Zo moet het beslist niet! Want beter
nog dan prof. Van Duin kan de heer
Zeegers weten, dat wij 'worstelen met
onze structuur'. Dat doen we samen.
Centrale Bank én aangesloten ban
ken, en niet tegen elkaar. Het is een
zaak van de hele organisatie, die daar
over door haar brede structuurcom
missie een rapport heeft laten maken.
Over dat rapport heeft de heer Zeegers
net als iedere beheerder zijn mening
kunnen geven. Hij mag er vóór zijn of
er tegen. Hij mag ook bezwaren heb
ben, omdat er z.i. te veel 'invloed' van
de Centrale Bank komt, maar dan ge
argumenteerd vanuit het belang van
de hele organisatie! Want daar gaat
het om in onze 'worsteling'. Als we
dat inzien zijn we ver verwijderd van
gedachtenassociaties als van de in
zender en komen we tot vruchtbaar
overleg. Wie denkt in twee machts
blokken - Centrale Bank t.o. de lokale
banken - woont in een huis, dat tegen
zichzelf verdeeld is: het kan niet be
staan. Dat zal ook de heer Zeegers ze
ker niet willen. Hij kan er gelukkig met
ons op vertrouwen, dat wij in de Cen
trale Kringvergadering een 'huisraad'
hebben die zonder verkeerde gedach
tenassociaties voor het hele huis met
ól zijn bewoners zal beoordelen of en
zo ja, hoe we dat huis voor de toe
komst nog wat beter moeten inrich
ten.
'MYSTERIEUZE ROLVERWISSE
LINGEN BIJ HET GRATIFICATIE
TONEEL'
Geachte Redactie,
De ontwikkeling rond het inmiddels wel
haast 'berucht' geworden besluit de
jaargratificatie gefaseerd uit te bouwen
tot een 13e maand, dreigt o.i. zo langza
merhand een 'klucht in meerdere bedrij
ven' te worden.
Begonnen als een blijspel (althans voor
de medewerkers) door het besluit van
de beheerders om het advies van de
CCRB op te volgen, leek het stuk om te
slaan in een 'drama' door het optreden
van enige niet-uitgenodigde spelers (i.c.
de regering) die de tekst, ondanks pro
testen van de regie, geheel veranderde
(zie circ. 1 3/135 dd. 29-4-1976).
Hoewel alle oorspronkelijke acteurs van
mening waren dat ze vooraf zodanig
bindende afspraken gemaakt hadden
dat het ingrijpen op hun spelpatroon
geen invloed zou kunnen hebben, schik
ten ze zich uiteindelijk in de nieuwe situ
atie, getroost door de gedachte dat ze
binnen niet al te lange tijd weer terug
konden keren naar hun oude tekst.
Circ. 1 3/149 dd. 27-10-1976 kondigde
de ommekeer reeds aan. (Wel wat voor
barig o.i. omdat er nog onvoldoende ze
kerheid was).
Men zou kunnen zeggen dat de regie
werd overgenomen door de Centrale
Bank.
Verassend was het echter dat kort daar
na twee andere medespelers een deel
van de regie-functie voor zich opeisten,
nl. de VDR en de VPR in een circulaire
van 28-10-1976; evenals de CCRB wel
weer wat voorbarig, omdat ook zij niets
met zekerheid konden zeggen.
Wie schetst echter onze verbazing als
begin november nog een derde partij
opstaat die zegt verantwoordelijk te zijn
voor de regie, en die bovendien de ande
re vermeende regisseurs behoorlijk af
kraakt. Deze derde partij is dan de BVA
(wervingsbrochure voor het personeel
van Rabobanken).
Wij als toeschouwer (of zo u wilt als ac
teur met een heel klein rolletje) gaan de
zaak dan wat onoverzichtelijk vinden,
vandaar onze uitdrukking 'klucht'. Op
zichzelf is het belangrijk dat een reeds
genomen besluit toch uitgevoerd kan
worden, doch het doet ons wat lach
wekkend aan als meer instanties clai
men hiervan de stimulator te zijn; of
moeten we dit allemaal zien vanuit het
standpunt dat bij ledenwerving (zoals in
liefde en oorlog ook alles geoorloofd is)
de waarheid minder belangrijk is dan het
resultaat (i.c. de grootte van het leden
bestand)?
hoogachtend.
C. ten Donkelaar
H. A. J. Coppens
directeuren Rabobank Rosmalen
NASCHRIFT
Inderdaad, laten we het maar een
klucht noemen. De Centrale Bank
speelde daarin aanvankelijk de één-
mansrol, maar besprak de wijze van
acteren met twee familieleden en een
deskundige.
Toen het stuk een kassucces werd,
zetten de familieleden hun namen als
'supporting-actors op het gedrukte
programma. Dat was nog tot daaraan
toe, maar die deskundige, ja, die wil
de meteen maar de hele hoofdrol over
nemen. Het zal wel iets te maken
hebben met de bekoring van het ba
den in het voetlicht.