Duitse markt vis-a-vis de overige EG-va-
luta's, boette het Nederlandse bedrijfsle
ven aan concurrentiekracht in. Ook in de
concurrentie met het Amerikaanse en
het Japanse bedrijfsleven neemt de Ne
derlandse industrie nu een moeilijker
positie in dan in het begin van deze de
cade.
De wenselijkheid van een ombuigen van
de loonkostenontwikkeling wordt ook
niet afgezwakt door de jongste correc
ties van de verhoudingen binnen het Eu
ropese wisselkoersarrangement. Welis
waar kreeg het Nederlandse bedrijfsle
ven in haar uitvoer naar West-Duitsland
een initieel concurrentievoordeel toebe
deeld, echter zonder verhoogde anti-in
flatoire inspanningen kan dit voordeel
vrij snel vervliegen indien in Duitsland
het (stijgings)tempo van de geldont
waarding (momenteel 3,8 en van de
lonen (6 aanzienlijk trager blijft dan in
ons land.
Daarnaast is niet uit te sluiten dat nu na
de officiële bevestiging van de sterke
positie van de mark, de vraag naar deze
valuta zal toenemen. Naar verwachting
zal de positie van de mark ten opzichte
van de meeste 'vrij zwevende' valuta's
sterker worden. De resultaten van de
West-Duitse overheid met zowel het sti
muleren van de economie (de reële
groei van het nationale produkt be
draagt momenteel 7 a 8 het afrem
men van de inflatie en met het vermin
deren van de begrotingstekorten geven
daartoe alle aanleiding. Door de koppe
ling van de gulden met de mark zal deze
waardering op de gulden doorwerken en
zonder verhoogde anti-inflatoire inspan
ningen ook op concurrentiepositie van
de Nederlandse industrie.
Deze inspanningen zouden niet alleen
bevorderend zijn voor de afzetmogelijk
heden van Nederlandse produkten maar
tevens bijdragen tot meer stabiliteit bin
nen de valutaslang. De EG-commissie
merkte onlangs in haar kwartaalover
zicht terecht op, dat 'grote verschillen in
de inflatiecijfers het instandhouden van
zelfs een relatieve wisselkoersstabiliteit
op den duur tot een hopeloze zaak ma
ken'. Door gecoördineerde acties kun
nen de (monetaire) autoriteiten wel voor
tegendruk zorgen, echter de duur van
deze interventies op de nationale en in
ternationale geldmarkt wordt bepaald
door het nationale financieel-economi-
sche beleid. Zo hebben in de afgelopen
maanden interventies van De Neder-
landsche Bank hier tot een stijging van
de rente geleid, terwijl in Duitsland de
ingrepen van de Bundesbank een verrui
ming van de liquiditeitenmassa van 3 a
4 miljard mark tot gevolg hadden. Met
name in Duitsland druiste deze expansie
in tegen de kwantitatieve monetaire po
litiek. Zonder de recentelijk overeenge
komen koersaanpassing zou de Bundes
bank te langen leste genoodzaakt zijn
geweest maatregelen te treffen ter afro
ming van de nationale geldmarkt. Deze
maatregelen (onder andere verhoging
van verplichte reserves) zouden dan
wellicht renteverhogende effecten heb
ben gesorteerd, te meer daar deze zou
den geschieden in een periode van de
sterkste kredietexpansie in de na-oor-
logse geschiedenis van Duitsland. Deze
rente-aanpassingen zouden dan wellicht
wederom storende geld- en kapitaal
stromen hebben geïnduceerd, die dan
weer wisselkoersfluctuaties en rentever
hogingen elders zouden hebben veroor
zaakt.
deelnemers aan het monetaire akkoord
in gebreke blijven bij het verwezenlijken
van de 'stabiliteitsgemeenschap', die
voorwaarde is voor het handhaven van
vaste valutapariteiten. Het besluit tot
handhaven van het slangarrangement
was een politieke en niet een puur eco
nomische beslissing. De deelnemende
landen hebben de waarde van het inte
grerend karakter van het monetaire ver
bond onderstreept, het verplicht echter
tot een nauwe coördinatie van het alge
meen financieel-economische beleid.
Het lijkt aannemelijk dat Duitsland, als
de sterkste component van het verbond
- en het eiland van relatieve prijsstabili
teit - geëist heeft dat zijn eigen interne
financieel-economische beleid als norm
wordt beschouwd voor het te voeren
beleid van de overige partners. De Duit
se regering verklaarde immers, dat zij
niet bereid is het binnenlands monetaire
beleid in de weegschaal te stellen van
wege handhaving van de slang
Deze vicieuze cirkel werd door de her
ziening van de wisselkoersen doorbro
ken, de dreiging blijft echter latent en
legt de partner-landen de verplichting
op prijs- en kostendispariteiten te ver
mijden.
Het 're-arrangement' van het monetaire
verbond kan worden beschouwd als een
'klarend onweer'. Dat komt in de herfst
vaker plaatselijk voor. Spanningen die
zich reeds geruime tijd in een verhoogde
nervositeit op de deviezenmarkten uit
ten, zijn ontladen. Een 'ioni,satie' zal ech
ter weer dan optreden, wanneer de
In geval echter de partner-landen deze
vorm van zelfbeheersing en alignering
aan Duitsland niet willen of kunnen la
ten opleggen dan is het systeem van re
latief vaste wisselkoersen moeilijk te
handhaven. De gegeven verschillen in
de begrotingspolitiek voor 1977, alsme
de de divergenties in de actuele en pros
pectieve geldontwaarding en economi
sche groei begunstigen de vorming van
'troggen in het hogedruk gebied', waar
door ook in de nabije toekomst spannin
gen op de nationale en internationale
geldmarkt verwacht mogen worden.