het archief (slot)
en stagepraktijken in de ontwikkelde
vanaf een microfilm dan is dit niet meer
24
bewijsmiddelen, zoals bijvoorbeeld
en cooperatiewezen,
worden samengevat:
kunnen aldus
1 De projectgerichte steun op kleine
schaal is hoogst produktief; het maakt
een stap-bij-stap methode in de praktijk
mogelijk, waardoor een geforceerd tem
po wordt voorkomen en de plaatselijke
bevolking de gelegenheid krijgt nieuwe
methoden en nieuwe produktiemiddelen
te leren kennen en mentaal te leren ver
werken.
2 Een project, ook het meest klein
schalige, heeft de neiging na uitvoering
te accelereren in nieuwe projecten. Deze
verwekte ontwikkelingsmogelijkheden
moeten in een aangepast tempo tot een
goed einde worden gebracht om te be
reiken dat de inspanning van de ontwik
kelingssamenwerking optimale resulta
ten bereikt ten gunste van de bestaans
mogelijkheden van de plaatselijke bevol
king.
leder, die al dan niet wet
telijk verplicht is steeds
grotere massa's papier
jaren lang te bewaren, zal
het microfilmprocédé
met gejuich hebben be
groet. De knappe tech
niek zelf zal meestal wel
onbegrijpelijk zijn geble
ven, maar de daarmee te
behalen resultaten zullen
menigeen aan het ei van
Columbus hebben doen
denken. Want hier kregen
we nu een heel eenvou
dige makkelijk hanteerba
re oplossing voor de pro
blemen, die onze archief
ruimten uitpuilen.
De heer Zwierenberg wil
dit enthousiasme geens
zins door een koude dou
che wegnemen, maar hij
laat wel een paar juridi
sche onvolmaaktheden
zien, die aan het microfil
men van archiefstukken
verbonden zijn. Als er
echter zekere waarbor
gen in acht genomen
worden zal het microfilm
systeem ongetwijfeld op
een breed terrein zijn
diensten kunnen bewij
zen.
Hopelijk zullen we daar
van in de loop der jaren
vele malen de overtui
gende volledige bewijzen
kunnen leveren.
3 De landbouwontwikkelingsprojecten
hebben een directe uitloop naar twee
andere werksoorten, namelijk onder
wijs/voorlichting en financiering. Ook
komt men voor vragen te staan van ver
werking en afzet, een terrein dat nog
heel moeilijk in kaart te brengen is.
4 Onderwijs/voorlichting vraagt vooral
een inheemse aanpak, met de mogelijk
heid van informatieverstrekking vanuit
landen. Om in die mogelijkheid te voor
zien is een gecoördineerd nationaal en
internationaal beleid nodig. Dit beleid is
tot nu toe in onvoldoende mate ontwik
keld.
5 Financiering heeft alom in de ont
wikkelingslanden grote aandacht. De
nadruk ligt thans op de vorming van re-
volving funds bij voorkeur met behulp
van schenkingen van donororganisaties.
Revolving funds scheppen in principe de
mogelijkheid tot vorming van sterke or
ganisaties op coöperatieve basis en ver
dienen dan ook ruime steun. Voorwaar
de is een goede technische begeleiding
in bancaire zin.
Bij steunverlening van de zijde van onze
organisatie wordt op dit aspect extra ge
let.
De ontwikkelingssamenwerking op ons
deelgebied is mondiaal. Onze bijdrage
daarin is bescheiden, doch uiterst posi
tief in verband met de directe gericht
heid op de gebruikers.
Hopelijk zullen wij dit beleid nog lang
kunnen voortzetten dank zij de mede
werking van de aangesloten banken aan
de jaarlijkse fondsvorming.
In een tweetal vorige artikelen in dit blad (nrs. 5 en 6/7) heb ik aandacht
besteed aan de bewaarplicht van bescheiden op grond van artikel 6 van het
Wetboek van Koophandel, alsmede aan de bewijsrechtelijke aspecten van
het archief. In het laatste van bovengenoemde artikelen heb ik onder meer
de conclusie neergelegd dat indien een bank haar archief geheel op
microfilm vastlegt, zij alleen ten aanzien van 'akten' d.w.z. onderhandse
stukken, bestemd om tot bewijs te dienen, haar bewijsrechtelijke positie
verslechtert.
Immers, wordt een akte gereproduceerd
de originele akte waaraan volgens de
wet volledige bewijskracht gehecht
dient te worden (we gaan er hierbij ui
teraard van uit dat de oorspronkelijke
akte na vastlegging op microfilm is ver
nietigd). De gereproduceerde akte heeft
dan, evenals voor andere schriftelijke
stukken geldt vrije bewijskracht. Ik zal
thans eerst ingaan op dit begrip.
De bewijskracht van schriftelijke
stukken, die geen akten zijn is niet in
een algemene wettelijke regeling
vastgelegd; de wet kent slechts een
vermelding van onderhandse
geschriften in artikel 1911 BW. De
rechter is dus vrij in het beoordelen van
de bewijskracht van een dergelijk stuk;
het stuk heeft daarmee vrije
bewijskracht. Zoals reeds in het vorige
artikel uiteengezet, kent dit begrip vele
gradaties, uiteenlopend van nauwelijks
enig bewijs tot volledig bewijs. Indien
een stuk naar het oordeel van de rechter
niet volledig bewijs oplevert, dan is
nadere aanvulling nodig met andere
nader schriftelijke bewijs, een
aanvullende eed, gedeeltelijke
bekentenissen of getuigenbewijs.
Geconstateerd kan derhalve worden dat,
indien akten op microfilm zijn
vastgelegd de bewijskracht daarvan in
zoverre wordt verminderd dat
aanvullend bewijs nodig kan zijn om
volledig bewijs te krijgen en dat het zelfs
mogelijk is dat een procedure wordt
verloren omdat geen of niet voldoende
aanvullend bewijs voorhanden is. Zo op
het oog is dit een conclusie die bij
voorbaat iedere gedachte aan het op
microfilm vastleggen van akten in de
kiem zou smoren.
Hier kunnen echter een aantal
kanttekeningen bij geplaatst worden. In
de eerste plaats blijft het altijd mogelijk
dat de rechter aan een microfilmkopie
volledige bewijskracht toekent. De
standing van het bedrijf en de wijze
waarop de microfilms worden