ontwikkeling in woningbouw respectievelijk 46 en 21 Geheel in A. W. F. J. Bakermans, medewerker Stafgroep Studiedienst De laatste jaren is het besef gegroeid, dat de bouwproduktie zich op een la ger niveau zal blijven bewegen. Zelfs politiek is het op dit moment gemak kelijk haalbaar om een bouwprogramma te presenteren, dat lager ligt dan in elk van de tien voorgaande jaren. In dit artikel zal een globale schets wor den gegeven van de ontwikkeling in de woningbouw en het hiermee ge paard gaande overheidsbeleid. De recente ontwikkeling In de jaren zestig, onder het pluriform en expansief bouwbeleid van minister Bo- gaers, heeft de woningbouw een enor me vlucht genomen. Afgezien van een kleine conjuncturele neergang in 1968 steeg het aantal gereedgekomen wonin gen voortdurend. Deze toename heeft zich in het begin van de jaren zeventig onverminderd voortgezet. Het bouwprogramma van de overheid, dat in 1960 nog slechts 80 000 wonin gen omvatte, volgde de ontwikkeling van deze jaren op de voet en bestond in het begin van 1970 dan ook uit circa 140 000 woningen. Ten einde de wo ningbouw verder te stimuleren, werden in 1970 produktiebeperkende maatrege len ingevoerd voor de utiliteitsbouw. Mede als gevolg van deze overheids maatregelen steeg de woningbouwpro- duktie tot en met 1972/1973 in zeer sterke mate. In het jaar 1973 kwam evenwel, geheel in tegenspraak met de bestaande bouw- prognoses, een einde aan de groei. Als gevolg van het gedeeltelijk wegnemen van het kwantitatieve woningtkort daal de de produktie in 1974 en 1975 zeer sterk. Het aantal voltooide woningen daalde van 155 412 in 1973 via 146 174 in 1974 naar 120 774 in 1975. Dit bete kent een daling met ruim 22 Het aan tal begonnen woningen daalde in nog sterkere mate van 156 211 in 1972 via 141 135 in 1973 en 111 960 in 1974 naar 111 385 in 1975. Dit betekent een daling ten opzichte van het topjaar 1972 met bijna 29 Naast de ontwikkeling van de totale wo- ningproduktie is ook de samenstelling hiervan van belang. De samenstelling vertoonde in de afgelopen vijf jaren ge middeld het volgende beeld: woningwetwoningen 35 premiewoningen 45 vrije-sectorwoningen 20 De onderlinge verhouding tussen de on derscheiden sectoren wordt in hoge mate beïnvloed door het te voeren over heidsbeleid en door het welvaartsni veau. Als we daarnaast de verhouding tussen huur- en koopwoningen bekijken dan zien we dat het aandeel van deze laatste categorie de afgelopen jaren voortdurend is toegenomen. Van de 112 445 vergunningen die in 1975 wer den verleend, hadden er 62 211 betrek king op huurwoningen (55 en 50 234 (45 op koopwoningen. Desondanks blijft het eigen-woningbezit in ons land nog steeds achter bij dat in de ons om ringende landen. De huidige situatie Bij het beschouwen van de huidige si tuatie zullen de resultaten over de eerste zes maanden in 1976 worden vergele ken met de overeenkomstige periode van 1975. In de tabel worden de aantal len van de in beide perioden begonnen en voltooide woningen met elkaar ver geleken. In de eerste zes maanden van 1976 is een verdere produktiedaling opgetre den. Het aantal voltooide woningen daalde ten opzichte van het eerste half jaar 1975 met 17 of ruim 10 000 tot een niveau van 50 220. Het aantal be gonnen woningen vertoonde in vergelij king hiermee slechts een geringe daling van 1,5 en bedroeg nu 55 660 wonin gen. De geleidelijke verandering in de sa menstelling heeft zich in het eerste half jaar van 1976 voortgezet. Het aandeel van de woningwetbouw in het totale aantal begonnen woningen daalde ten opzichte van de eerste helft van 1975 met 4 tot 33 Daarentegen stegen de aandelen van de premiewoningen en de vrije-sectorwoning ieder met 2 tot overeenstemming met deze ontwikke ling is het aandeel van eigen woningen in het aantal verleende bouwvergunnin gen fors gestegen van 44 in de eerste zes maanden van 1975 naar 50 in de eerste helft van het lopende jaar. Het aantal verleende bouwvergunningen liep in het eerste halfjaar van 1976 terug met 630, maar onder invloed van de bouwkostenstijging en de gewijzigde samenstelling steeg het totale bedrag aan verleende bouwvergunningen toch met 13 tot f4 473 miljoen. Aangezien de door architectenbureaus ontvangen bouwopdrachten voor woningen in het eerste halfjaar van 1976 gelijk zijn ge bleven, schijnt hiermede een einde te zijn gekomen aan de sedert 1973 optre dende daling. Het bouwbeleid van minister Gruy- ters Het beleid van de regering voor de ko mende jaren is erop gericht om een wo- ningbouwniveau te verwezenlijken dat enerzijds aansluit bij de ontwikkeling van de bouwbehoefte en anderzijds de bouwnijverheid zoveel mogelijk de ge wenste stabiliteit en continuïteit ver schaft. Tot 1980 zullen jaarlijks geen hogere aantallen gerealiseerd worden dan op dit moment het geval is. Meer aandacht zal evenwel worden besteed aan de kwaliteit, een ruimere behuizing en een Aantallen begonnen en voltooide woningen 1 e halfjaar 1976 1 e halfjaar 1975 Totaal waarvan woningwetwoningen premiewoningen ongesubsidieerde woningen Begonnen Voltooid 55 660 50 220 18 597 18017 25 422 23 066 11 641 9 137 Begonnen Voltooid 56 594 60 626 20 995 19 455 24 593 27 862 11 006 13 309

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 31