11
AR B jSbuRLAU
OPENINGSUREN
ZATERDAGS GCStOTEN
oriënteerde markteconomie houdt vol
gens de regering in dat de gedecentrali
seerde verantwoordelijkheden worden
uitgeoefend binnen een zodanig kader
dat de ontwikkelingen in belangrijke
mate in door de gemeenschap gewen
ste richting worden geleid. Het is de
taak van de overheid om dit kader te
scheppen.
De regering zegt hiermee te kiezen voor
een vorm van overheidsinvloed die sti
mulerend werkt op de particuliere sec
tor, maar daarbij ook voortdurend corri
gerend kan zijn.
In een drietal hoofdstukken wordt ver
volgens aandacht geschonken aan res
pectievelijk het sociaal-economisch be
leid, het facettenbeleid en het econo
misch structuurbeleid.
Sociaal economisch beleid
Aangetoond wordt dat de structurele
positie van de nationale economie op
het gebied van de werkgelegenheid en
economische groei in de eerste helft van
de zeventiger jaren aanzienlijk is ver
slechterd. Het is volgens de regering
niet te verwachten dat deze ontwikke
ling uit zichzelf een keer ten goede zal
nemen. Daartoe is integendeel een om
vangrijk beleidsprogramma nodig.
Terwijl bij de in het recente verleden ge
nomen maatregelen het accent lag op
het behoud van arbeidsplaatsen, gaat de
overheid er nu vanuit dat in de toekomst
ook krachtige stimulansen moeten wor
den gegeven aan investeringen, die
nieuwe arbeidsplaatsen opleveren.
Zonder deze additionele stimulansen en
er vanuit gaande dat er alsdan geen om
vangrijke conjuncturele werkloosheid zal
bestaan zoals thans het geval is, zou het
niveau van de werkloosheid in 1980 op
210 000 uitkomen. Het streven van de
regering is erop gericht om dit aantal te
rug te brengen tot 1 50 000.
Na een afweging van een aantal mo
gelijke beleidsinstrumenten wordt ge
concludeerd dat stimulering van de
bedrijfsinvesteringen duidelijk supe
rieur is aan de andere instrumenten. In
verband hiermee worden maatregelen
voorgesteld op het gebied van de in
vesteringen tot een jaarlijks bedrag
van f3,5 miljard met ingang van 1978.
In 1977 zal voor dit doel voornamelijk
om budgettaire redenen worden vol
staan met een bedrag van f 1,8 miljard.
Het grootste gedeelte van deze bedra
gen - f 1,3 miljard in 1977 en f 2 miljard
in 1978 - zal worden aangewend via
een nieuw instrument, de zogenaamde
speciale investeringsrekening.
In hoofdlijnen komt dit instrument er op
neer dat ten laste van een speciale reke
ning bij De Nederlandsche Bank, die
wordt gevoed door het Rijk, uitkeringen
worden gedaan aan bedrijven op basis
van te verrichten investeringen. De spe
ciale investeringsrekening zal tevens de
bestaande investeringsaftrek en ver
vroegde afschrijving gaan vervangen.
Toevoeging van het hiermee gemoeid
zijnde bedrag ad f 1,5 miljard brengt het
totaal van de investeringsrekening in
1978 dan op f 3,5 miljard.
Van wezenlijke betekenis acht de rege
ring dat door middel van het nieuwe in
strument meer gerichte stimulansen
kunnen worden gegeven dan bij de be
staande fiscale faciliteiten: regionale dif
ferentiatie, afstemming op het sectoren-
beleid, concentratie op de creatie van
arbeidsplaatsen alsmede op belangrijke
projecten, die als gangmakers werken.
Als verder voordeel wordt genoemd dat
investeringen gericht op milieuverbete
ring, energiebesparing en mogelijk ook
op het gebied van onderzoek en ontwik
keling extra kunnen worden aangemoe
digd.
Het aanvullende deel van de f3,5 mil
jard dat niet wordt aangewend via de in
vesteringsrekening, laat onder andere
ruimte voor een aan de inflatie aange
paste fiscale winstberekening. Zoals be
kend is dat onderwerp al enige tijd in
studie binnen de zogenaamde commis
sie Hofstra. Additioneel ten opzichte van
de reeds genoemde bedragen wordt
f 1,25 miljard uitgetrokken voor bijdra
gen aan de sociale verzekeringen en
voor specifieke maatregelen op het ge
bied van de arbeidsmarkt. Voorzien is
dat hiervan in 1978 f 1 miljard zal wor
den besteed aan loonkostensubsidies.
Facettenbeleid
Het facettenbeleid richt zich op de be
langen van milieubehoud, ruimtelijke or
dening, zuinig beheer van grondstoffen
en energie, alsmede betere kansen voor
de ontwikkelingslanden.
Erkend wordt dat dit beleid op korte en
middellange termijn op gespannen voet
kan staan met de centrale doelstelling
van volledige en volwaardige werkgele
genheid. Op lange termijn echter is de
zorg voor de facetten in bepaalde op
zichten een noodzakelijke voorwaarde
voor diezelfde werkgelegenheid. Cen
traal in de bespreking van het facetten
beleid staan:
a. het bevorderen van statistische infor
matie ten behoeve van het beleid;
b. het meer systematisch vanuit de eco
nomische invalshoek analyseren van
facetmaatregelen;
c. het nastreven van een grotere duide
lijkheid over het beleid ten aanzien
van de afzonderlijke facetten en over
de relatie tussen het facettenbeleid
en het economische structuurbeleid.
Deze punten tonen aan dat de basis om
te komen tot een afgewogen beleid
waarin ten aanzien van de onderschei-