs le zen dat men er over denkt om b.v. de goedkeuring van kredieten en leningen dichter bij de lokale banken te brengen en dit over te laten aan de banken met bekwame directeuren en stafpersoneel, dan worden we niet betutteld en het zal aan ons zelf liggen of we betutteld wil len worden of moeten worden betutteld, j Op de kringvergaderingen en ook elders is duidelijk naar voren gebracht waarom de structuurcommissie heeft aanbevo len dat de CB in de benoeming van di recteuren en onderdirecteuren een vin ger in de pap wil hebben. Niet dat ik het met de commissie op alle punten eens ben, dat is voor niemand denkbaar, maar om zonder meer te stel len, dat het voorgestelde in het struc tuurrapport moet worden verworpen, doet een beetje denken aan beïnvloe ding van de komende kringvergaderin- i gen en algemene vergaderingen, althans als dit punt naar aanleiding van de Cen- j trale kringvergadering van 20 december i 1976 nog op de agenda zal voorkomen. Gezien echter de mening van de struc- j tuurcommissie en de Raad van Beheer zal er wat moeten gebeuren. Er zijn toch tussenoplossingen mogelijk. We zijn allemaal van mening, en de ban ken zijn er ook mee gebaat, dat we goe de bestuurders en leden van de RvT moeten hebben en ook goede, ja zeer goede directeuren aan het roer van de banken moeten staan, want de directeu- ren zijn in feite toch de mensen die de bank groot kunnen en moeten maken. Kijk ook maar naar onze CB. Door de bank 'Dalen-Coevorden' werd j op de laatst gehouden kringvergadering als tussenoplossing voorgesteld: 'dat het bestuur niet overgaat tot benoe ming van een directeur of onderdirec teur dan nadat het in overleg met de CB en de RvT van de plaatselijke bank een dubbeltal heeft samengesteld. Uit dit dubbeltal kan het bestuur een di recteur of onderdirecteur benoemen'. Wat betreft het ontslag van de directeu ren en onderdirecteuren als bedoeld in artikel 13 blz. 67 Structuurrapport 1976 onder a de woorden: 'of anderszins redelijkerwijze' laten ver- j vallen en in de statuten met name te j vermelden wanneer ontslag kan worden verleend. I Laten we ons ervoor de voorjaarskring vergadering en de Algemene Vergade- ring nog eens goed over bezinnen en laat dan in de Algemene Vergadering ons democratisch bestel in de bank dui delijk moge zegevieren. Hoogachtend, S. A. Meijer, bestuurslid 'Dalen-Coevorden'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 36