In verband met de ontwikkelingen in de opbouw van ons buitenlands bedrijf heb ik de Hoofddirectiekolommen, waarin ik daaraan aandacht gaf, nog eens gele zen; het waren de kolommen in ons maandblad van september 1973, febru ari 1974 en maart 1975. Toen ik nadacht over de ontwikkeling die eigenlijk be gonnen is direct na de fusiebesluiten, viel mij een zinnetje in de kolom van september 1973 op dat ik hier toch nog wel eens wil herhalen, 'ik zie de deelna me in London and Continental Bankers Ltd. als een begin van ons internationale werk'. Er waren al heel wat jaren contacten, vooral in verenigingsverband, tussen de coöperatieve bankorganisaties in Euro pa. Er waren eigenlijk maar weinig coöperatieve banken die aan de opbouw van een buitenlands bedrijf gedacht hadden; wij stonden daarin mee in de voorste rijen, hoe weinig die uitbouw ook bij ons betekend had. De contacten hadden snel hun gevolg, al in 1973, toen London and Continental Bankers Ltd. werd gesticht met een beperkte taak stelling, namelijk 'merchant banking' vanuit de Londense markt. Merchant banking is moeilijk te omschrijven, maar het is wel een zeer gespecialiseerde tak van het internationale bankiersbedrijf, aansluitend ook op een bedrijfsuitoefe ning zoals wij die hebben. Toen al waren wij ons ervan bewust dat wij verder moesten gaan. Ook al in 1973 kwamen contacten tot stand met de Bank of America, omdat deze bank het meest wijdvertakte, goed toegeruste kantoren net over de gehele wereld heeft. Ook hiermede werd tot een intensieve sa menwerking gekomen en om deze goed te laten lopen werd op een fifty-fifty-ba- sis de Rabomerica International Bank N.V. in Amsterdam gesticht. De samen werking met de Bank of America zelf liep, direct aansluitend bij onze eigen bedrijfsvoering, ook op andere terreinen, zoals het betalingsverkeer, de valuta- handel, reischeques en verscheidene an dere gebieden. Hierbij was inbegrepen dat wij het eigen buitenlands bedrijf zelf zouden uitbouwen en dat de Bank of America ons daarin met haar kennis zou bijstaan. Het was de Bank of America bekend dat wij daarnaast onze contac ten met de Europese coöperatieve ban ken ook verstevigden, hetgeen van die kant met instemming werd gezien. nu als 100 dochter, van de Bank of America. Nadat wij in de commissarissenvergade- ringen van Rabomerica dit alles bij her haling hadden waargenomen en vastge steld, werd besloten dat beide aandeel houders in Rabomerica deze gehele ont wikkeling nog eens zouden beoordelen en evalueren. Dit is in een gezamenlijke bespreking in september gebeurd. Hier bij is vastgesteld dat de samenwerking tussen de Bank of America en Rabo- bankorganisatie zich bevredigend heeft ontwikkeld. Toen wij dit vastgesteld hadden bleek dat beide bankorganisa ties ook de uitgesproken bedoeling heb ben om de samenwerking tussen hen verder te verdiepen. Ik acht dit voor onze organisatie van groot belang omdat de Bank of America een goed toegeruste bankorganisatie met een wereldwijd kantorennet is. Dit kan veel sterker dienstbaar worden gemaakt aan klanten van de plaatselijke banken en van de Centrale Bank. Toen de Bank of America had vastgesteld dat wij in de uitbouw van ons zelfstandig buitenlands bedrijf grote vorderingen hadden gemaakt en wij hadden vastgesteld dat de Bank of America in merchant banking - wat ook een taakstelling van Rabomerica is - zeer snel vorderde kwam de vraag op of Rabomerica, hoe goed deze bank op zichzelf ook loopt, nog de taak kan ver vullen die haar enkele jaren geleden door beide aandeelhouders was toege dacht. De conclusie was dat die taak stelling nu minder goed past in het ka der van die samenwerking dan enkele jaren terug, toen wij nog moesten be ginnen. Daarbij is ook opgemerkt dat Rabomerica, ook al in verband met be paalde onderdelen van merchant bank ing, mogelijkerwijs wel een nuttig in strument in de verdere uitbouw van de Rabobankorganisatie zou kunnen zijn. Dit eist een nadere studie die nog wel wat tijd in beslag zal nemen. In dat ver band is in goede verstandhouding en met wederzijdse instemming besloten om Rabomerica te gaan zien als beter passend in de Rabobankorganisatie. Daarom is de verhouding in de aandelen gewijzigd en heeft de Rabobank een be langrijk aandelenpakket van de Bank of America overgenomen. In deze gesprekken is er onzerzijds nog eens op gewezen dat de samenwerking tussen de coöperatieve bankorganisa- In de afgelopen twee jaar is de uitbouw van ons buitenlands bedrijf zeer snel ge gaan, al zijn wij er nog lang niet. Daarbij ligt het uitdrukkelijk in de bedoeling om dat buitenlands bedrijf ook ten dienste te laten staan van de klanten van de aangesloten banken. Daarnaast heeft de Bank of America in de Londense markt in diezelfde tijd haar activiteiten op het gebied van merchant banking zeer uit gebreid door een eigen merchant bank, ties in Europa groeiende is, vooral tus sen die coöperatieve organisaties die zich, evenals wij, in het buitenlands be drijf ontwikkelen. In het kader van de verdergaande samenwerking met de Bank of America is dat van die zijde met instemming begroet. Deze samenwer kingsvormen zouden elkaar in de toe komst wel eens goed kunnen passen. Op het CEA-congres dat in de eerste helft van oktober is gehouden, heb ik in een inleiding hieraan aandacht besteed. Ik heb er op gewezen dat een wat be perkt aantal coöperatieve bankorganisa ties toch wel ver genoeg is om door sa menwerking een aanmerkelijke verbete ring van het dienstenpakket ten gunste van de leden-klanten en relaties van die banken op te bouwen. Ik denk hierbij aan internationale financiering en kre dietverlening. Maar er is nog een groot aantal andere dingen, zoals gemeen schappelijke financieringsovereenkom sten bij internationale projecten, dispo sitiefaciliteiten aan eikaars relaties, het samenwerken in het plaatsen van lenin gen en kredieten, het elkaar goed infor meren, niet alleen over monetaire ont wikkelingen, maar ook over kredietver houdingen. In het afwikkelen van het betalingsverkeer kan de samenwerking ook zeer uitgediept worden, evenals het elkaar dienen in de opbouw van het be drijf door het aan elkaar beschikbaar stellen van verkregen kennis. Ik heb goede hoop dat in de naaste toekomst, al zal ik dat zelf wel niet meer actief meemaken, in dit opzicht tussen de coöperatieve banken in Europa veel tot stand zal komen. Ik meende in één van mijn laatste Hoofddirectiekolommen hieraan aandacht te moeten geven. Ik begrijp dat velen in onze organisatie wat moeite hebben met het volgen van deze ontwikkeling. Wanneer men die wat van meer nabij meemaakt is die ontwikkeling logisch, óók het nemen van een belangrijk meerderheidspakket in Rabomerica. Ik ben ervan overtuigd dat die ontwikkeling en wat er nog op zal volgen zeer ten goede zal komen, niet alleen aan onze organisatie, maar ook aan haar leden, waarbij ik in de eer ste plaats denk aan de leden van de plaatselijke banken. Ik hoop en vertrouw dit later nog eens bevestigd te kunnen krijgen. A. J. Verhage

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 5