19 Procentuele prijsstijging van maand tot maand a (1977) b (1976) c (1977) januari 0,4 4 0,6 4 0,4 februari 0,5 0,9 0,5 maart 0.5 1,0 0,7 april 0,8 2,1 1,0 mei 0,3 0,4 0,2 juni 0,1 0,0 0,1 juli -0,4 -0,5 -0,3 augustus 0,4 1,1 0,6 september 0,1 1,1 0,6 oktober 0,1 1,4 0,6 november 0,1 0,1 0,0 december 0,1 0,0 0,0 ten opzichte van december voorgaand jaar. middelde inflatie op 5,3 uitkomt1). We zien daarbij, dat in april de stijging rela tief groot is vanwege de huurverhoging en dat in juli de prijzen enigszins dalen als gevolg van het 'uitverkoopeffect'. Verder is verondersteld, dat de prijzen in het tweede halfjaar minder snel toene men dan in de eerste helft van 1977. Ter vergelijking is in kolom b weergegeven, hoe de prijzen zich in 1976 hebben ont wikkeld. Duidelijk is te zien, dat de schatting van 1977 aanmerkelijk lager ligt. In kolom c van de tabel zijn cijfers opge nomen, die naar onze mening een wat realistischer beeld zouden kunnen geven van de te verwachten inflatie in 1977. De getallen zijn verkregen door het ver loop van de maandelijkse prijsstijgingen in voorgaande jaren te beschouwen - waarbij extra werd gelet op conjunctu reel vergelijkbare jaren waarna de uit komst naar beneden werd afgerond, om zodoende rekening te houden met het effect van de prijsmaatregel en van de sterke internationale positie van de gul den. Dit laatste effect, dat het Centraal Planbureau overigens als een van de re denen aanvoert voor de raming van 5,3 leidt ertoe, dat de Nederlandse in voer relatief goedkoper wordt. Voor waarde is dan wel, dat de gulden het ge hele jaar een sterke positie blijft inne men. Onze raming komt uit op een ge middelde inflatie van 6,1 in 1977. Er bestaat derhalve een kans dat de prij zen dit jaar wederom circa een procent sterker zullen stijgen, dan de prognose van het Centraal Planbureau. Niettemin mag dit een aantrekkelijk perspectief 1) Ten tijde van het schrijven van dit arti kel waren de cijfers van januari en febru ari 1977 nog niet bekend; evenmin be stond toen nog enige zekerheid over de uitkomsten van het loonoverleg. f worden genoemd. Het impliceert name lijk, dat het inflatietempo, dat berekend kan worden door de prijsstijging in een bepaalde maand te vergelijken met die in dezelfde maand in het voorgaande jaar, in december kan zijn teruggebracht tot slechts 4,5 In december 1976 was het tempo nog 8,3 Tevens zou dit betekenen dat van de gemiddelde inflatie in 1978 slechts een gering deel reeds in 1977 zou vast liggen. Met andere woorden: de 'over loop' zou zeer gering worden. De conclusie kan daarom luiden, dat in 1977 de basis kan worden gelegd voor een nog lagere inflatie in de nabije toe komst. Zelfs wanneer het optimisme van de jongste officiële raming wat te groot wordt geacht, is er alle aanleiding om de ontwikkeling van het prijspeil met meer vertrouwen tegemoet te zien, dan we lange tijd gewend zijn geweest.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 21