eigen karakter,ook
nu
Zo rond de eeuwwisseling en daarna
werden er in vele plaatsen en dorpen in
ons land coöperatieve
boerenleenbanken opgericht. De
behoefte aan een plaatselijke
boerenleenbank is bepaald niet
voortgekomen uit het feit dat men
onvoldoende mogelijkheden had om
geld te beleggen.
Neen, het was de armoede die de
mensen deed besluiten tot oprichting
van een plaatselijke coöperatieve bank
om elkaar op deze wijze tot steun te
kunnen zijn. De solidariteit- een ook
vandaag nog heel actueel begrip - was
steeds de drijvende kracht achter elke
plaatselijke bank. Het waren de leden
die voor elkaar instonden via hun
aansprakelijkheid tegenover hun bank.
En steeds ook stelden mensen kennis,
ervaring en tijd beschikbaar om
belangeloos in een functie als beheerder
van de bank hun plaatselijke
gemeenschap te dienen. Toen en nu,
geformuleerd in statuten, was het doel
van deze activiteiten gelegen in het
j behartigen van de belangen van de
leden. Men trachtte dit te bereiken door
enerzijds een financieringstaak te
vervullen ten behoeve van de agrarische
sector, het overige klein- en
j middenbedrijf en de ambachten en
anderzijds door aan iedereen de
gelegenheid te geven tot sparen. Het
(tijdelijk) overschot van de een werd
aangewend om te voorzien in een
(tijdelijk) tekort van de ander. Zo
steunde men elkaar op plaatselijk niveau
in financiële zaken via de eigen bank en
zo droeg men, eveneens op plaatselijk
niveau, gezamenlijk de hieraan
verbonden risico's.
De oprichting van centrale banken in
1898 en de samenvoeging hiervan in
1972 tot één Centrale Rabobank heeft
aan dit'kenmerkende plaatselijke
j karakter geen afbreuk gedaan.
Integendeel, de opdracht aan deze
I centrale bank tot het behartigen van de
gezamenlijke belangen van aangesloten
banken en het daardoor kennis krijgen
van eikaars problemen, versterkte het
saamhorigheidsgevoel en onderstreepte
Prof. dr. G. J. M. Vlak
lid van de hoofddirectie
de eigen identiteit. Als gevolg van deze
specifieke structuur, waarbij de
plaatselijk aan de bank toevertrouwde
gelden ook weer plaatselijk worden
uitgezet, is de sterke gebondenheid van
de coöperatieve bank aan de eigen
gemeenschap gewaarborgd.
Nu,aan het begin van 1977, werken er in
de Nederlandse gemeenschap ruim
1025 coöperatieve banken, ledereen zal
er begrip voor hebben dat de
concretisering van de belangen van de
leden is verschoven en dat de
presentatie van de coöperatieve bank
aan het publiek met zijn tijd is
meegegaan.
Niet meer uitsluitend door agrariërs en
ambachtslieden maar uit alle
schakeringen van onze nationale
gemeenschap wordt een beroep op de
coöperatieve bank gedaan. Zowel het
bedrijf als de particulier, zowel de