wat wacht de nieuwe commissaris? Aan het eind van dit jaar zal een nieuwe Commissie van de Europese Gemeen schap moeten zijn samengesteld. Dan zal ook bekend zijn wie de eerste verant woordelijkheid voor de Europese landbouw politiek zal dragen. Drs. M. L. de Heer Er wordt druk gegist naar de naam van de opvolger van de heer Lardinois. Voor hetgeen de nieuwe landbouw commissaris in Brussel te wachten staat en voor de wijze waarop hij de problemen zal moeten aanpakken, lijkt minder belangstelling te bestaan. De heer Lardinois is nu met zijn laatste Europese lood jes bezig. Toen hij in het voorjaar aankondigde niet meer voor het lidmaatschap van de Europese Commis sie in aanmerking te willen komen, zei hij nog twee hoofdpunten op zijn programma te hebben. Het eerste was een bezuiniging op de uitgaven van de Europese kas aan de zogenaamde monetair compenserende be dragen. Dat is hem in vrij korte tijd gelukt door een wij ziging in het gecompliceerde systeem, waardoor een einde kwam aan een bevoordeling van Italië. Verder stelde hij zich voor het zuivelbeleid aan te passen; de financiële last voor de Gemeenschap zou door dit be leid verminderd moeten worden en tevens zou een ver dere groei van de zuiveloverschotten moeten worden voorkomen. De voorstellen die daarvoor door de Europese Commis sie zijn ingediend liggen nog steeds ter tafel; de behan deling ervan is echter op de achtergrond geraakt omdat de Ministers van Landbouw van de lid-staten meer be langstelling hadden voor het opvangen van de nadelige gevolgen van de droogte. Dure Hollanders? Zowel de wijziging van de toepassing van de monetair compenserende bedragen als een belangrijk deel van de voorstellen voor de zuivel, zoals deze door de heer Lardinois naar voren werden gebracht, waren gericht op een vermindering van de uitgaven van de Europese Gemeenschap. Dit heeft echter niet kunnen voorko men, dat de Nederlandse commissaris in Duitse ogen op veel te grote voet leeft. Begin september verklaarde de Duitse Minister van Landbouw, Ertl, dat hij in geen geval een Nederlandse landbouwcommissaris in Brussel wil. Volgens hem zijn Nederland, Italië en Denemarken tot nog toe de grote profiteurs van de gemeenschappelijke landbouwpoli tiek. Volgens minister Ertl hangt dit samen met de vaar digheid van de eerste landbouwcommissaris, drs. Mansholt. De Duitse minister meende, door niet weer een Nederlander op deze post te zetten, tegen te kun nen gaan dat Duitsland definitief de rol van Europese betaalmeester toebedeeld krijgt. Een Nederlands lid van de Europese Commissie zal nooit zeggen dat hij doende is de Nederlandse belan gen te behartigen. Het valt echter niet te ontkennen dat de aanpak van de Europese problemen door een Neder lander in eerste instantie zal gebeuren vanuit de opvat tingen zoals die in Nederland zijn gegroeid. Dit gold voor de grote druk, welke de heer Mansholt zette ach ter het tot stand komen van een vrij verkeer van land- bouwprodukten tussen de landen van de EEG. Dit ging samen met een gemeenschappelijk systeem van marktinterventie, dat door de landen van de Gemeen schap gezamenlijk werd gefinancierd. In Nederlandse ogen een volstrekt logische gang van zaken, waarbij het als exporterend land ook alle belang heeft. Voor een Duitse landbouwminister, wiens bedrijfstak door het vrije handelsverkeer te maken krijgt met een grotere invoer van concurrerende produkten, is dit een hard gelag, vooral als hij van zijn collega van financiën steeds te horen krijgt dat de Europese landbouwpolitiek zoveel geld kost. De Duitse Bondsrepubliek heeft ech ter vele niet-agrarische belangen bij de Europese Ge meenschap en de verzuchting van de heer Ertl moet dan ook niet al te zwaar genomen worden, ook al om dat in Duitsland de verkiezingen voor de deur staan en het niet zeker is dat de heer Ertl daarna als minister zal terugkeren. Het is overigens te hopen dat de Nederlandse regering wel waarde hecht aan de benoeming van een landge noot op de landbouwzetel in de Europese Commissie. Helemaal zeker is dit niet want niet iedereen is door drongen van het belang dat ons land bij die post heeft. En het kan vanuit een oogpunt van nationale politiek weieens lastig zijn dat een Nederlander verantwoorde lijk is voor een zo wezenlijk deel van de Europese inte gratie. Wanneer echter een einde zou komen aan de Neder landse bezetting van deze post kan de invloed op de Europese integratie van ons land er alleen maar minder op worden. Ons land is nu eenmaal te klein om een an dere belangrijke positie in de Europese Commissie voor zich op te eisen. De gang van zaken rond de samenstelling van de Euro pese Commissie maakt-de indruk dat het gaat om de benoeming van een aantal hoge ambtenaren, waarbij het gebruikelijk is dat de nodige discretie in acht wordt genomen. Het gaat echter om politieke functies, waar bij het zou passen dat niet centraal staat wie de geluk kige zou kunnen zijn, maar veeleer welk beleid door de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 15