uit onze historie rr' Bijzondere eenden in de bijt van de voormalige Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht (2) serveren, maar het 'stemt tot vreugde dat de Voorzitter alsnog eene beknopte mededeeling kon doen omtrent de op richting van de Boerenleenbank, waaruit blijkt dat de acte reeds geteekend was'. De eerste Algemene Vergadering van deze bank vond plaats op 19 maart in het Stationskoffiehuis. Gelukkig was de ons reeds bekende heer Van den Hurk dadelijk bereid gevonden deze vergade ring met zijne vele ervaringen op het ge bied van het boerenleenbankwezen van dienst te zijn. De heren W. H. de Beaufort, J. Douma en C. S. van Beuningen wilden het be stuur vormen. Het hoofd van de openba re school, de heer Koudijs, wilde wel, al- Nu Terugblikker met u de notulen en an dere verslagen van de Coöperatie Wou- denberg-Maarn gaat doorlezen, veran dert dat niets aan zijn standpunt, dat deze stof toch wel een geheel andere is dan die welke de geschiedenis van onze gewone banken biedt. Het is en blijft in gewikkeld totdat beide activiteiten, goe derenhandel en geldhandel, hun eigen weg gaan. Aan de wieg van deze coöperatie stond het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde te Utrecht dat gewoonlijk wordt aangeduid door ULG (Utrechts Landbouw Genootschap). Dit genoot schap werd reeds in 1841 opgericht, maar de afdeling Woudenberg-Maarn aanschouwde het levenslicht eerst in 1907. Men kan wel zeggen dat om streeks deze tijd op agrarisch gebied veel initiatieven genomen werden en dat velerlei activiteiten werden ont plooid om agrariërs te begeleiden en ook door studie en voorlichting hun le vensomstandigheden op een hoger peil te brengen. Zo las Terugblikker stukken van een Per manent Comité voor de Bestudering en Voorbereiding eener onderlinge landbouw-ongevallen-verzekering; over melkonderzoek door de Rijksserumin- richting; over proeven met serum tegen mond- en klauwzeer; over onderzoek van water in verband met veeziekten. Het was ook de tijd waarin honderd ver gaderingsbriefjes franco geleverd kon den worden voor f 1,35 en de kosten voor een rijtuig van Woudenberg naar Driebergen v.v. f 3,80 bedroegen. De Stichtsche Olie- en Lijnkoekenfabriek kon nog in februari 1909 doen weten dat men niet wenste te leveren aan hen die lid waren van een coöperatie die niet aangesloten was bij deze SOL. 'Het bes te ware dus eene afdeeling van de Stichtsche Boerenbond voor Wouden- berg-Maarn op te richten'. Wij verwonderen ons er beslist niet over dat de leden van het ULG er op werden attent gemaakt dat het zo nuttige boekje 'Handleiding voor de bereiding van Goudsche Kaas' verkrijgbaar was, dat cursussen werden gegeven in paarden- ZDc RIDDER-HOFSTAD GROKNEWOUDE.fflwra WOUDENBERG aen&emd/. kennis en stalverbetering en het Hoofd bestuur van het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde, de afdelingen uitnodigde tot een bijeenkomst in het j Gebouw van Kunsten en Wetenschap- j pen te Utrecht om te komen tot het op richten van een Rijkslandbouwwinter- school te Utrecht. (U weet wellicht dat in dit gebouw ook de Utrechtse Centrale Bank werd opge richt?) Aanvankelijk leek het of het enthousias me van één kant moest komen. Voorzit ter Baron van Heeckeren en notulist C. S. van Beuningen constateerden dat i slechts een klein aantal leden op 27 ok tober 1908 verschenen was. I 'Onbegrijpelijk mag dit genoemd wor den en hieruit blijkt alweer duidelijk hoe veel moeite het nog kosten zal voordat de leden leeren inzien dat alles voor hun voordeel gedaan wordt'. Tot heil harer leden Het was wel jammer dat in januari 1909 het Centraal Bureau slechts veertien wa gens 'slakken' voor Woudenberg kon re- Van de vroegere Ridder-Hofstad Groe- newoude bij Woudenberg is thans he laas maar heel weinig terug te vinden. hoewel hij het al héél erg druk had, als kassier fungeren. Hij ontving daarvoor luid applaus. Maar ook de handelsafdeling zat niet stil. De leden werden op 30 juni 1909 uitgenodigd om 'straks goed te luisteren als de Heer de Beaufort tot u gaat spre ken' en wel over de plannen voor het bouwen van een opslagplaats aan het station. De heer Van Heeckeren wil allen nog wijzen 'op de verantwoordelijkheid die op ons gaat drukken'. Dat plan ging door en daardoor kon op 10 februari 1910 al worden verteld dat aan de landbouwschuur reeds 72 wa gons aangevoerd waren, De secretaris vroeg beleefd vooral niets te bestellen voor niet-leden daar hierdoor 'groote misbruiken kunnen ontstaan en de Ver- eeniging er schade van ondervindt'. Ook tóen bestonden al profiteurs als we het goed begrijpen. De Coöperatieve Raiffeisenbank voorzag inderdaad in een behoefte want het Ie-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 37