uit onze historie
ren van de Centrale Bank waarvan be
reids in totaal f 30,- werd ontvangen.
Het zijn de kleine dingen, die het doen.
Zo'n verzoek kan men niet weigeren,
dus ook Zelhem zond f 10,-.
De Kassier heeft verzocht iemand op te
leiden als zijn vervanger en noemt het
lid J. J. van Arragon (een naam die her
innert aan de Spaanse tijd) omdat deze
nogal veel bij huis is en aanneemt dit
werk gedurende het eerste jaar gratis te
zullen doen. Het verzoek werd toege
staan met gevolg dat deze heer in 1907
kassier werd.
Twee bestuursleden hebben bedankt
omdat geen presentiegeld werd toege
kend maar lieten zich herkiezen toen de
vergadering besloot aan het Bestuur
f 35,- toe te kennen om de vergade-
ringskosten te dekken.
Omdat Kassier op zijn kantooruren bijna
niemand te zien krijgt, maar wel veel uit
zijn dagelijks werk wordt gehaald en ve
len niet op werkdagen maar zelfs op
zondagen van zijn bereidwilligheid ge
bruik maken, werd zijn salaris in 1908
met f 50,- verhoogd.
Dat boetebeding en het daarom noodza
kelijk steeds maar weer 'aflezen' van de
leden-presentielijst, was niet alleen een
tijdrovende maar ook meestal een vrij
vervelende handeling. Geen wonder dat
in 1913 een lid vroeg of het aflezen der
ledenlijst niet op een andere manier kan
geschieden want de kassier schreeuwde
zich schor, en de namen waren nog bij
na niet te horen. Tot zijn geruststelling
beloofde de voorzitter dat er bij een vol
gende gelegenheid rekening mee zou
worden gehouden.
De vijftiende algemene vergadering
werd in april 1915 gehouden om 15 uur
in de oude openbare school. Voorzitter
Venderbosch zei, dat hij van harte en ten
volle coöperator was en bleef, want zui
vere coöperatie is de beste oplossing
van alle kwesties en eigen belang en
winstbejag moeten daaraan vreemd blij
ven. De oorspronkelijke bedoeling is im
mers om als broeders samen te werken?
Met een warmgestemde rede neemt hij
afscheid van zijn functie: 'Nu het de laat
ste maal is dat ik deze vergadering lei
den zal, hoop ik dat u het mij evenals in
andere jaren gemakkelijk zult maken'.
Niemand verlangde bij de rondvraag het
woord. Er is dus alle gelegenheid om als
slot van deze rondrit naar Doetinchem
te gaan, dat wel niet bij deze Kring be
hoort, maar wel op de weg naar Utrecht
ligt.
Ongetwijfeld behoort Doetinchem in
wezen wel tot de Graafschap, gelegen
als de stad is aan de rechterkant van de
IJssel. De bank behoort echter niet tot
de oudste van onze organisatie.
Doetinchem
Nadat de Bank in Doetinchem in 1922
was opgericht en als eerste kassier de
heer Siebelink werd benoemd, die zijn
salaris min of meer afhankelijk stelde
van de resultaten, werd met het bestuur
van de Coöp. Landbouwvereeniging IJ-
zevoorde overeenstemming bereikt om
in haar gebouw enkele malen per week
zitting te houden op conditie van: het
eerste jaar f 25,- huur en daarna 5
van de helft der bouwkosten en meubi
lering. Dat lijkt nogal ingewikkeld, maar
zal het wel niet zijn geweest. Spoedig
daarna, in 1923 werd op de algemene
vergadering van de Centrale Bank beslo
ten dat de aangesloten banken zullen
moeten bijdragen in steun aan 'fraude-
banken' en dat een borgfonds zal wor
den gesticht. Dit fonds (van de voorma
lige Utrechtse organisatie) kreeg de
naam van 'Het Waarborgfonds'. Het be
stond uitsluitend met het doel eventuele
schade, ontstaan buiten eigen schuld, te
vergoeden aan de plaatselijke banken,
met uitsluiting dus van de Centrale Bank
zelf.
