keynes en friedman
functie van intermediair bij het ruilver
keer tussen de deelnemers aan het eco
nomisch proces. De intellectuele bloei
van de klassieke school bereikte haar
hoogtepunt in het eerste kwart van deze
eeuw. Haar ideeën vonden in de praktijk
veel aanhangers. Dit blijkt met name uit
de kracht van overlevering van de om
standigheden waaronder de recessie uit
de jaren dertig plaatsvond. Het deflatoi-
re beleid van de nationale overheden
was erop gericht het geld zuiver te hou
den. Dit beleid had zodanige conse
quenties voor de werkgelegenheid (het
percentage werklozen bereikte een re
cordhoogte in de geschiedenis) dat een
vruchtbare bodem werd gecreëerd voor
het zaad van een nieuwe denkwijze met
als grote man Keynes.
Drs. J. van der Zwaai, medewerker Stafgroep Internationaal Beleid
De methodenstrijd ter bestrijding van de niet eindigende beslommeringen
op economisch gebied woedt voort. Zo nu en dan staat de eenvoud in het
klassieke denken als basis voor ons economisch handelen voorop, wanneer
een oplossing voor de problematiek wordt aangedragen. In de realiteit blijft
de moderne mens echter gevangen zitten in de dialectiek en zal een gedach
te a la Rousseau's 'terug naar de natuur' geen uitkomst kunnen bieden.
De invloed van de klassieke school
In de geschiedenis van het economisch
denken bestaan duidelijke opvattingen
over de betekenis van het geld in een
economie. In de klassieke gedachten-
gang werd het geld louter gezien in de
Het opklinken van stemmen in deze mo
derne tijd om een antwoord - helder in
alle eenvoud - zou kunnen leiden tot
een herstel van de klassieke denkwijze.
Het is echter onwaarschijnlijk dat de
oorspronkelijke klassieke aanpak de
juiste is ter verbetering van het geruï
neerde economisch klimaat van deze
tijd. In de praktijk is gebleken dat het
economisch systeem niet langer functi
oneert op een wijze als de klassieken
zich dat voorstelden. In hun gedachten-
gang heeft de geldhoeveelheid slechts
invloed op het prijsniveau (bij gelijkblij
vende omloopsnelheid van het geld en
aantal transacties) en geen invloed op
bijvoorbeeld de produktiecapaciteit en
de werkgelegenheid. Voor de vervulling
van deze gepropageerde onafhankelijk
heid van de rol van het geld is evenwel
een soepele werking van het marktme
chanisme noodzaak. Dit impliceert dat
het aanbod van goederen en diensten
zich min of meer ongestoord aanpast
aan de gevraagde hoeveelheden. Echter,
de verregaande institutionalisering van
de maatschappij waaronder de vergro
ting van de rol van de overheid en de
werking van het internationale economi
sche systeem vormen er een regelrechte
inbreuk op. De voorbeelden kan ieder
voor zich uit het dagelijkse leven ontle
nen. Zo is de enorme stijging van de
overheidsuitgaven in de geïndustriali
seerde wereld veroorzaakt door een toe
name van inkomensoverdrachten, subsi
dies en uitgaven voor gemeenschaps
voorzieningen. Een andere verstoring
van het klassieke beeld levert de opval
lende economische blokvorming van de
OPEC-groep. De ongekende prijsaanpas
singen die tot stand kwamen, hadden
met het marktmechanisme op zichzelf
niets van doen, maar ontstonden vanuit
de gedachte dat de honger naar energie
onverzadigbaar is.
Realiteit gewijzigd
Van een 'onzichtbare hand' die naar de
mening van de klassieken het econo
misch proces bestuurde, is dan ook
steeds minder sprake. Dit laatste wordt,
zeker wat de situatie in Nederland be
treft in de nabije toekomst versterkt
door inperking van de vroeger onaan
tastbaar geachte investeringsvrijheid
van de ondernemers via gemeenschaps
controle. Het over boord zetten van de
klassieke stilering van de werking van
het economisch proces door gebrek aan
inhoud maakt de weg vrij voor de Fried-
mannianen (aanhangers van de Ameri
kaanse econoom Milton Friedman).
Deze pogen in het licht van de gewijzig
de situatie de klassieke denkbeelden
nieuwe inhoud te geven.
De pennestrijd van de Friedmannianen
en de zogeheten neo-Keynesianen bezit
de intentie het leveren van een bijdrage
ter oplossing van de problemen rond de
twee essentiële doelstellingen van de
economische politiek, te weten de be
strijding van het inflatiefenomeen en de
verbetering van de werkgelegenheidssi
tuatie. Ter verduidelijking van de verdere
beschouwing laten we deze voorafgaan
door een kort overzicht van de denkwij
ze van de Engelsman John Keynes en
door een evaluatie van de factoren die
het economische en monetaire terrein
na de Tweede Wereldoorlog hun aange
zicht hebben gegeven.
Keynes
De analyse van Keynes is geënt op een
economie die wordt gekenmerkt door
een situatie van onvolledige bezetting
van de produktiecapaciteit. Het gebrek
aan koopkracht zorgt voor het ontstaan
en het voortduren van de beperkte be
nutting van het produktiepotentieel. Dit
was de feitelijke situatie in de jaren der
tig en de remedie van de klassieken -
uitgaande van een soepele werking van
het marktmechanisme - bood onvol
doende soelaas. De leer van Keynes als
wapen tegen de werkloosheid bezit als
basis de koopkrachtvergroting. De
vraag naar goederen zal toenemen, in
dien je als overheid je onderdanen meer
geld in handen speelt. Gretig zal het be
drijfsleven op de groeiende vraag in
springen, waardoor meer werknemers
een baan vinden. Het recht op arbeid
voor iedereen komt dan uiteindelijk sim
pelweg tot stand door een vergroting
van de geldhoeveelheid. Het in ruime
mate en goedkoop ter beschikking
staande geld kan echter een bron voor
het inflatiefenomeen vormen en zal het
daadwerkelijk zijn als de groei van de
geldhoeveelheid onevenredig sneller
verloopt dan de groei van de nationale
produktie. De totstandkoming van dit in
flatieverschijnsel geschiedt als de ten
doel gestelde koopkrachtvergroting een
bestedingsvraag oproept, waaraan niet
volledig kan worden voldaan. Ook Key
nes was overtuigd van dit gevaar, doch
accepteerde ter wille van het werk voor
allen een geringe inflatie.