29
<\Av
wijk, zoekt de RIJP in een kunstmatig
aangelegd moerasgebied van 170 hec
tare inmiddels reeds naarstig naar mid
delen waarmee op de meest doel
treffende wijze riet gemaaid kan wor
den. Het kan van pas komen als 'het be
heer' straks in de Oostvaardersplassen
een ingrijpen op grote schaal noodzake
lijk maakt, waar de rietbegroeiing zich
jaarlijks uitbreidt met de onbegrijpelijke
snelheid van zo'n zes meter.
De opvoeders van de natuur in Flevo
land hebben hun handen vol aan opzet
en begeleiding van dergelijke projecten.
Hoe vreemd het ook klinken mag, ze be
seffen maar al te vaak dat ze zich bewe
gen op onontgonnen terrein. Tjeerd
Reitsma schetst het klassieke beeld bui
ten de polder: 'Het verschijnsel natuur
daar is een samenspel geweest van tijd
en menselijke invloeden. Je weet vaak
niet eens waar het begin ligt. Natuurlijk
zijn er aanknopingspunten. Om maar
wat te noemen, je weet hoe land eraan
toe is als het vijf jaar zonder meer droog
ligt. Wij proberen tijd en menselijke in
vloeden te integreren, zetten in zekere
zin de klok vooruit. Wanneer je moet
wachten op het ontstaan van een bos,
dan ben je eeuwen verder. Dus planten
wij een bos aan. Beginnen met wilgen,
populieren, zodat je op zeker moment
een bosklimaat hebt dat door kan groei
en tot een echt eiken-beuken-bos. Maar
misschien is het dan nog alleen maar ui
terlijk een bos, en inhoudelijk allerminst.
Want bij zo'n traditioneel bos horen be
paalde insecten, een zekere ondergroei,
de juiste bodemflora'.
De natuur in Flevoland als studie
onderwerp is onuitputtelijk. Er is teveel
om op te noemen. Terwijl de stadsmens
zich nog vergaapt aan de honderden fa
zanten die zich heer en meerster wanen
over bijna elke wegberm, doen ingewij
den ze als de gewoonste zaak achteloos
af met de aanduiding 'polderkippen, nou
en?'. Veel liever attenderen ze op iets als
het weidevogelreservaat, 'De Kievitslan
den', 100 hectare groot. Gemaaid wordt
er slechts buiten het broedseizoen; op
grote schaal is het terrein doorsneden
met sloten en greppels. Er zijn nestacti-
De eerste begroeiing toen de polder droog viel.
viteiten geteld van 258 grutto's, 260 kie
viten, plus de nodige tureluurs, kempha
nen, kluten, rietgorzen en meerkoeten.
Kunstmest is taboe, zodat op de kalkrij-
ke bodem nu zelfs orchideeën groeien.
Er zijn vogelvangplaatsen waar zich het
ringonderzoek van steltlopers concen
treert. Ten zuidoosten van Lelystad
wordt zorgvuldig een broedgebied voor
de kiekendief geconserveerd rondom
twee verlaten zandzuigerputten. Het be
lendende voedselbedrijf houdt opzette
lijk de muizenstand hoog om de roofvo
gels te plezieren. Op het gebied van de
begroeiing zijn er niet minder interes
sante proefnemingen. Zo wordt langs
een wegtraject van 12 kilometer beke
ken in hoeverre de iep bestand is tegen
windkracht. Drie rijen dik staan de bo
men, meer dan duizend in totaal.
En alsof dat alles nog niet genoeg is,
werd in de omgeving van Lelystad de
eerste aanzet tot een wildpark gegeven.
Nu nog blijft het tot 45 hectaren beperkt,
maar het moet in de toekomst uitgroei
en tot 500 hectaren. De eerste bewo
ners zijn er al: wisenten (2), elanden (3)
en een handvol rendieren. Nog wat on
wennig stappen ze rond in hun nieuwe
domein. Het valt niet mee, zo'n zee van
ruimte na de veilige beslotenheid van de
dierentuin. Oppassers zorgen met de re
gelmaat van de klok voor bijvoeding,
Dromend van de sneeuw?
want de kudde is niet in staat te voor
zien in het eigen levensonderhoud. Het
contrast met de werkelijke natuurrijk-
dom van Flevoland is enorm. Maar de
dagjesmensen moeten ook wat hebben.
En vandaar, bijvoorbeeld, zo'n stukje im
port. De stiltegebieden met hun unieke
flora en fauna varen er wel bij.