uit onze historie
DE GRAAFSCHAP, HET ZEER OUDE LAND VAN KRING 28
Lochem dus. Het is heel prettig, dat zo velen zich aangetrokken voelen tot
de geschiedenis van hun stad of dorp. Uit de daardoor ontstane penne-
vruchten blijkt, dat bijna iedere plaats in ons land een bewogen historie
heeft, 6f gegrift in donkere lijnen van zorg en leed, óf met een lichte toets
van welvaart en humor.
Zo beschreef G. Prop de 'Historie van een kleine landstad'. Dat blijkt Lo
chem te zijn, de stad aan de Berkel, voorheen omringd door talrijke kastelen
waarvan ettelijke helaas moeilijk meer als zodanig zijn te herkennen.
Sommige werden boerderijen, andere
vervielen tot ruines of 'men kent hun
plaats niet meer', het is een gebied
waarvan de geologische geschiedenis
wel te reconstrueren is, maar waarvan
de oudste menselijke geschiedenis zeer
vaag is. Staring zei reeds 'Op onze wieg
ligt duisternis'. Wat wél gebleven is, is
de Saksische spreektaal met de bijzon
dere meervouds- en werkwoordvormen
en de zacht klinkende verkleinwoorden.
U wilt enkele voorbeelden? Boom, beu-
me, beumken. Hok, hökke, höksken.
Ik slaope, iej slaopt, hee slöp, wiej
slaopt, zee slaopt.
Er bleven in de Achterhoek nog gebrui
ken uit vóór-christelijke tijden met herin
neringen aan offers of smeekbeden aan
de goden, zoals de niejaorskoeken, of de
paasvuren of het midwinterblazen en de
stoppelhane. Deze gebruiken werden
wel aan het christendom aangepast,
maar verloochenen hun afkomst daar
door toch niet. Die kerstening ging niet
van een leien dakje en Karei de Grote,
die niet van halve maatregelen hield, liet
bekendmaken dat: 'Hij die zich niet laat
dopen, zal de dood sterven. Hij die de
veertigdaagse vasten niet houdt, zal
worden gedood', blijkbaar gedachtig het
bijbelwoord: 'Dwing ze om in te komen'.
Daartegenover bracht deze vorst een
rechtvaardig regeringsstelsel en was hij
realist genoeg om het geloof aan en het
vervolgen van heksen te verbieden.
Een latijnse school
In 1233 verleende Graaf Otto aan Lo
chem stadsrechten. Een daad van wijs
beleid, waaraan ook o.a. Harderwijk,
Arnhem, Wageningen, Groenlo, Does
burg, Doetinchem, Roermond en andere
plaatsen deel hadden.
De zich ontwikkelende verbindingen
langs de Berkel met de internationale
handel, waardoor Lochem ook lid werd
van het grote Hanzeverbond en het bezit
van een Latijnse school (omstreeks
1560) tekenden de stad als een belang
rijke plaats.
Maar:'t Zijn droeve tijden als de oorlog
woedt en mensen men slacht als die
ren!' Ook dat werd Lochem niet be
spaard, noch de gesel van pestilenties
en andere vreselijke bezoekingen.
De sociale toestanden waren hier niet
anders dan elders totdat, door het voort
durend streven van vooraanstaanden
(o.a. de bekende familie Staring) en jon
geren, verbetering intrad en men zich
niet meer domweg afwendde van ont
wikkelingen die welvaart konden bren
gen. Langzamerhand groeide het besef
dat vernieuwingen ook verbeteringen
konden betekenen alhoewel veel tegen
kanting moest worden overwonnen. Zo
werd in 1893 door de heer Kingma een
zuivelfabriek gebouwd die in 1907 een
coöperatie werd en door de oprichting
van de coöperatieve aankoopvereniging
De Graafschap veroverde de boer op
nieuw een stuk zelfstandigheid.
In 1905 werd op initiatief van de heren
Beekhof, Kok en Harkink, leden van De
Graafschap, de boerenleenbank opge
richt.
De binding van bank en 'De Graafschap'
komt duidelijk tot uiting in de notulen
waaruit blijkt dat beider belangen op de
zelfde vergaderingen werden besproken.
De officiële 'scheiding' kwam pas in de
cember 1925 tot stand
Moeilijkheden met molen
Zo kunnen wij meeleven met de moei
lijkheden die verbonden waren aan het
bouwen en exploiteren van een maal
derij, maar lezen wij ook dat de
Geldersch-Overijsselsche Stoomtram
maatschappij een zijlijn aanlegde naar
deze 'molen'. 'Doordat de leverancier
van de motor en de leverancier van de
maalinrichting niet eenzelfde plan had
den gehad, bleek bij opstelling dat de
maalsteenen verkeerd omliepen', een
fout die in onze moderne tijd weinig op
zien zou baren
Ook deze constructiefout zal wel her
steld zijn, hoopt Terugblikker die nu
leest in de notulen van 1905: 'Nu komt
de bespreking boerenleenbank aan de
orde' waarna de algemene vergadering
met algemene stemmen plus applaus
ermede akkoord ging dat er 'stappen
worden gedaan om de leenbank in
werking te doen treden'.
Erg duidelijk is het niet om in 1908 te
constateren: 'Het Bestuur steld voor om
het saldo ad ruim ƒ80,- Lochemsche
Bank, toebehoorende aan de Vereeni-
ging De Graafschap te geven aan de af-
deeling Boerenleenbank. Na eenige be
spreking word besloten dit geld aan de
Vereeniging te laten'. Het zal wel broek
zak-vestzak zijn geweest.
De aanleg van een stoomtram Borculo-
Winterswijk-Duitse grens behoefde vol
gens de leden niet door aankoop van
aandelen gesteund te worden. Men stel
de meer belang in een lezing over 'ge
schillen in den veehandel'.
Dat samengaan van aankoopvereniging
en leenbank moest maar eens nader be
keken worden. Na gevraagd advies
raadde de heer Van den Hurk (hoofdin
specteur van de Centrale Bank) in maart
1915 aan, de statuten te wijzigen en de
leenbank af te scheiden van De Graaf
schap.
De Cloese
Gelukkig dat men niet overhaast aan dit
advies gevolg gaf, want een jaar later
bleek dat aan de scheiding nogal moei
lijkheden verbonden waren want 'de hy
potheken welke door de boerenleen
bank zijn genomen staan ten laste van
De Graafschap en een Boerenleenbank
De Cloese, zoals men in Utrecht meen
de, bestaat in werkelijkheid niet'.
Maar de Centrale Bank heeft wel statu
ten ontworpen waardoor het mogelijk is
handelsvereniging en leenbank onder
dezelfde statuten te laten werken. Dus
raadt de Centrale Bank aan om maar
niet te scheiden, want in Exel is 'eene af-
deeling van de Centrale Bank opgericht'
en dat is blijkbaar wel weer een beetje
gemakkelijk. Alles is nogal warrelig in
die boeken. Geen wonder dat men in
1917 maar besloot om een 'Tellephoon-
toestel' op het kantoor te plaatsen. Dat
zou heel wat praat, schrijf- en reistijd
kunnen uitsparen.
De zaken gingen zo goed dat kassier,
administrateur, bestuursleden en perso
neelsleden salarisverhogingen of gratifi-