Het is goed zo een onopgesmukt verhaal te horen van wat op ontwikkelingsge bied met zeer bescheiden krachten kan worden tot stand gebracht. Geld is no dig, maar geld is niet alles. Het komt er op aan dat men doorzet en naar een doel toewerkt. Mbongo en het Balundu- gebied hebben dat nu voor ogen en te vens, naar de woorden van Blaak, de ze kerheid dat hun oliepalmenproject nooit meer zal verdwijnen. NAKEKE FE JRH palmen groeien door scheiden handelscentrum kan worden. Er is een weg naar de kust, een trekker met aanhangwagen en van de kust goedkoop watertransport. Als op de heenreis de trekker de olieprodukten vervoert, kan op de retourtrip rijst, maïs, zout of zwaar bouwmateriaal of wat dan ook worden meegenomen. Mbongo, schrijft Blaak in een rapport, zie ik altijd als een voorbeelddorp, dat, als het goed begeleid wordt een uitstra lingseffect op de hele streek heeft. De inkomsten van de olieproduktie zijn zo hoog dat een 'terugmigratie' naar de dorpen is begonnen. In 1968 bedroeg draaien voor de dorpswatervoorziening. Voor zo'n tweede fase, die de hele streek in de ontwikkeling betrekt, is er alle mogelijkheid. De oliepalm heeft juist in dit gebied grote mogelijkheden, om dat hij als hij een paar jaar staat veel meer dan andere gewassen taaie overle vingskansen heeft ook onder ongunstige condities. Blaak en Groot zijn er dan ook voor, dat ook in de wijdere omstreek het aanplanten door de bewoners van kleine percelen palmen wordt gestimuleerd. Dit is al op bescheiden schaal gereali seerd: enkele nieuwe coöperaties, die te zamen 125 ha oliepalmboomgaard heb ben ingeplant, zijn in bedrijf. Maar dat is een verhaal apart. kwam. Blaak verzucht: 'De correspon dentie over aanvraag van fondsen in die jaren heeft haast meer tijd gekost dan de begeleiding van het project. Pas toen het huidige palmareaal geplant was kwam de financiële steun los. Daar wordt in grote dank melding van gemaakt in het rapport. Zonder die hulp van buiten zou het project niet gereali seerd zijn. Tal van personen en instan ties, o.a. de Rabobank met zijn schen king van vier hydraulische Storkpersen, worden met ere genoemd. Daar hoort zelfs de Kameroense Marine bij, die zon der toestemming van hogerhand, de tractor op een landingsvaartuig over 50 km transporteerde. Maar ook zonder het taaie uithoudings vermogen van de bevolking zelf zou het project nooit van de grond gekomen zijn. Edward Nofanjo, voorzitter, en Isaac Disuku, secretaris van de coöperatie, met hun assistenten hebben hulp gehad, maar zij hebben toch samen het leeuwe- deel van het behaalde succes geleverd. Zij en vele anderen hebben tussen 1968 en 1975 vaak 600 tot 1000 werkdagen in dit project gestoken. Die dagen wer den nooit betaald. Een voorbeeld van gemeenschapszin en zelfvertrouwen dat men zich in West-Europa nauwelijks kan voorstellen. Twee van de oliepersen, die de Stichting Steun Rabobanken geschonken heeft. het inkomen van een man ongeveer 300 gulden per jaar. Verwacht wordt dat het dit jaar oploopt tot 1200 gulden, in 1977 tot 1 800 gulden en zich tegen huidige prijzen zal stabiliseren op 2 500 gulden of meer rond 1980. De infrastructuur kan nu aangepakt worden: betere medi sche verzorging door betere uitrusting van de al aanwezige vroedvrouw, het ei gen privé-schooltje uitbreiden, een dorpshuis bouwen, en een waterleiding aanleggen over 1,5 km naar het dorp. Dat laatste kan omdat de nieuwe water put van de fabriek door een dieselpomp 60 tot 80 liter water per minuut kan le veren zelfs in de droge tijd! Die pomp kan gemakkelijk een paar uur per dag Geld is niet alles, maar zonder gaat het ook niet Terugkijkend op de acht jaar, die verlo pen zijn sinds pater Groot en hij met het project als 'liefhebberij' en uitdaging zijn begonnen, trekt Blaak nog een merk waardige conclusie. De eerste vijfjaren waren heel moeilijk. Men ziet bij veel ontwikkelingsprojecten gewoonlijk, dat geld het minst moeilijk is. Het zwaartepunt ligt in de beschikba re deskundigheid - van buiten of ter plaatse - om de gedoteerde fondsen verstandig en rendabel aan te wenden. Groot en Blaak hebben echter vijf jaar lang te kampen met het feit, dat er nau welijks geld van buiten ter beschikking

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 30