den facetten duidelijke en concrete doelstellingen kunnen worden nage streefd nog erg smal is. De inspanning zal er vooral op gericht moeten zijn om deze basis te verbreden. Economisch structuurbeleid Onder dit hoofd wordt in de nota aan di verse zaken aandacht geschonken. De volgende punten zijn hiervan een voor beeld. Om het samenspel tussen overheid en bedrijfsleven te bevorderen kan met name op bedrijfstakniveau een uitbouw van instituties voor overleg nuttig zijn. Zo zou bijvoorbeeld een sectorraad of sectorcommissie als overlegorgaan tus sen werkgevers en werknemers en als overlegpartner voor de overheid kunnen dienen. Voor grote investeringsprojecten met een omvang van ten minste f100 miljoen wordt een speciale overlegpro cedure in het vooruitzicht gesteld die voor het investerende bedrijf en de be trokken overheden (centraal, provinciaal en dergelijke) moet leiden tot wederzijd se intentieverklaringen ten aanzien van beginselen en handelwijzen. De directe overheidssteun aan innove rende activiteiten in de vorm van ont wikkelingskredieten zal worden ver hoogd van thans f 40 miljoen per jaar tot f 55 miljoen in 1977 en 1978 enf60 mil joen per jaar daarna. Daarnaast kan het bedrijfsleven financiële steun verkrijgen voor de ontwikkeling van zogenaamde speerpunten, dat wil zeggen nieuwe kansrijke economische activiteiten van betrekkelijk grote omvang met op lange re termijn goede vooruitzichten ten aan zien van werkgelegenheid, versterking van de economische structurering, ren dement en toegevoegde waarde. Jaar lijks zal hiervoor een bedrag van f50 miljoen worden uitgetrokken, terwijl te vens vanaf 1977 voor speerpunten jaar lijkse kredietgaranties zullen worden verleend tot een nader vast te stellen plafond. In het kader van de exportbevordering wordt overwogen steun te verlenen aan het branchegewijs oprichten van export organisaties en aan het bevorderen van samenwerkingsvormen tussen bedrijven welke exporteren naar landen, waarop de handel nog in een beginstadium ver keert. Ten aanzien van het midden- en kleinbe drijf wordt gezinspeeld op een mogelijke minimum inkomensgarantie in de toe komst. Speciale aandacht wordt geschonken aan het probleem van de beunhazerij en aan het paracommercialisme in de hore- casector (bars of buffetten in dorps- en wijkcentra, kantines op sportvelden en dergelijke). Beunhazerij zal de regering vooral trach ten te bestrijden door een vergroting van de mogelijkheden tot controle. Voor 1 2 wat betreft het paracommercialisme in de horecasector gaan de gedachten on der andere uit naar een mogelijke aan passing van de Drank- en Horecawet en van het ontheffingsbeleid te dien aan zien. De Nederlandse economie in 1980 In de studie van het Centraal Planbureau worden de ramingen voor de Nederland se economie tot 1980, zoals gepubli ceerd in februari van dit jaar, bijgesteld mede op basis van de in de Structuurno ta gepresenteerde beleidsmaatregelen. Daarnaast verschaft de studie een kwantitatief beeld van de economische ontwikkeling op middellange termijn op bedrijfstakniveau. Voor wat betreft de macro-economische ramingen biedt de Planbureau-studie weinig verrassingen, omdat deze wei nig afwijken van de in de Structuurnota te dien aanzien gepresenteerde gege vens. Wat het Planbureau echter wel duidelijk maakt is dat de gepresenteerde ramingen eerder moeten worden geïn terpreteerd als utkomsten in het meest gunstige geval dan als meest waarschijnlijke uitkomsten. Zo zou bijvoorbeeld bij jaarlijks 1 meer loonstijging dan de raming van 1,5 het werkloosheidsniveau in 1980 al 200 000 in plaats van 1 50 000 bedra gen. Ten aanzien van de ontwikkelingen op bedrijfstakniveau wordt na een terugblik op de ontwikkeling in de jaren 1953- 1973 een raming gepresenteerd tot 1980. Geconcludeerd wordt dat de winstgevendheid voor een groot aantal bedrijfstakken in 1980 iets gunstiger zal zijn dan het in 1974/1975 bereikte ni veau. Voor onder andere de landbouw en de voedingsmiddelenindustrie blijft het rendementscijfer echter laag. Op een zeer laag niveau blijft de winstge vendheid voor 1980 in de textiel-, kleding- en schoeiselindustrie en in de transportmiddelenindustrie. Van groot belang is de analyse op be drijfstakniveau vooral ook in het licht van het streven naar een selectieve groei. Het Planbureau wijst er in dat ver band op dat de samenhangen met de traditionele doelstellingen van de eco nomische politiek het beleid gericht op selectieve groei bijzonder gecompli ceerd maken. Beperkingen om het groeiproces selectief te sturen worden met name opgeroepen door de reper cussies van een verdere lastenverzwa ring voor het bedrijfsleven. Volgens het Planbureau zou zonder een eventueel beleid gericht op meer werkgelegenheid te frustreren een te stimuleren extra in spanning op het terrein vooral van ruim te, milieu en energie gepaard moeten gaan met relatief minder collectieve voorzieningen en/of reëel vrij besteed baar inkomen. Macro-economische kerngegevens De volgende kerncijfers zijn ontleend aan de studie van het Centraal Planbu reau 'De Nederlandse economie in 1980'. De cijfers voor de periode 1975/1980, respectievelijk voor 1980 zijn op basis van de 1 %-norm voor de collectieve las ten en het aanvullende beleid zoals dat door de regering voor de komende ja ren in het vooruitzicht is gesteld. 1970/1975 5,9 2,9 -0,7 14,1 8,6 2,5 1975/1980 7,5 a 8 4 4 8,5 6,5 1 1,5 Mutaties per jaar in volume wereldinvoer volume bruto nationaal produkt volume bruto investeringen van bedrijven loonsom per werknemer prijspeil gezinsconsumptie reëel vrij beschikbaar inkomen (modale werknemer) Niveaus werkloosheid (1.000 personen) arbeidsinkomensquote (gecorrigeerd) financieringssaldo overheid1) belastingdruk1) sociale premiedruk1) saldo lopende rekening betalingsbalans 1) in van het netto nationaal inkomen. Opvallend is de sterke teruggang in de loonsomstijging in het belang van een beperking van de werkloosheid en de inflatie. In hoeverre de ramingen ook ge- realiseerd zullen worden hangt voorts sterk af van de feitelijke uitkomst ten aanzien van de ontwikkeling van de wereldinvoer. 1975 1980 206 150 0,96 0,87 -5,1 -5 30,2 32,5 20,7 21 2,2 2,9

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 14