van rekening
naar rekening
Aan dit verhaal moest ik onwillekeurig
aspecten eeg-landbouwbeleid
koers en de officiële, bij importen wordt
een heffing opgelegd. Beide bedragen
nu 25 het mcb-percentage van de
transactiewaarde wanneer deze bere
kend is op basis van de officiële r.e.-
koers.
Algemeen kan men stellen dat het
mcb-percentage dus gelijk is aan het
verschilpercentage tussen officiële en
feitelijke r.e.-koers.
Op korte termijn biedt de mcb-regeling
wel soelaas. Op langere termijn verhin
dert zij echter ten dele de economisch
noodzakelijke en uit het oogpunt van
eenheid van markt gewenste aanpas
sing van de prijsniveaus in de lidstaten.
Bovendien kunnen de financiële lasten
voor de gemeenschap enorm oplopen
zoals het geval is bij de Britse problema
tiek.
Sinds 1973 is men overgegaan op een
systeem waarbij de groene koersen, in
dien nodig, aangepast kunnen worden
om beter bij de situatie op de valuta
markt aan te sluiten. Deze aanpassing,
hoezeer ook gewenst, komt echter niet
altijd even gemakkelijk tot stand. De de
valuatie van het groene pond zal het
prijspeil van de landbouwprodukten al
daar verhogen.
De inflatoire tendens die hierdoor ont
staat doorkruist het Engelse anti-infla- I
tiebeleid en het voorstel tot devaluatie
van hun groene munt werd door de Brit- j
i ten dan ook niet in dank afgenomen.
Compenserende bedragen
toetreding
j Voor de in 1973 tot de EEG toegetreden
landen, Groot-Brittannië, Denemarken
en Ierland, is een overgangsperiode van
vijf jaar vastgesteld. Gedurende die peri- j
ode moeten deze landen hun marktor-
deningen voor landbouwprodukten aan-
I passen aan de in het Europa van de Zes
geldende beginselen. De prijsverschillen j
worden ondertussen vereffend door
j compenserende bedragen toe te passen
aan de grenzen van deze landen met de
Zes, zodat het vrije verkeer van goede
ren mogelijk wordt gemaakt.
Slot
Zoals uit de voorgaande uiteenzetting
blijkt is het landbouwbeleid een com
plexe zaak. Gezien de vele factoren die
een rol spelen is het lang niet altijd mo
gelijk om de effecten van een bepaalde
beslissing in hun juiste proporties te
zien, laat staan er een waarde-oordeel
over uit te spreken. Te meer geldt dit
omdat het landbouwbeleid niet is los te
zien van het beleid in andere sectoren.
Met name de ontwikkelingen op mone
tair gebied bedreigen de gemeenschap
pelijke landbouwmarkt; het tot stand ko
men van een monetaire unie zou in dit
opzicht een grote vooruitgang beteke
nen.
Zonder meer dient echter erkend te wor
den dat het EEG-landbouwbeleid zowel
de producenten als de consumenten in
de afzonderlijke landen ten goede is ge
komen.
Een klein jaar geleden
was ik in de Verenigde
Staten. Samen met ie
mand van IBM bezocht ik
allerlei bedrijven en in
stanties om te kijken wat
de ontwikkelingen van
IBM in de komende jaren
zullen zijn.
Aan het eind van onze
tocht kwamen we in New
York. De IBM-er die me
vergezelde moest geld
overmaken op een reke
ning van een vriend die
woonde in Detroit.
Het ging om een bedrag
van 400 dollar. We stap
ten een bank binnen. We
meldden ons bij een loket
dat ons geschikt leek om
onze transactie te begin
nen. Toen we uitgelegd
hadden wat we wilden,
keek de juffrouw ons wei
nig opgewekt aan. Ze zei
wilt u even wachten en
liep naar achteren in het
kantoor. Ze mompelde
j wat met een andere klerk
en ging daarna naar een
volgende. Al gauw had
den we vijf minuten ge-
wacht. De rij achter ons
groeide. Ze kwam bij ons
terug met een informa-
tion officer. 'Gaat u even
mee heren,' zei deze man.
'Wat u wilt kan eigenlijk
niet,' zo begon hij zijn
j verhaal. Wij keken stroef
en begrepen er niets van.
j Na veel wikken en wegen
- hij overlegde nog eens
met een andere meneer-
werd besloten dat wij een
rekening moesten ope
nen. Op die rekening zou
den wij dan 400 dollar
moeten storten.
Hij, de klerk, zou ervoor
zorgdragen dat er een
cheque werd verstuurd
naar de bank van de
vriend in Detroit. Hij ver
meldde nog dat als het in
dezelfde staat zou zijn ge
weest, het allemaal wat
gemakkelijker zou zijn, al
hoewel toch ongebruike
lijk in Amerika. Hij knikte
ons nog eens toe en gaf
ons een betalingsbewijs.
Of het geld ooit op de re
kening is aangekomen
weet ik niet.
Het snoepwinkeltje
denken toen ik enige tijd later bij mijn
tandarts vandaan kwam. Ik had een nare
smaak in de mond en kwam voorbij een
snoepwinkel. Alhoewel snoepen eigen
lijk helemaal niet mag als je net bij de
tandarts bent geweest, wilde ik toch de
J slechte smaak wel kwijt. Ik liep naar bin
nen en vroeg om een rol pepermunt.
Toen ik wilde betalen bemerkte ik dat ik
geen portemonnee bij me had. Eerst ver-
wachtte ik, dat ik het in zo'n vriendelijk
winkeltje wel cadeau zou krijgen. Maar
j nee hoor. In mijn portefeuille had ik al
leen betaalcheques en de juffrouw zei
vriendelijk doch dringend dat dit wel uit
komst zou bieden. Ik had er op zich zelf
geen bezwaar tegen maar om nou een
j kwartje op een betaalcheque te vermel
den, dat ging toch wel erg aan mijn hart.
Ik kocht dus nog wat snoepgoed. Toen
J ik voor iets meer dan een gulden had
schreef ik een betaalcheque uit. Ze lach
te vriendelijk en ik verliet de winkel.
Toch prettig zo'n betaalcheque, dacht ik,
alleen wat veel snoepgoed.
De tandarts
Een maand later ontving ik de rekening
van mijn tandarts. Toen ik wilde betalen
met mijn bankgiro bemerkte ik dat mijn
j saldo ontoereikend was. Ik raadpleegde
mijn andere bankgirorekeningen, maar
zag daar van af, omdat die voor een
apart doel worden gebruikt. Alleen mijn