f7 wat ons bezighoudt^ NIET MET EEN KLUITJE IN HET POSTBANK-RIET! Een paling grijpen in het donker: daarop lijkt het schrijven over de Postbank! Er zijn incidentele uitlatingen van enkele bewindslieden, er zijn wat vroegere uit latingen in kamerstukken, maar officieel weten we eigenlijk van niets. Bekend is, dat de Commissie-Oort haar rapport heeft uitgebracht - een Voorontwerp Postbankwet - maar het is niet voor pu- blikatie vrijgegeven. Het voorontwerp is voor advies naar de Raad van State ge stuurd en pas wanneer het wetsontwerp aan de Tweede Kamer wordt aangebo den, krijgen wij de kaarten op tafel te zien. Wij zouden daar vrede mee hebben, ware het niet, dat de indruk al sterker wordt, dat de overheid bezig is de Post bank 'op klompen en op kousevoeten' aan ons op te dringen. Ook RPS-direc- teur Matthijse laat al iedereen horen hoe zijn bank in haar nieuwe gedaante van Postbank het arbeidsterrein zal uitbrei den Een echte discussie over de princi piële en praktische bezwaren tegen de Postbank, over de motivering van zo'n bank of over de eisen, waaraan die bank moet voldoen, wordt uit de weg gegaan. Accentverschuivingen in de bewoordin gen van overheidspersonen, als ze over de Postbank spreken, kan men immers nauwelijks als een ernstig nemen van de bezwaren beschouwen. De regering lijkt te negeren hoe vérstrekkend en ingrij pend het Postbankvoorstel is. Tegen be ter weten in; want men beseft heel goed dat een Staatsbank als de Postbank een radicaal nieuwe verschijning zou zijn niet alleen in ons bankwezen, maar ook in ons hele maatschappelijke bestel! De paling kronkelt ondertussen verder: glad, ongrijpbaar, onzichtbaar. Staatsse cretaris Van Huiten is al zover, dat hij gezegd heeft waar de kantoren van de Postbank komen en wat deze op die kantoren allemaal gaat doen. De kranten brengen het nieuws met koppen; Am sterdam en Leeuwarden juichen, Arn hem blijft hopen. Begrijpelijk, maar de prealabele kernvragen zijn nog steeds onbeantwoord: óf en zo ja hoe de RPS/PCGD tot een staatsbank geher structureerd moet worden. Het gevaar wordt al groter, dat de vragen straks nauwelijks meer in volle beslissingsvrij heid door de Kamer behandeld kunnen worden: de paling is al een heel eind tussen de vingers doorgeglipt! Die 'gliptactiek' blijkt ook als de heer Van Huiten de Postbank gewenst acht wegens 'een paar maatschappelijke economische aspecten'. We moeten maar raden welke dat zijn. Vermoedelijk hoort 'de kleine man' erbij. Op hem moet de Postbank zich volgens de staatssecretaris in eerste instantie rich ten; de bredere taak, zoals het verstrek ken van bedrijfskredieten, komt later wel. Dit lijkt bescheiden, maar is voos, zolang de bewindsman niet aantoont, dat zijn kleine man thans van goede, re delijke bankdiensten verstoken is. Het tegendeel is waar! Wat de coöpera tieve banken betreft: Van Hultens kleine man is ook ónze kleine man. Niet sinds gisteren of eergisteren, maar al meer dan driekwart eeuw. Eer men besluit met een Staatsbank onze en andere banken te gaan beconcurreren, moge eens bedacht worden welke schade men daarmee toebrengt aan 'een paar maatschappelijk economische aspec ten' Het wordt hoog tijd, dat het Staatsbank project uit de verborgenheid en de sfeer van schijnbaar vrijblijvend gepraat komt. Er moet nu eerst grondig gesproken worden over het al of niet gewenst zijn van een Postbank. Daarvoor moeten alle kaarten op tafel komen-. Door steeds te anticiperen op een beslissing, die nog niet genomen is, komt de gelegenheid voor een principiis obsta al meer in ge vaar. Dat lijkt de overheid niet onwel kom te zijn, zoals b.v. wanneer de heer Van Huiten de indruk lijkt te vestigen, dat de overheidsgarantie ook maar voor de spaargelden van de Postbank ge handhaafd moet worden. De keuze vóór of tegen de Postbank moet nog gemaakt worden. Dat moet in verantwoord vrij overleg gebeuren, waarbij argumenten en contra-argumenten beide het volle pond krijgen. Want het wordt een keuze met diep ingrijpende gevolgen! ALMERE: DE JONGSTE BANK Vorige maand is in Zuid-Flevoland de eerste paal geslagen voor het toekom stige kantoor van de Rabobank te Alme- re. Een gebeurtenis om voor later te ont houden! Want alles was net even an ders, dan we normaal gewend zijn. Een wijd, pas ontgonnen land, de eerste kern van de toekomstige grote stad Almere in opbouw, juist voordat de eerste vaste bewoners zijn gearriveerd. Tekenend was dan ook dat het heiwerk in dit geval verricht werd door prof. dr. R. H. A. van Duin, de directeur van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. Er is meer. De Rabobank Almere is de allerjongste bank in onze organisatie, in ons land en, wie weet in de wereld. Zelfs toen de paal geslagen werd, bestond ze officieel nog niet! De oprichtingsakte werd eerst deze maand verleden. Er zijn dan ook nog maar twee leden: de Cen trale Bank en de Stichting tot Bevorde ring van het Landbouwkredietwezen in Nederland, die tegelijk de oprichters zijn. Men begrijpt het: de Centrale Bank is voorlopig de pleegvader van deze nieu we bank. Bestuur en raad van toezicht worden dan ook voor de eerste keer ge vormd door functionarissen van de Cen trale Bank. Op het eerste gezicht lijkt dit vreemd, maar het is bewust zo gedaan. Op deze wijze zal de jonge bank het best van de grond komen en het snelst op ei gen benen leren staan. Nu kan de prille bank gelijk op mee groeien met de nieuwe stad. Het is de bedoeling om de beheerscolleges zo spoedig mogelijk te doen verkiezen uit en door autochtone bewoners van Al mere, die lid zullen zijn geworden van de bank. Deze maand worden de eerste be woners verwacht. We mogen aanne men, dat het verzelfstandigingsproces van deze bank heel snel zal gaan. Ze zal voorlopig organisatorisch indeling zoe ken bij de kring Midden-Nederland- Noord. De Algemene Vergadering zal daarover te zijner tijd definitief moeten beslissen. Na Emmeloord (1951) en Dronten (1963), waar onze Rabobanken ook al van het begin af aan hun palen geslagen hebben, is dus thans Almere zijn loopbaan begonnen. Weer zo'n oude Zuiderzeenaam, die fris klinkend herboren is. We zullen er meer van horen, want Al mere blijft beslist geen uithoek. Alme- re-Haven krijgt alleen reeds 20 a 25 dui zend inwoners, en naarmate de andere kernen van de stad gereed komen, wordt het nog veel meer. In 1985 wor den al 70.000 inwoners verwacht! Al mere wordt dan ook een echte stedelijke vestiging, die niet het overwegend agra risch karakter heeft, waaraan we tot dusver meestal denken als de IJssel meerpolders ter sprake komen. De Rabobank Almere is er in ieder geval

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 4