I7 wat ons bezighoudTJ
wob
DIT IS ONZE METHODE
Bij of kort na de verschijning van dit
nummer zal het Structuurrapport 1976
uitvoerig aan de orde zijn geweest in de
Centrale Kringvergadering. Deze komt
overeenkomstig besluit van haar vorige
bijeenkomst op 20 december a.s. bijeen;
een maand later dan gebruikelijk is.
Door dit uitstel hebben de kringen meer
tijd gekregen om het rapport te bespre
ken en om er zonodig een extra-verga-
dering aan dit rapport te wijden.
Natuurlijk zal het 'op-zichzelf-gezien' erg
verheugend zijn, als het rapport nog net
voor het einde van zijn geboortejaar
aanvaard wordt. Wij doen echter geen
voorspelling in die richting; zelfs niet
met een 'gewijzigd of ongewijzigd' als
slag om de arm. Niet zo zeer, omdat we
het niet durven, alswel omdat we het
naar ons gevoel niet mogen doen. An
ders dan een presidentsverkiezing in
Amerika is de aanvaarding van zo'n rap
port immers niet slechts een kwestie
van koppen tellen - zoveel vóór, zoveel
tégen. Want net als vroeger in zulke ge
vallen beseffen we, dat we er samen
mee moeten werken. Dat lukt alleen als
het rapport gedragen wordt door de
overtuiging van onze brede organisatie.
In wezen is daarop de hele overlegpro
cedure van de afgelopen tijd gericht ge
weest: we argumenteren en horen con
tra-argumentaties, overtuigen of laten
ons overtuigen en hopen in ieder geval
allemaal op een communis opinio, waar
iedereen of althans de overgrote meer
derheid achterstaat. Op 20 december zal
blijken of we daar al in geslaagd zijn.
Ondertussen hebben alle kringen hun
vergaderingen gehad. Niemand heeft al
die vergaderingen mee gemaakt. Zelfs al
leest iemand de beknopte verslagen van
al die vergaderingen door, dan nog zal
de 'toon', waarop het verhandelde ge
bracht werd hem vaak ontgaan. Ook om
die reden onthouden wij ons ervan een
communis opinio t.a.v. het rapport uit
die kringvergaderingen te distilleren. Dit
moet in onze overlegstructuur nu juist in
de Centrale Kringvergadering doorsijpe
len en daar tot uitdrukking komen.
Opmerkelijk is echter, dat uit nagenoeg
alle verslagen blijkt dat de kringen gro
te aandacht hebben voor enkele punten
van de aanbevelingen bij het rapport, die
het verenigingskarakter van onze ban
ken en van onze organisatie raken. Wij
doelen daarmee op de onderscheiding,
die bij de coöperatie wel gemaakt wordt
tussen enerzijds de vereniging zelf en
anderzijds het bedrijf, dat die vereniging
uitoefent.
Het feit dat zo veelvuldig het vereni
gingsaspect naar voren gebracht wordt,
is o.i. zeer verheugend. Hoe men ook
over het genoemde onderscheid in theo
rie moge denken, het is springlevend,
het speelt mee in heel onze structuur en
het rapport van de structuurcommissie
zelf is er van doordrenkt. Het zou een
voudig karakterloos geweest zijn, als de
kringen in hun discussie daaraan voorbij
gegaan zouden zijn, vooral omdat de
loop van de behandeling van het rapport
een bewijs is, dat wij in onze organisatie
die verenigingskant in ere houden. Dat
karakter wil niemand, ook de Structuur
commissie niet, ondergraven. Het moet
voor buitenstaanders benijdenswaardig
zijn, dat zo'n structuurrapport bij ons
door alle 'verenigingen' besproken
wordt!
Daar gaan we dan deze maand rustig
mee door. Echte, gapende kloven tussen
voorstanders hier en tegenstanders daar
hebben wij niet ontdekt. Daarvoor is in
de intensieve behandeling teveel con
tact geweest en onderling begrip gere
zen.
Maar er zijn wel waarderings- en ac
centverschillen aan te wijzen, waarbij de
opvattingen blijken te verharden of te
verzachten al naar gelang men denkt
aan normale dan wel aan uitzonderings
situaties. En al tilt als altijd de een hier
soms zwaarder aan dan de ander, ook
die verschillen zijn waard uitgepraat te
worden. Ons 'verenigingskarakter' eist,
dat we allen ons best doen tot een zo
groot mogelijke communis opinio te ko
men.
We twijfelen er niet aan of de Centrale
Kring van deze maand zal zich daarvoor
inspannen.
SOMBER CONJUNCTUUR
PERSPECTIEF
Het wel en wee van onze economie blijft
voortdurend de aandacht voor zich opei
sen. Goede en slechte berichten wisse
len elkaar voortdurend af. Trouwens wat
de een gunstig noemt, wordt tegelijker
tijd door anderen weer als minder gun
stig gekwalificeerd. Wat bijvoorbeeld te
denken van de prijsontwikkeling. De
trend is inderdaad duidelijk neerwaarts
gericht, doch het uiteindelijke inflatiecij
fer voor 1976 zal toch nog uitkomen op
8,5 a 9 In het in mei gepubliceerde
Centraal Economisch Plan 1976 werd
nog uitgegaan van een prijsstijging van
7,5 a 8%. En hoe moet de werkloos
heidsontwikkeling worden beoordeeld?
In september en oktober was sprake van
een daling van de geregistreerde ar
beidsreserve doch zelfs de minister van
Sociale Zaken wilde hieraan niet al te
veel betekenis hechten.
Wat betreft de laatste statistische gege
vens over het verloop van de bedrijfsin
vesteringen is weinig discussie mogelijk.
De daling hiervan met 6,2 in het eer
ste halfjaar 1976 is zonder meer teleur
stellend te noemen.
Volgens de conjunctuurtest van het CBS
in oktober was sprake van een lichte
verbetering van de bedrijvigheid in de
Nederlandse industrie voornamelijk als
gevolg van een stijging van het aantal
exportorders. Tegelijkertijd voegt het
CBS hier echter aan toe dat voor de peri
ode november tot en met januari met
een afnemende bedrijvigheid en ar-
beidsbezetting moet worden gerekend.
Dat de economie binnen afzienbare tijd
een meer geprononceerde verbetering
te zien zal geven lijkt niet waarschijnlijk.
Met vallen en opstaan zal in de komen
de maanden wellicht nog enige vooruit
gang kunnen worden geboekt, doch de
conjunctuurspecialisten menen de top
van de huidige cyclus reeds met het blo
te oog te kunnen onderscheiden. Als
alles gaat zoals zij denken dat het zal
gaan zullen we nog in het eerste halfjaar
van 1977 weer omlaag worden verwe
zen. Mede ook gezien de conditie waar
in de top wordt bereikt is dit een weinig
opwekkend vooruitzicht, doch aan
struisvogelpolitiek hebben we in dit op
zicht niet zo gek veel. Beter is het om
reeds in een zo vroeg mogelijk stadium
de realiteit onder ogen te zien ten einde
hierop in het sociaal-economisch beleid
zo adequaat mogelijk te kunnen antici
peren.
DE MONDIGE CONSUMENT
Hoe de consument zich in deze ca-
deautjesmaand heeft gehouden, is nog
onbekend. Vast staat, dat de mate van