de wet op het consumptief geldkrediet de bank in haar advertenties geldlenin gen tegen 6 rente per jaar aanbood. De in die tijd in de volkswijken van de steden voorkomende leenvrouwen, die de mensen meestal kleine geldbedragen uitleenden, gingen evenmin uit van de gedachte van een rechtvaardige inko mensverdeling. - aanpassing van de maximaal toelaat bare vergoeding voor kredietverlening; Mr. M. J. J. Th. van der Velden, medewerker Directoraat Juridische Zaken Hetgeen eraan voorafging Voor hen die de inhoud kennen van Shakespeare's 'De Koopman van Venetië' is de figuur van de geld schieter Shylock geen onbekende. Het begrip geldschieten is dan ook niet nieuw. In het begin van deze eeuw waren ook in Nederland geld schieters erg actief. Aangezien deze lieden zich voor verleende diensten dik lieten betalen, gingen er stem men op die aan deze toestand een einde wilden maken. Woekerprak- tijken waren maatschappelijk onge wenst, omdat zij voor velen een zware last betekenden. Dit moge ondermeer blijken uit een brochure over de woeker bij het volkskrediet wezen te Amsterdam. Hierin komt een aantal voorbeelden voor van advertenties van krediet aanbieders, waarbij het zoet gefluit van de vogelaar niet van de lucht is. Vaak echter bleef de ontgoocheling niet lang uit. Zoete extra winst Over de leningen, waarvoor men tot 's avonds 10 uur bij de voorschotbanken terecht kon, betaalde men een forse ren te. Kon men niet aan zijn terugbetalings verplichtingen voldoen, dan waren er de bedongen zekerheden, zoals het in on derpand gegeven meubilair, borgstelling of de salariscessie waarop de geldgever zich kon verhalen. In veel gevallen werd door de geldgever krediet aangeboden tegen een rente van een procent of zes. Over de bijkomende kosten zoals afsluit- provisie, administratieloon, taxatie- en registratiekosten werd niet gerept. Hier naast werd de geldnemer vaak verplicht om zichzelf en zijn gezin tijdelijk te ver zekeren bij het aangaan van de lening. Veelal bleek in zo een geval de voor schotbank zelf de levensverzekerings maatschappij te zijn. Dat leverde naast de rente en de in rekening gebrachte kosten nog een zoete extra winst op. En kele voorbeelden: X leende van een voorschotbank, tegen onderpand van meubilair en borgstelling door een familielid, een bedrag van f35,-. Hierop werd aan kosten f 12,40 ingehouden, zodat f22,60 werd uitbe taald. Dit bedrag diende door hem in 24 weken te worden terugbetaald. Volgens onze berekening komt dit neer op een rente van 120 per jaar. Y leende van een voorschotbank f 100,-. Als zekerheid diende zijn loon en meubi lair. In de acht bedragen van f25,82 die hij ter aflossing moest terugbetalen wa ren rente, provisie, levensverzekerings polis en andere kosten begrepen. Voor een lening van f100,- diende f206,56 te worden terugbetaald, terwijl Z, die een bedrag van f 10, leende, kreeg f8,50 uitbetaald met de verplich ting om f 10,- in 10 wekelijkse termijnen van f 1,- vermeerderd met f0,10 rente terug te betalen. In totaal betaalde Z in 10 weken f 11,- voor een lening van f8,50. Wanneer men dit uitrekent, komt men aan een rentepercentage, dat ver boven de 100 per jaar ligt. Geld schieters wet Het wekt dan ook geenszins verwonde ring, dat werd aangedrongen op maatre gelen en in de jaren dertig kwam de Geldschieterswet (GSW) tot stand, die diende om aan de woekerpraktijken een einde te maken. Dit trachtte men te be reiken door bindende regels te geven, die in het kort het volgende inhielden: - voor het beroeps- of bedrijfsmatig ver strekken van kleine geldleningen door particulieren (natuurlijke personen of rechtspersonen) was goedkeuring van het gemeentebestuur vereist: de wet stelde een plafond vast voor rentetarieven en voor aan de lening ver bonden kosten, welke de geldgever een redelijke winst zou garanderen: - het gemeentebestuur oefende toezicht uit op de onder punt één genoemde parti culieren: - er werd een maximumbedrag voor de te verstrekken lening vastgesteld (grens bedrag); - de wet gaf een aantal dwingende be palingen, die tussen partijen (kredietne mer en gever) golden. Deze Geldschieterswet heeft beant woord aan het verlangen m de maat schappelijk ongewenste woekerpraktij ken teniet te doen. Daarnaast heeft de wet bijgedragen aan het tot stand komen en ontwikkelen van een gezond volkskrediet. De behoefte aan en de waardering van het consump tief krediet werd positiever beoordeeld. Krediet werd niet langer als een kwaad beschouwd en als een soort leenziekte bestempeld die met armoede samen hing. Wanneer we het aantal handels- en spaarbanken nagaan, die naast de particuliere geldschietbanken persoon lijke kredieten zijn gaan verstrekken komt deze gewijzigde opvatting duide lijk naar voren. Binnen dit kader wenste de regering de Geldschieterswet op de volgende punten te veranderen of aan te vullen: herziening van de kredietkosten; - herziening van de toelatings- en toe- zichtregeling; - nadere regeling van het grensbedrag en van de positie van rechtspersonen. Nu bestond er een Commissie van Ad vies en Bijstand, die de betrokken minis ter door het geven van adviezen bij de uitvoering van de Geldschieterswet ter zijde stond. Deze Commissie vond de gedachte van de regering om de GSW aan te passen aan gewijzigde opvattin gen en ontwikkelingen bijzonder verheu gend. Dit blijkt ondermeer uit het feit, dat deze commissie in 1963 een Voor ontwerp voor een wettelijke regeling op stelde, die de GSW zou moeten gaan vervangen. Dit heeft geleid tot het in 1968 indienen bij de Tweede Kamer van het Ontwerp van de Wet op het Con sumptief Geldkrediet. Dit Ontwerp is in 1972 door de Staten-Generaal goedge keurd. Na 1972 is nog een aantal wijzi gingen in de wet opgenomen. De uitein delijke versie is op 1 november jl. in wer king getreden. De oude en de nieuwe regeling In het voorgaande is gesproken over de wens van de regering om de regeling van de GSW te herzien. Met name dien de de maximale hoogte van de vergoe ding voor rente en bijkomende kosten nader te worden geregeld. De nieuwe regeling zou echter aan de kredietgevers de mogelijkheid moeten laten om zich bij een behoorlijke omzet een redelijke

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 28