nogmaals
wereldhandel
economische begrippen toegelicht:
Drs. H. A. de Werker
In aansluiting aan de vorige bijdrage
in deze rubriek willen we thans wat
nader ingaan op de betekenis van de
wereldhandel voor de welvaartsont
wikkeling. Allereerst zullen we aan
dacht schenken aan een stukje theorie
van de internationale handel en ver
volgens zal de grote betekenis van de
internationale handel voor de Neder
landse economie aan de hand van en
kele concrete cijfers worden toege
licht.
In algemene zin kan men stellen dat
naarmate een land groter is en over een
meer gevarieerde rijkdom aan bodem
schatten beschikt het minder afhankelijk
is van een internationale goederen- en
dienstenuitwisseling. Zo zal het duidelijk
zijn dat een land als de Verenigde Staten
aanzienlijk minder problemen zou on
dervinden van een volledige sluiting van
nationale grenzen voor economisch ver
keer dan bijvoorbeeld Nederland of Bel
gië. Toch gaat het hier uitsluitend om
graduele verschillen. Het is niet zo dat
de Verenigde Staten uit economisch
oogpunt nauwelijks belang zouden heb
ben bij een vrije wereldhandel. Ook
wanneer een land technisch in staat kan
worden geacht om volledig selfsuppor
ting te zijn in die zin dat het beschikt
over alle hulpmiddelen om de gebruike
lijke goederen en diensten te produce
ren heeft het baat bij internationale han
del. In theoretische zin bestaat slechts
een uitzondering op de regel namelijk
wanneer de voortbrenging van alle pro-
dukten in een land zou geschieden in
exact dezelfde kostenverhouding als in
het buitenland.
Om dit te verduidelijken gaan we uit van
twee landen, land A en land B, die in
staat zijn om twee verschillende produk-
ten voort te brengen produkt x en pro-
dukt y1).
Voor intreden van internationale handel
kan de situatie in de beide landen als
volgt worden weergegeven:
Landen A B
Goederen x y x y
Aantal arbeidsuren
per eenheid 10 20 20 10
Het zal duidelijk zijn dat in dit voorbeeld,
waarin de kosten zijn uitgedrukt in aan
tallen arbeidsuren, internationale handel
voor beide landen een goede zaak is. Na
openstelling van de grenzen zal land A
zich in sterkere mate kunnen gaan rich
ten op de voortbrenging van produkt x
terwijl land B zich meer zal toeleggen op
de voortbrenging van produkt y. Door
uitwisseling van deze goederen ontstaat
dan ten opzichte van de uitgangspositie
voor beide landen een hoger resultaat.
Minder voor de hand ligt een wederzijds
voordeel van internationale handel wan
neer de uitgangspositie als volgt is:
Landen A B
Goederen x y x y
Aantal arbeidsuren
per eenheid
produkt 10 20 15 25
Land A is in staat om zowel goed x als
goed y tegen geringere kosten te produ
ceren. Desalniettemin heeft ook land A
in deze situatie voordeel bij internatio
nale handel. Waar het namelijk om gaat
is dat ondanks de hogere absolute kos
ten land B goed y relatief goedkoper kan
produceren.
Een handelaar in land A is in staat om in
land B op grond van de daar bestaande
kostenverhoudingen een eenheid van
goed x te ruilen voor 3/5 eenheid van
goed y. In eigen land brengt een eenheid
x slechts een 1/2 eenheid y op. Hieruit
blijkt derhalve dat niet absolute maar re
latieve kostenverhoudingen doorslagge
vend zijn om te komen tot een internati
onale uitwisseling van goederen en
diensten.
De afhankelijkheid van de Nederlandse
economie van de internationale handel
spreekt vooral uit het feit dat de invoer
en de uitvoer ten opzichte van de bin
nenlandse produktiewaarde momenteel
circa 55 bedragen. Hoezeer in samen
hang hiermee de ontwikkeling van de
wereldhandel voor de Nederlandse eco
nomie van belang is blijkt uit de raming
van het Centraal Planbureau dat bij 2
meer wereldhandel in 1976 dan ge
raamd, de werkloosheid in 1976 5 000
en in 1977 11 000 personen lager zou
uitkomen dan geprognostiseerd.
1) De volgende voorbeelden zijn ont
leend aan prof. dr. F. de Roos: Theorie
van de internationale economische be
trekkingen' 1967.