opleidingen
naar de werkplek
Het AGI-project in de
praktijk: een aantal
dames en heren van de
Rabobank Utrecht volgen
op hun eigen kantoor de
baliecursus.
lijk aan doen en wat behelst die verant
woordelijkheid dan precies?
Dit beeld werd de afgelopen jaren in
toenemende mate voor het Directoraat
Opleidingen een schrikbeeld. Het wijst
namelijk op een vervreemding tussen de
opleidingssituatie en de werksituatie. En
elke ontkoppeling van die beide, hoe ge-
medewerkers van de aangesloten ban
ken worden verzorgd door de kaderle
den van die banken die in hun hoedanig
heid van chef mede-verantwoordelijk
zijn voor die opleiding?'
Nu, aan het einde van de proefperiode
kan deze vraag in zijn algemeenheid be-
'Opleiding slaat nieuwe
wegen in', stond boven
een artikel in het februari
nummer 1975. Thans
geeft 'Opleidingen' zijn
ervaringen weer met een
in 1975 begonnen experi
ment, waarbij onze ban
ken zich nauw betrokken
zullen weten.
'De chef is verantwoordelijk voor de opleiding van zijn medewerkers'.
Deze zin vormt enerzijds de dragende kern van het hele opleidingsbeleid,
maar is anderzijds een dikwijls lege frase omdat maar al te vaak erg ondui
delijk is hoe die verantwoordelijkheid concreet gestalte kan krijgen in de
praktijk van alledag.
Ook opleiden is immers een 'vak apart'
geworden, een specialisme waarvoor je
bovendien een beetje in de wieg moet
zijn gelegd. Opleiden gebeurt onder
meer door mensen naar een cursus te
sturen. Een cursus van de Centrale Bank
of van het een of andere instituut.
Als chef kun je inderdaad bewerkstel
ligen dat medewerkers zulke cursussen
volgen, maar wat kun je er verder feite-
ring ook, gaat ten koste van het effect
en het rendement van het opleiden.
Vanuit deze visie begon ongeveer twee
jaar geleden een experiment onder de
naam: 'AGI-project' (AGI Audiovisueel
Gerichte Instructie). Aan dit experiment
lag de volgende vraagstelling ten grond
slag:
'Kan (een deel van) de opleiding van