jonge agrariërs: een nabeschouwing w Ir. C. J. M. van Valkengoed Na enkele rumoerige jaren is het de laatste maanden bijzonder rustig rond de jonge agrariërs. Een buitenstaander zou haast menen, dat alle problemen volledig zijn opgelost. Dat zou in ieder geval wat voorbarig geconcludeerd zijn. Wel is het zo, dat thans de maatregelen bekend zijn geworden, waartoe het onderzoek van een door het landbouwschap ingestelde commissie aan leiding gaf. Daar sinds de start van de commissie inmiddels drie jaar verlopen zijn - an derhalf jaar sinds het uitkomen van haar rapport - is het goed nog eens na te gaan om welke punten in die lange periode de discussie over het jonge- boerenvraagstuk heeft gedraaid. Wat de doorlichting leerde Het eerste en belangrijkste wat de com missie te doen had, was het analyseren van de problematiek van de jonge agra riërs. Uit zo'n analyse zouden dan aan bevelingen voor passende maatregelen kunnen voortvloeien. Hoewel meer aspecten van belang zijn, richten wij thans onze aandacht uitslui tend op hetgeen de commissie in financieel-economisch opzicht ten aan zien van de jonge agrariërs heeft gerap porteerd. Dat is trouwens de hoofdmoot van haar bevindingen. Frappant is dan dat, naar het oordeel van de commissie, de problematiek van de jonge agrariër met betrekking tot ren tabiliteit en inkomstenontwikkeling in wezen niet veel afwijkt van die van de hele agrarische sector. Bij de jonge agrariërs springt echter duidelijker dan bij andere bedrijfsgenoten de minder gunstige eigen vermogenspositie naar voren: hun bedrijven moeten in grotere mate met vreemd vermogen gefinan cierd worden. Rente- en aflossingsver plichtingen vormen een zware druk. Als een oudere collega met een gezonde eigen-vermogens-positie een redelijk besteedbaar inkomen weet te behalen, zal dikwijls voor de jonge agrariër onder dezelfde bedrijfsomstandigheden een laagbesteedbaar inkomen overblijven. Immers de eerste vindt in zijn inkomen eigenlijk een stuk rentebate terug als vergoeding voor zijn in eigen bedrijf be legde gelden, terwijl de laatste de lasten moet opbrengen voor een (te) groot vreemd vermogen. Vooral bij grondeigendom Dit spitst zich in versterkte mate toe in geval van grondeigendom. Grond levert namelijk naast het jaarlijks uit de pro- duktie voortvloeiende rendement ook nog de jaarlijkse waardestijging. Grond geeft dus zowel direct als indirect rende ment. Bij financiering van de grond met relatief veel vreemd vermogen zal de onderne mer via de te betalen rente beide soor ten rendement moeten opbrengen. Dit klemt te meer als ook aflossingen van de grondfinanciering moeten worden opgebracht, terwijl op de grond zelf niet wordt afgeschreven. Zulks kan tot ge volg hebben, dat de lasten niet of nau welijks opgebracht kunnen worden, ook al is de rentabiliteit op zichzelf accepta bel. En het biedt dan weinig soelaas, dat ondertussen de grond en eventuele an dere activa in waarde blijken toe te ne men. Het resultaat is dat een boer of tuinder in veel gevallen 'arm leeft en rijk sterft'. Deel voorstellen niet haalbaar De commissie heeft een aantal voorstel len gedaan om de positie van de jonge agrariërs te verbeteren. Die voorstellen betroffen onder meer fiscale maatrege len, tijdelijke rentesubsidie en aange paste financieringsmogelijkheden. In het afgelopen jaar is over die voor stellen druk beraadslaagd, door de over heid en ook door onze organisatie. Voor op stond, dat de voordelen van eventu eel te nemen maatregelen daadwerkelijk terecht zouden komen bij de jonge agra riërs zelf en niet bij hun familieleden of derden. Dat was ook de bedoeling van de commissie. De jongeren zelf hebben, zoals begrijpe lijk is, sterk aangedrongen op een snelle uitvoering van de voorstellen. Bij het overwegen van te nemen maatregelen bleek het echter onmogelijk de jonge agrariërs als een aparte groep te behan delen. Hun moeilijkheden verschillen im mers slechts gradueel van die van hun oudere collega's en zijn helaas ook niet onbekend bij jonge zelfstandigen in an dere bedrijfstakken. Kortom, het was vrijwel onmogelijk een eventueel pakket van maatregelen alleen voor de jonge agrariërs te bestemmen. Dit zou bij an dere groepen protest oproepen. Het beraad heeft er toe geleid, dat de overheid de voorstellen betreffende fis cale maatregelen en die betreffende een tijdelijke rentesubsidieregeling niet heeft overgenomen. Zij motiveert dat door het afwijzen van exclusiviteit van een aparte groep, terwijl voorts ook de budgettaire gevolgen te bezwaarlijk zijn. Een rente-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 26