achterban voor
iedere ondernemer!
In één opzicht gaat het de onder
nemer tegenwoordig in ieder ge
val iets beter. Wie er goed op let,
merkt dat nu hier dan daar in hoger ge
stemde bewoordingen over het onder
nemerschap gepraat en geschreven
wordt, dan de laatste jaren het geval is
geweest. Door de harde feiten van de
werkloosheid is gelukkig het besef weer
gaan dagen, dat ons land zijn onderne
mers nodig heeft. En ook dat een onder
neming niet zonder winst kan; dat die
winst een basisvoorwaarde is om met
behulp van de ondernemersdurf en ken
nis weer vaart in ons bedrijfsleven te
krijgen.
Die ommekeer in de waardering voor
het ondernemerschap is natuurlijk zeer
welkom. De wal schijnt het schip nog j
juist te hebben gekeerd. Want in zo n si-
tuatie leken we al meer terecht te ko
men. Laten we echter niet vergeten, dat
de individuele ondernemer hiermee niet
uit de problemen is. Van hem wordt veel
verwacht: investeren, arbeidsplaatsen,
lage prijzen en dat alles liefst nog een
beetje rendabel ook.
Iedere ondernemer weet, dat wind, weer
en zee nu niet bepaald gunstig zijn om
het schip van zijn bedrijf; met alle opva-
renden, bekwaam langs de talloze zicht- J
bare en onzichtbare klippen heen te zet- I
len. De macro-economische 'weerbe- j
richten' worden hun van alle kanten in
het oor getoeterd. Echt gunstig is .er j
geen een, maar elk prijst wel een middel
aan om een gevaarlijke kaap te ronden
of een paar slagen hogerop te komen.
Hij kan - via de 'firma Lubbers' wat
sleepboothulp krijgen ook, van een
'speerpuntenbeleid' bv. of een 'investe
ringsrekening' en als hij heel knap is,
kan hij die weerberichten nog toetsen
aan de uitspraken van 'weerprofeten' als
meneer Keynes, meneer Friedman of de
professoren Stevers, Heertje, Pen of Van
den Doel.
Allemaal heel belangwekkend, maar uit
eindelijk komt de beslissing van de
koers die zijn bedrijf moet nemen op de
ondernemer zelf neer.
Gelukkig staat de ondernemer
niet helemaal alleen. Hij kan op
allerlei wijze bij vertrouwde
adressen te rade gaan. De hele grote
hebben ongetwijfeld eigen specialisten
in dienst, maar ook bedrijven - en dat j
zijn de meeste - die niet op elk terrein
zelf deskundigheid in huis hebben kun
nen op zeer ruime schaal advies verkrij-
gen. Zeker ook de kleinere bedrijven, de
éénmansbedrijfjes niet uitgezonderd.
Op dit terrein verrichten diverse instan-
ties al jarenlang enorm goed werk. Wij
denken met name aan het CIMK (Cen
traal Instituut voor het Midden- en
Kleinbedrijf), de Rijksnijverheidsdienst
en aan de drie centrale ondernemersver
bonden: de koninklijke, de katholieke en
de christelijke. Al deze instanties staan
met hun adviseurs, consulenten en spe
cialisten voor het bedrijfsleven klaar.
Omdat wij niets liever willen dan dat van
deze diensten een zo intensief mogelijk
gebruik gemaakt wordt, hebben wij in J
nauw overleg met deze instanties beslo- I
ten dit hele bedrijfsadviescircuit eens in
een brochure vqor de ondernemers en in
een circulaire voor onze banken uiteen
te zetten, leder van onze banken zal bin
nenkort een cliënt-ondernemer de weg
kunnen wijzen haar een adres, waar hij
tegen lage kosten advies over de meest 1
uiteenlopende bedrijfsproblemen kan
krijgen.
Dat' ligt helerrtaal in de lijn van
onze slagzin 'geld en-goede raad'.
De strekking daarvan houdt ech
ter niet op met een ongeïnteresseerd
doorschuiven van de ondernemer naar
een adviesinstantie; en zeker ook niet
met een dor taxeren van de 'kansen' van
zo n ondernemer aan de hand van een
paar standaardrichtlijnen voor zijn bran
che. Integendeel, wij weten dat we al
leen de goede raad kunnen geven als we
bereid zijn ons serieus bezig te houden
met iedere bedrijfscliënt afzonderlijk.
Immers, zelfs als het beeld van een be
paalde branche als geheel somber is,
dan nog zien we zeer vaak dat energie
ke, vindingrijke ondernemers zich heel
best weten te redden. Daarom zal het
advies en de goede raad altijd concreet
het bedrijf van de betrokken onderne
mer moeten betreffen. Het gaat om
diens problemen en vooral om diens
mogelijkheden. Daar is die ondernemer
in geïnteresseerd en daarbij verwacht hij
dat zijn bank achter hem staatI
Uit één van de 'Wob'jes, die deze maand
op onze 'Wat Ons Bezighoudt'-pagina's
staan, blijkt dat wij ook vanuit de Cen
trale Bank onze hulp aan het bedrijfsle
ven in de toekomst verder zullen uitbrei
den. Elk bedrijf heeft er behoefte aan zijn
onzekerheden zo klein mogelijk te ma
ken en zijn beslissingen te baseren op zo
betrouwbaar mogelijke verwachtingen.
Dit kan echter alleen als regelmatig de
hele financiële structuur wordt doorge
licht en vooral als er inzicht komt in de
invloed die bepaalde veranderingen in
de toekomst kunnen hebben. Daar wil
len wij mee helpen en over enige tijd zal
de ondernemer voor deze 'financial en
gineering' bij ons kunnen aankloppen.
Onze raadgevende taak gaat zich hier
mede, evenals dat in het verleden al zo
vaak gebeurde, op weer een heel nieuw
terrein richten. De praktijk leert ons, dat
dit in de relatie bank-cliënt steeds veel-
vuldiger van ons verwacht wordt. Ook
dat past geheel bij de wijze waarop we
gewoon zijn onze cliënten bij te staan.
Onze organisatie is, zo kan men zeggen,
begonnen in de tijd van de dichtregel:
'En de boer, hij ploegde voort. Dat
doet de boer nog. Over de ondernemers,
de niet-agrarische dan, doen we ge
woonlijk minder poëtisch. Hij ploegt wel
niet, maar zwoegen moet hij zeker. Als
wij met ons 'geld en goede raad' zijn
vertrouwen in de toekomst een extra
stutje kunnen geven, doen we precies
wat in de huidige situatie broodnodig is.
En tegelijk iets, dat we altijd al hebben
voorgestaan.
JRH