een wonderlijk huis
Die titel heeft de redactie
er boven gezet, maar dit
verhaal gaat ook over dr.
Verhage. Het mooie is,
dat het een blik geeft op
de allereerste begintijd
van onze huidige organi
satie zes jaar geleden
pas, maar het lijkt veel
langerOnze verteller is
mr. Klarenbeek, thans on
derdirecteur van de Cen
trale Bank, één der heel
weinigen, die deze haast
vergeten periode van na
bij heeft meegemaakt. En
laat het maar aan de heer
Klarenbeek over om de
symboliek te zien van de
sfeer, waarin de heer Ver
hage in alle prilheid met
zijn 'combine' aan de
start verscheen.
Nadat de raiffeisen- en boerenleenban
ken zich dat najaar achter het fusievoor
nemen hadden geschaard, werd de 'ze
tel te Amsterdam' in gereedheid ge
bracht. Men stelle zich voor: een donker
huis aan de Herengracht 106, waar het
rook alsof daar na de stille liquidatie van
de Oost-Indische Compagnie sedert het
begin van de Bataafse Republiek nie
mand meer een venster had willen ope
nen.
Er waren trouwens geen vensters; er
waren schuiframen. Als je die al met ei
gen handen omhoog had kunnen hijsen,
vielen ze achter je rug met een doods-
klap terug op de plaats waar ze al 350
jaar gewend waren te rusten. Kortom,
een monumentaal pand. Bezit van de
Centrale Raiffeisen-Bank. Deze had nog
niet zo lang geleden het effectenkantoor
Transandine overgenomen (de naam
was ooit geërfd van een gestrand spoor
wegproject dwars door het Andes-ge-
bergte, 'trans-andine') en een van de pa
rels onder de activa was dit grachten
pand. In het souterrain woonde de huis
meester. Op de bel-etage werd het ef
fectenbedrijf uitgeoefend. Een verdie
ping hoger was nog een kamer in ge
bruik voor de boekhouding, de zolder
mocht om veiligheidsredenen niet wor
den betreden, maar overigens was de
Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleen
bank er van harte welkom.
Een wonderlijk huis. Aan de achterzijde,
één hoog, met uitzicht op een klassieke
hoekige tuin waarin geen Amsterdams
gerucht kon doordringen, lag een statige
vergaderzaal met spiegels aan de wand
en witjes boven de deuren. Een lange
groene tafel in het midden, met tinnen
inktstellen en een statenbijbel en twaalf
groenbeklede stoelen rondom, waarop
je het geen tien minuten uithield, zo
Het groene boekje van 18 september 1970. Wie heeft het nog in zijn kast
staan, dat kies geformuleerde manifest van do grote coöperatieve bank
fusie? Het sprak van een 'streven naar een zo volledig mogelijk samengaan'.
Voorstellen daartoe zouden, na het kortstondig optreden van een voorberei
dingscommissie, worden ontworpen door een nog op te richten Coöperatie
ve Raiffeisen-Boerenleenbank 'met zetel te Amsterdam'. Niet Utrecht, niet
Eindhoven. En wat vaststond: voorzitter van de directie van de nieuwe
samenwerkingsbank zou dr. A. J. Verhage worden.
Mr. H. J. A. E. M.
Jp'' Klarenbeek
krakkemikkig als ze waren. Op die ver
dieping, aan de voorzijde, achter twee
hoge ramen, betrok de heer Verhage in
februari 1971 zijn eerste kamer in nie
mandsland. Als secretajesse huisde me
juffrouw Telkamp achter de schuifdeu
ren, omringd met kopieerapparatuur,
koffiekooktoestel en kasten vol kantoor
behoeften. Een aangrenzende kamer
was ingeruimd voor mij als vers be
noemde secretaris van de samenwer-
kingsdirectie. Met z'n allen op neutraal
terrein, en een broodjeswinkel om de
hoek op de Leliegracht.
Die enscenering is historisch. Maar ik
heb er ook altijd iets symbolisch in erva
ren. We waren daar bezig in de kiem,
langzaamaan, vorm te geven aan de uit
werking van een groots initiatief: het sa
mengaan ('zo volledig mogelijk') van de
twee organisaties van coöperatieve ban
ken in Nederland.
Honderd meter verder, aan de Heren
gracht 136, zetelde de Nederlandse
Bankiersvereniging. Onze fusie zou een
coöperatieve bankorganisatie gaan op
leveren, die op dat ogenblik de grootste
handelsbank in balanstotaal achter zich
zou laten en die, wat belangrijker was
en is, zich door die fusie ongekende ont
wikkelingsmogelijkheden zou scheppen.
Bijna alle Rabobanken bewaren herinne
ringen aan de tijden van weleer, toen de
kassier enkele avonden per week zitting
hield in zijn eigen keuken. Er is verwant
schap geweest, althans zo heb ik het
aangevoeld, tussen dat prille begin van
de coöperatieve leenbank en het start
punt van de Coöperatieve Raiffeisen-
Boerenleenbank in februari 1971 'met
zetel te Amsterdam'. De schaalgrootte is
onvergelijkbaar, maar de oorspronkelijke
geest was niet ver.
Een van de dragers van die geest was,
en is nog steeds: Abraham Jan Verhage.
Niet dat de fusie door hem aan de
Herengracht in Amsterdam zou zijn ge
maakt. Daaraan is veel vooraf gegaan.
Méér nog is in de uitwerking tot stand
gebracht door ongelofelijk hardwerken
de en vindingrijke geesten op bijna alle
niveaus van de beide centrale banken,
door de commissie van achttien, en door
de werkelijkheidszin van de bestuurders
van de aangesloten banken. Die Heren
gracht heeft als toneel van besluitvor
ming trouwens nauwelijks een rol ge
speeld. Aan het slot van de eerste direc
tievergadering van de Coöperatieve
Raiffeisen-Boerenleenbank aldaar - na
drieëneenhalf uur zitten op de groenbe
klede stoelen in de statige vergaderzaal
werd door een der aanwezigen be
hoedzaam geduid op de verkeersproble
men in de Amsterdamse binnenstad en
op de voortreffelijke vergaderaccommo
datie in Utrecht en Eindhoven.
De heren hebben er nog twee keer ver
gaderd. Maar de Herengracht bleef wel
het eerste zenuwcentrum, van Verhage,
tot aan de verhuizing naar Amstelveen.
Daar hield hij enige spannen trekpaar
den van de fusie om zich heen verza
meld totdat een verstandig advies de
Beneluxlaan (Utrecht) in aanmerking
bracht als hoofdkwartier. Daar heeft hij