zal dit nauwelijks eenvoudiger zijn dan
In een civiei-rechtelijke procedure kan in
vervaardigd zullen hierbij zeker van
belang zijn.
Voorts is de volledige bewijskracht van
een originele akte niet zo onaantastbaar
'als men op het eerste gezicht zou
vermoeden. Indien namelijk de
ondertekenaar van een akte stelt, dat de
inhoud is vervalst, zal degene, die zich
van deze akte wenst te bedienen, de
echtheid moeten bewijzen. In de praktijk
aan te tonen, dat de microfilmkopie met
het origineel overeenstemt.
In mijn vorige artikel ben ik geëindigd
met een waarschuwing tegen de
conclusie dat het voldoende is alleen de
Mr. J. G. Zwierenberg
plaatsvervangend
hoofd Directoraat
Juridische Zaken
stukken waarop een handtekening
voorkomt te bewaren, terwijl de rest
zonder enig bezwaar op microfilm kan
worden vastgelegd. Deze waarschuwing
is misschien wat te stringent gesteld; ik
heb bedoeld tot uitdrukking te brengen
dat door vastlegging op microfilm van
bedoelde stukken ook de vrije
bewijskracht daarvan kan verminderen.
Intussen zal dit in de praktijk wel
meevallen. Zulks geldt te meer waar bij
overeenkomst van de wettelijke regels
met betrekking tot de bewijskracht kan
worden afgeweken. In de algemene
bankvoorwaarden is hiervan gebruik
gemaakt door een bepaling op te
nemen, dat de boeken van de bank
tegenover derden volledige bewijskracht
hebben. Volgens de wettelijke regels
zou dit slechts een vrije bewijskracht
zijn, omdat de boeken niet zijn
ondertekend door een tegenpartij. In de
algemene bankvoorwaarden is dit aldus
geformuleerd dat de boekhouding van
de bank, gelijk deze blijkt uit een door
haar getekend uittreksel uit haar boeken
strekt tot volledig bewijs. Een dergelijk
afschrift kan vanzelfsprekend ook
worden samengesteld aan de hand van
een microfilmkopie, zodat de
bewijsrechtelijke positie van de bank in
dit opzicht niet wordt verzwakt.
Aan het voorgaande kunnen de
volgende conclusies worden.verbonden.
bepaalde gevallen het bestaan van
originele bescheiden van beslissende
invloed zijn op de afloop van een
procedure, indien dit originele stuk een
akte is in de zin van de wet. Bij alle
overige schriftelijke stukken is het niet
van belang te achten of deze in origineel
dan wel in de vorm van een
microfilmkopie bestaan. Ook aan de
waarde van een originele akte dient
geen beslissende invloed te worden
toegekend, omdat ook de echtheid
hiervan kan worden bestreden, terwijl
anderzijds aan de microfilm niet iedere
bewijskracht wordt ontzegd. Bovendien
worden vrijwel alle procedures gevoerd
over de betekenis van de inhoud van
een schriftelijk stuk, waarbij het van
geen belang is of deze inhoud blijkt uit
het originele stuk dan wel uit een
microfilmkopie.
Het is niet aan twijfel onderhevig, dat
bewijsrechtelijk het bewaren van
originele akten (in de zin van de wet) de
meeste zekerheid biedt. De risico's van
microfilm dienen echter niet te worden
overschat.
Indien uit kostenoverwegingen en op
eventuele andere praktische gronden
het archiveren op microfilm de voorkeur
zou verdienen boven het bewaren van
originele stukken, ware te overwegen te
besluiten tot microfilmen van het
archief, waarbij bewust de daaraan
verbonden juridische risico's worden
aanvaard.
Deze risico's zouden dan nog kunnen
worden beperkt door bepaalde stukken,
zoals akten (in de bij de bank
gebruikelijke zin), balansen e.d. nóóit te
filmen doch in origineel te bewaren en
andere stukken eerst na verloop van een
bepaalde periode te filmen en
vervolgens te vernietigen. Een nadere
studie van de waarde van ieder stuk zou
hiertoe vereist zijn. Afgezien van de
bewijsrechtelijke aspecten lijkt mij het in
ieder geval wel wenselijk in verband met
de dagelijkse praktijk om van de lopende
zaken (financieringen e.d.) de originele
stukken te bewaren.
Ter versterking van de vrije bewijskracht
van een microfilmkopie zouden
procedurevoorschriften vastgesteld
dienen te worden, welke waarborgen
bieden dat de microfilmkopie met het
originele stuk overeenstemt. Een en
ander is thans in studie. Er zal
binnenkort voor de Rabobanken een
advies ter zake verschijnen.
Tot slot zij nog vermeld, dat de
bewijskracht van een microfilmkopie
afdoende zou zijn te regelen door een
daartoe strekkende bepaling op te
nemen in de algemene bankvoorwaar
den.
Het komt mij evenwel voor, dat zulks bij
het publiek op overwegende bezwaren
zou stuiten, met dermate kwalijke
gevolgen, dat de mogelijkheid tot
microfilmen geheel zouden worden
getorpedeerd.
Wel ware wellicht nog te overwegen
binnen de bankwereld overeervte
komen, dat in het onderling verkeer aan
microfilmkopieën volledige bewijskracht
wordt toegekend. Hierdoor zou worden
bereikt, dat reeds een grote stroom
bescheiden zonder enig risico gefilmd
zou kunnen worden.