lardinois: 'onafscheidelijk bij elkaar' Door een onverwachte beslissing buiten mijn toedoen heb ik tot mijn spijt de afscheidsreceptie van dr. A. J. Verhage op 20 december jl. - en daarmee de kennisma king met vertegenwoor digers van vele aangeslo ten banken - moeten missen. Ook heb ik het jammer gevonden dat niet tijdig meer kon wor den medegedeeld dat ik, in tegenstelling tot de aankondiging, om drin gende redenen niet aan wezig zou kunnen zijn. Ik ben nu voornemens in het vroege voorjaar, te zamen met mijn nieuw benoemde collega drs. R.B.J. van Eldik, te ko men kennismaken met de kringbesturen en de aan gesloten banken. Daartoe zullen landelijk regionale bijeenkomsten worden belegd, waar ik vele re presentanten van de plaatselijke banken per soonlijk hoop te ontmoe ten. P. J. Lardinois Op de eerste werkdag van het nieuwe jaar zijn naar goede gewoonte weer nieuwjaarsbijeenkomsten van de Centrale Bank gehouden. Op twee van onze hoofdkantoren werd de nieuwjaarstoespraak gehouden door de leden van de Hoofddirectie, drs. Bakx en prof. dr. Vlak, terwijl in de derde bijeenkomst de heer Lardinois het woord voerde. Voor de heer Lardinois was dit eigenlijk de eerste keer, dat hij binnen onze organisatie optrad. Helemaal officieel was het nog wel niet, want zijn 'oude betrekking' zou pas een paar dagen later formeel worden beëindigd, maar ieder zal begrijpen, dat hij deze gelegenheid niet wilde missen om voor het Gaarne wensen wij hem ook op deze plaats veel geluk en voldoening toe in zijn nieuwe werkkring. Evenals zijn toekomstige collega's memoreerde de heer Lardinois enkele hoofdlijnen en gegevens over de gang van zaken van Centrale Bank en organisatie in het afgelopen jaar. Maar, zo zei hij: 'Ikzelf ben noch aansprakelijk voor de successen noch voor de mogelijke tekortkomingen in het jongste verleden.' Daar hebben we vanzelfsprekend alle begrip voor. Wij gaan hier dan ook voorbij aan dat gedeelte van zijn speech, te meer omdat de cijfermatige gegevens en beschouwingen in de toekomst in breder verband aan de orde komen. Het doet ons echter genoegen hier de meer persoonlijke woorden van de heer Lardinois te mogen weergeven. Gezien mijn nieuwe en verantwoordelijke functie in de bank die ik met ingang van 6 januari 1977 mag gaan bekleden wilde ik echter graag enkele persoonlijke opmerkingen aan dit algemene overzicht toevoegen. Een en ander naar aanleiding van waarnemingen uit het verleden en de laatste tijd naar aanleiding van de discussies die ik met insiders uit de bank - en in het bijzonder met mijn voorganger - heb mogen voeren. Voor mij bestaat er slechts één Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbankorganisatie in Nederland. De Plaatselijke Bank én de Centrale Bank (beide met een hoofdletter!) horen onafscheidelijk bij elkaar. Een conceptie die uiteenvalt in twee lichamen: de plaatselijke banken én de Centrale Bank, is mij vreemd en zal mij vreemd blijven. Uiteraard bestaat er tussen deze beide groepen een zeker spanningsveld: het moet tot ons aller taak gerekend worden om deze spanning op een zo laag mogelijk niveau te houden. Het besef dat wij er bij de Centrale Bank primair zijn voor de Aangesloten Banken - onze leden - en niet omgekeerd kan ons daarvoor van groot nut zijn. De aangesloten banken op hun beurt hebben de taak de belangen van hun individuele cliënten te dienen: uiteraard op lange termijn en. als lid van één sterke en hechte organisatie! Dit is ook de rechtvaardiging van het kernstuk van het bedrijfsbeleid bij de Centrale Bank, zoals ik meen het te moeten zien: 'zo perfect mogelijke dienstverlening op basis van continuïteit. Hieruit vloeit heel wat voort: voortdurende aanpassing aan moderne ontwikkelingen - de fusie met alles wat daaraan vast zit was daar een gevolg van -. Ook het doelbewuste streven naar een redelijk rendement hangt hiermee samen. Dit laatste is absoluut noodzakelijk willen we over vijf of tien jaar nog volledig mee kunnen. Voor een bank als de onze is dit echter niet genoeg. Immers, bij ons is winst geen 1 doel op zichzelf. Onze plaats in de Nederlandse samenleving eist van ons dat we een belangrijke corrigerende en aanvullende beweging zijn voor hen die lid zijn en hun belangen als cliënt aan ons toevertrouwen. Dit laatste te combineren met een

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1977 | | pagina 10