m denken en doen in het landbouwbeleid slissing vooraf gingen, voorgesteld om een schema voor de verhoging voor vier jaar vast te leggen. Een dergelijk schema houdt uiteraard risico's voor beide partijen in. Het bedrijfsleven zou er later spijt van kun nen krijgen met een verhoging akkoord te zijn gegaan. Dat zou bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de inko menspositie in één van de komende jaren duidelijk on voldoende blijkt om een verhoging te rechtvaardigen. Voor de overheid is er het risico van een zeer sterke verhoging van de olieprijzen. Het machtige kartel van olielanden, georganiseerd in de OPEC, tracht wat dit betreft het Westen steeds meer de duimschroeven aan te draaien. Niemand weet wanneer de olielanden daar mede moeten ophouden; op het moment dat over het vierjarenakkoord gesproken werd, was nog niets be kend over de eerste barst in het OPEC-overleg toen Zo n ketel - op het nieuwe moderne bedrijf van Jongerius te Houten, zorgt voor een dikke gas- {of otie) rekening Saoedi-Arabië besloot om een kleinere verhoging toe te passen dan de andere olielanden. Hoe dit ook zij: het bedrijfsleven stapte niet in het door de minister voorgestelde akkoord. Van doorslaggeven de betekenis was daarbij dat er geen enkele garantie werd gegeven dat in een slecht jaar voor de tuinbouw de prijsverhoging voor aardgas minder groot zou zijn. Er is één groep van glastuinders die deze gebeurtenis sen met gemengde gevoelens volgde. De tuinders die hun kassen met olie verwarmen hebben niet het voor deel van de gasstokers die hun energieprijs losgekop peld zien van de wereldmarkt. Er zijn momenten dat het met de olieprijzen lijkt mee te vallen, maar zodra de oliesheiks de koppen weer bijeen staken, kwam aan een dergelijk optimisme een einde. Goede raad is duur De overheid die het beginsel gelijke monnikken gelijke kappen moet toepassen, komt hierdoor in een moeilijk parket. Het nalaten van een prijsverhoging, zoals in het geval van aardgas, is in de ogen van het buitenland iets anders dan het rechtstreeks verlenen van subsidie, dat in het geval van olieprijsstijgingen eigenlijk het enige is wat soelaas kan bieden. Het omschakelen van oliesto kers op gas is voor de meesten die daar vroeger niet toe over zijn gegaan, een zeer kostbare zaak; in som mige gevallen is het in feite zelfs onmogelijk omdat de hoofdleidingen van het aardgas te ver weg liggen. Ook in dit geval geldt: goede raad is duur. Een ander probleem wordt gevormd door de introductie in ons land van het vervaardigen van glucose uit maïs. Een Amerikaanse onderneming heeft het voornemen in de Europese Gemeenschap een fabriek te vestigen waarin uit mais behalve voedergrondstoffen, ook glu cose wordt geproduceerd. Deze 'iso-glucose' is niet ge schikt voor kristalsuiker, maar wel voor het gebruik in suikerhoudende produkten en dus een concurrent van suiker uit riet of biet. De vestiging van de nieuwe fabriek kwam in de belang stelling toen de Nederlandse regering werd gevraagd om een subsidie voor het geval de fabriek in ons land zou komen. Hierdoor zou immers de werkgelegenheid worden gediend en daar heeft men in Nederland op het ogenblik veel voor over. De Europese organisatie van suikerproducenten had overigens reeds een waarschuwend geluid laten horen. Wanneer de produktie van iso-glucose een omvang van enige betekenis zou krijgen, betekent dit een druk op de suikerprijs. Aangezien de Europese suikerprodu centen slechts tot een bepaalde maximumproduktie een prijs krijgen gegarandeerd, zal een daling van de suikerprijs direct door de Europese akkerbouwers wor den gevoeld. Het is daarom te begrijpen dat de produ centen van bietsuiker erg verontrust zijn door het op treden van een concurrent, ook al omdat zij zo goed als geen alternatief hebben voor de grond waarop deze suikerbieten worden geteeld. Lysine: geen succes Het is niet de eerste maal dat de landbouw wordt op geschrikt door het verschijnen van een nieuw produkt dat het bestaan bedreigt van een reeds lang bestaand agrarisch produkt. Een voorbeeld daarvan is lysine, dat wordt vervaardigd uit aardolie. Lysine heeft een onge veer gelijkgerichte werking als melkeiwit. De produktie van lysine heeft echter geen grote vlucht genomen. Daarvoor zijn twee oorzaken aan te geven. In de eerste plaats zijn de kosten van produktie te hoog om te kunnen concurreren tegen het traditionele pro dukt. Verder bleek de bestemming voor voedselhulp in ontwikkelingslanden geen mogelijkheid van afzet te openen. Lysine zou bijvoorbeeld vermengd met tarwe daartoe wel technische mogelijkheden geven, maar de overheid bleek niet bereid daarvan de kosten te dragen. Het is dezelfde onwilligheid die het gebruik van meik- poeder voor voedselhulp belemmert. Bij iso-glucose ligt de situatie wel enigszins anders. Wel van betekenis is de mate waarin de produktiekosten reden zullen zijn om bij een lagere suikerprijs dan de huidige wat voor zichtiger te zijn. Over deze produktiekosten bestaan weinig informaties. Duidelijk is dat de grondstof maïs naast glucose ook een waardevol produkt levert in de vorm van veevoeder. Dit veevoeder uit maïs is in ieder geval van hogere waarde dan het bijprodukt van suiker bieten dat naar de voerbak gaat. Wat kan de overheid hieraan doen? In ieder geval zal ook hier gelijke monniken, gelijke kappen moeten gel den. Dat betekent bijvoorbeeld dat de accijns welke op suiker bestaat ook het nieuwe produkt zal moeten treffen. Wat betreft de subsidie voor vestiging van een fabriek, gaat het erom of ons land terwille van de werk gelegenheid in concurrentie moet treden met andere Westeuropese landen. De organisaties van produkten van bietsuiker zouden het liefst willen dat de nieuwe fabricage in het geheel niet naar Europa komt en dat geen enkele regering daar steun aan geeft. Dit is echter een zaak voor de Europese Gemeenschap. De ministers van landbouw hebben in december besloten deze zaak te bestuderen en voorlopig geen nationale steun te ge ven. Grond Het beschikken over grond als belangrijkste voorwaar de voor het uitoefenen van een landbouwbedrijf blijft nog de meeste problemen opleveren. Wanneer het gaat om het aangeven van de hoofdlijnen voor een toe komstig beleid, zal daarbij ook een uitspraak behoren over de grondpolitiek. Dat geldt dan zowel het verkrij gen van grond voor de vestiging, overname en vergro ting van landbouwbedrijven als voor het afstaan via

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 30