risicodragend vermogen del ij ke exploitatiemogelijkheid van de vinding. Op korte termijn hoeft er wel geen winst verwacht te worden, maar op lange termijn moet de prognose toch- gunstig zijn. De heer Van der Weele ver telde, dat het nog te vroeg is om reeds te zeggen hoe de projecten, waar thans in deelgenomen wordt, zich zullen ont wikkelen. Wel blijkt reeds dat de aan looptijd de ene keer langer moet zijn dan de andere keer. Dat ligt trouwens ook voor de hand gezien de eigen aard van iedere innovatie. Van de vele aanmeldingen blijft een groot deel in de selectiezeef hangen. Toen wij de heer Van der Weele spra ken, waren er 110 aanvragen behandeld, waarvan er uiteindelijk 7 over bleven, die door RKN zijn goedgekeurd. Dit lijkt weinig, maar de heer Van der Weele wees erop, dat dit resultaat eigenlijk be ter is dan men had mogen verwachten. In de USA, waar men evenals in Enge land en Frankijk al eerder op dit terrein is begonnen, plegen van de 100 aanvragen slechts 2 of 3 tot resultaat te leiden. La ten we ook niet vergeten, dat we in Ne derland pas aan het begin staan. Een deel van de 'vindingen' bleken geen ech te innovaties te zijn, en een ander deel kon de toets van de - ook de financi- eel-economische - kritiek niet door staan. Ook kwam het nog al eens voor, dat in een te laat stadium bij RKN werd aangeklopt. Wanneer het water al aan de lippen staat, moet RKN teleurstellen, want zij kan niet binnen een paar dagen haar hulp verlenen. Nodig is juist, dat RKN in een zo vroeg mogelijk stadium bij de plannen betrokken wordt, liefst vroeg in de vierde fase of zelfs al in de derde fase van de ontwikkeling van de idee. Grondig alles onderzoeken We krijgen nu een zekere routine, zegt de heer Van der Weele, maar in het be gin was het weieens moeilijk het kaf van het koren te scheiden. Al komt het voor, dat een cliënt zich rechtstreeks tot RKN wendt, normaal wordt het eerste con tact gelegd door de bank, bij wie de aan vrager cliënt is. Die bank brengt ons een schriftelijk rapport uit. Aan de hand daarvan trachten wij een voorlopig oor deel te vormen over de technische meri tes van het project, de juridische be scherming van de vinding (octrooi, pa tenten), de marktprognose, het rendabili- teitsvooruitzicht en de middelenbehoef te. Is de eerste indruk redelijk positief dan wordt met de aanvrager zelf gespro ken. Wanner onze indruk positief blijkt worden door deskundigen van het TNO de technische aspecten grondig beke ken en wordt ook een gedegen eigen marktonderzoek verricht. Voor de cliënt zijn deze onderzoekingen gratis (tenzij wij besluiten er geld in te steken). Komen we als directie na dit alles tot een positief oordeel dan wordt dit in een voorstel neergelegd, dat na besproken te zijn in onze Commissie van Advies, wordt voorgelegd aan de Raad van Commissarissen. De Commissie van Advies die uit des kundigen van de deelnemende banken bestaat, kan daardoor een goede klank bordfunctie vervullen. Deze gang van zaken betekent onvermij delijk een diepgaande behandeling (mi nimaal twee maanden). Natuurlijk wordt getracht de tijd tussen aanvraag en be slissing zoveel mogelijk te bekorten, maar de heer Van der Weele wijst erop, dat aan ieder project zeer veel aspecten zitten. Het zal altijd veel tijd blijven kos ten, die grondig te kennen. Dit is nodig ook voor het welslagen. Enkele van die aspecten noemden we reeds, techniek, markt, rendabiliteit, fi nancieren. Er is echter meer: je moet een gunstige indruk hebben van de aan vrager zelf en je moet er zeker van kun nen zijn dat hij zelf dan wel zijn bedrijf over de bekwaamheden beschikt om de produkten goed op te zetten en te lei den. Om dat te bereiken komt het voor dat door RKN voor de bedrijfsvoering advie zen worden gegeven en een onderne ming door een adviseur wordt begeleid. Dit gaat reeds in de richting van het tweede deel van haar doelstelling, die immers ook spreekt van 'management- steun in enigerlei vorm'. Maar ook hier geldt, dat RKN beslist niet op de stoel van de ondernemer zelf wil gaan zitten. Het zal interessant zijn als we straks een aantal jaren verder zijn, te vernemen wat er dank zij RKN bereikt is en welke resultaten RKN zelf heeft weten te boe ken. Daarvoor is het thans echter te vroeg. De heer Van der Weele heeft er beslist vertrouwen in. We zijn in ieder geval nu reeds blij dat RKN aan de slag is. Misschien zal ze in haar werk nooit een grote veelheid van gevallen tegenkomen - uitvinders en vernieuwers zijn schaars maar dat RKN een steun kan betekenen voor de bren ger van een veelbelovende innovatie, staat voor ons vast. Onze eigen banken moeten ook niet aarzelen om in voorko mende gevallen een cliënt-ondernemer, die 'iets nieuws' blijkt te hebben, via de Centrale Bank met RKN in contact te brengen. JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 30