Alleen geldswaarden zouden worden
vergoed. Uiteraard werden de mogelijke
uitkeringen gebonden aan stringente
bepalingen. Volgens de toelichting was
artikel 19 een zeer belangrijke bepaling.
'Zij dient om de zorgeloosheid die an
ders zoo licht uit eene verzekering kan
voortspruiten te voorkomen.
Is de voor de kassier gestelde zekerheid
te laag of heeft het bestuur verzuimd na
te gaan of zijn borgen goed zijn geble
ven, is de bestuurscontrole slecht ge
weest, zijn de raadgevingen van de In
spectie in den wind geslagen, dan zal de
Commissie zeer zeker de in verband
daarmede staande schade niet tot het
maximum vergoeden'.
Men stond soms voor wel moeilijke be
slissingen want was het wel gewenst
om aan handelaren krediet te geven als
we zelf nauwelijks meer geld hadden?
De vergaderden dachten dat er geen be
zwaar tegen was: of het ook aan te be
velen is, staat nog te bezien, maar voor
de bevordering van de werkzaamheden
der bank moest dat toch maar toege
staan worden en dan nog dat rapport
van de Centrale Bank waarin enige op
merkingen waren gemaakt o.a. 'dat door
ons ten onrechte de volgende vereeni-
gingen als lid zijn toegelaten, nl. de dia
conie de Nederl. Hervormde Gemeente,
de Schoolvereeniging tot stichting en in
standhouding van Scholen met den Bij
bel en de Vereeniging voor Christel. Na
tionaal Schoolonderwijs'.
Het waarom van die opmerkingen was
niet bepaald duidelijk en daarom zou
voorzitter maar naar Utrecht gaan om
opheldering te vragen.
In hetzelfde jaar 1924 was de belang
stelling voor de dinsdagavondzitting van
6 tot 8 uur zo gering dat men daar mee
op hield.
Toch gingen de zaken blijkbaar niet
slecht want per het eind van 1924 was
het, door de Centrale Bank toegestane
krediet opgesoupeerd en vroeg de kas
sier aan het bestuur hoe verder te han
delen.
Men was van mening dat 'indien dit
noodig was maar op den gewonen gang
door te gaan daar we de werkzaamhe
den der Bank niet kunnen stopzetten en
dan desnoods het crediet moet worden
verhoogd'. Met dat standpunt was de
kassier nuchter en zakelijk uit de nesten
geholpen.
En het bleef goed gaan. Daarom meen
de de Landbouwvereeniging dat de huur
verhoogd moest worden. De bank kan
dat wel betalen maar, zegt het Bestuur,
dan kan ook meerder gemak gevorderd
worden. De voorzitter heeft dit afge
werkt en kon in april 1915 mededelen
dat door de bank op het erf van de Land
bouwvereeniging een kantoorgebouw
gesticht kon worden, terwijl zij zelf voor
rente, aflossing en onderhoud zorg
draagt.
Dat was wel aardig aangeboden, maar
bracht toch wel veel risico met zich,
wanneer de vereniging eventueel zou li
quideren.
Aan de leden kon in ieder geval worden
verteld dat de bank binnenkort over een
eigen kantoortje zou kunnen beschik
ken.
Het vertrouwen in Bestuur en Kassier
bleef gelukkig zeer groot maar toch
moest in 1928 nog gezegd worden dat
het niet juist is om, wanneer Kassier af
wezig is, de boekjes ten kantore achter
te laten ter aftekening: 'leder handele
met zijn boekje als met zijn geld. Men
beware het zelf!'
Met deze goede raad nog in de oren is
Terugblikker gekomen aan het eind van
zijn lange verhaal over De Graafschap.
Het werd lang, omdat deze landstreek
en de beschreven banken (zonder iets af
te doen aan de andere) naar zijn mening
zo belangwekkend zijn.
Er was armoede en berusting:
'Lieeven Heer,
kost en kteer,
't Hemelrijk
en dan neet meer!'
Er was grote droefenis
Er was en is gelukkig ook onmisbare hu
mor, waarvan vele, soms niet 'fijnzin
nige' anecdoten getuigen.
Het is en blijft een land waar het zeer
goed en prettig vertoeven is.
Tb.