selectieve groei en de gevolgen hiervan voor de nederlandse economie in 1980 Planbureau zelf bij herhaling op dit punt zijn voor het door de directie voor 1977 sterker hecht aan een verdere optrek king van de minimumlonen of aan een verhoging van de overheidsuitgaven dan aan 100 000 werklozen. Zij zou zich voor die verdediging niet behoeven te scha men; in belangrijkere mate zou het tot haar eer strekken dat zij de moed zou to nen de zaken zo voor te stellen als ze werkelijk zijn. Dan pas ook zou op werkelijk democra tische wijze door parlement en kiezers invloed kunnen worden uitgeoefend op het voor de toekomst uit te stippelen be leid. Nu heeft de regering het gelijk min of meer aan haar kant totdat het tegen deel is bewezen. Illustratief hiervoor is dat de minis ter-president naar aanleiding van de uit gebreide kritiek op de miljoenennota reageerde met de opmerking dat die kri tiek geen enkel gezichtspunt had opge leverd voor een betere aanpak. Wat we thans al geruime tijd ervaren en wat we voor de toekomst eveneens mo gen verwachten, is dat de overheid zich steeds nadrukkelijker gaat bemoeien met het particuliere initiatief. Omge keerd evenredig neemt echter de in vloed van de burgers op het overheids beleid - de grondslag van ons democra tische staatsbestel - in betekenis af. In zekere zin kan de instelling van een om budsman in dit opzicht een tegemoetko ming betekenen. Van veel grotere bete kenis is echter dat de kiezers een zoda nige openheid wordt geboden dat ze hun stem op grond van concrete afwe gingen kunnen uitbrengen. De huidige praktijk heeft tot gevolg dat we ons noodgedwongen moeten neerleggen bij een afweging achter de gesloten deuren van het kabinetsberaad. Afwijkende voorstellen in of buiten het parlement worden daarna eenvoudig als technisch niet haalbaar afgedaan. Hoe het anders zou kunnen Het zou ook anders kunnen. Denkbaar ware dat voor wat het sociaal-econo misch beleid betreft, de regering en het parlement allereerst proberen tot over eenstemming te komen over een aantal alternatieve beleidsuitgangspunten die men door het Centraal Planbureau laat toetsen. De openbare uitkomsten van deze toetsingen zouden dan door de re gering als uitgangspunt moeten worden genomen voor haar voorstellen aan het parlement. Het parlement en de kiezers zouden hierdoor aanzienlijk beter dan nu het geval is in staat zijn om deze voor stellen in de juiste context te beoorde len. Men zou kunnen tegenwerpen dat de huidige status en uitrusting van het Planbureau niet met deze opzet in over eenstemming zijn. Een aanpassing van dit Bureau ten koste van bijvoorbeeld het budget dat nu moet worden opge bracht om de greep op de particuliere bestedingen te vergroten, lijkt echter al leszins de moeite waard. Onzekerheid te groot Na de voorgaande uitwijding lijkt de aansluiting op de commentaren van prof. Stevers en prof. Heertje misschien wat zoek. Toch is het niet zo moeilijk om de draad te dien aanzien weer op te nemen. Dat hun commentaren zo uiteenlopen is niet omdat zij zo fundamenteel anders den ken over de wenselijke richting van de toekomstige economische en maat schappelijke ontwikkeling. Voorzover hun opvattingen ook uit an dere publikaties en uitlatingen bekend zijn mogen we aannemen dat zij betrek kelijk gelijkgestemd denken over de taak van de overheid: aanvullend en corrige rend waar noodzakelijk, doch op zichzelf niet dominerend. Hun verschillende be oordeling van de regeringsmaatregelen houdt voornamelijk verband met een verschil in taxatie van wat mogelijk is. Prof. Stevers staat nogal sceptisch te genover de ramingen van het Centraal Planbureau. Dat de investeringen zullen aantrekken in die mate als voorzien in de kerncijfers van het Planbureau komt hem vrij onwaarschijnlijk voor. Mede ge zien ook de terughoudendheid die het demonstreert is dit niet zo verwonder lijk. Je kunt moeilijk loskomen van de in- Op 10 juni jl. verscheen de door de rege ring reeds lang in het vooruitzicht ge stelde 'Nota inzake de selectieve groei' ofte wel de Structuurnota. In aansluiting hieraan publiceerde het Centraal Plan bureau half september 'De Nederlandse economie in 1980'. In de Structuurnota probeert de regering wegen aan te geven die volgens haar zienswijze tot een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van onze economie op middellange termijn zullen bijdragen. Als centrale doelstellingen gelden volle dige en volwaardige werkgelegenheid en de belangen van milieubehoud, ruim telijke ordening, zuinig beheer van grondstoffen en energie en betere kan sen voor de ontwikkelingslanden. druk dat het Bureau wat geforceerd naar bepaalde uitkomsten toe heeft willen of moeten werken. Daartegenover heeft prof. Heertje een groot vertrouwen in het effect van de nieuwe aanpak, omdat hierdoor naar zijn mening het ondernemingsklimaat een wezenlijke verbetering ondergaat. Of dit werkelijk zo is zal echter eerst nog moeten blijken. Daarmee is niet gezegd dat het nieuwe investeringsbeleid al bij voorbaat zonder meer zou moeten wor den afgewezen, maar zolang dit meer dere ons onthouden wordt, doet ieder er wijs aan goed te beseffen dat aan een werkloosheidsbestrijding op experimen tele basis grote risico's verbonden zijn. Uit de confrontatie van de beide reacties blijkt duidelijk de juistheid van ons plei dooi voor meer alternatieve becijferin gen en vooral voor een nauwkeuriger af bakening van de onzekerheidsmarges dan thans wordt gegeven. Zoals de situatie nu ligt beschikt de on dernemingsraad van 'B.V. Nederland' (om met de Haagse Post te spreken) over volstrekt onvoldoende informatie om medeverantwoordelijk te kunnen en volgende jaren ingediende beleids plan. De studie van het Centraal Planbureau is vooral gericht op een nadere kwantifice ring van de vooruitzichten voor de Ne derlandse economie op basis van de nieuwste beleidsvoornemens van de re gering. Deze vooruitzichten zijn voorzo ver mogelijk eveneens verbijzonderd naar bedrijfstakken. In het hierna volgende zullen wij enkele hoofdpunten uit de beide publikaties aanstippen. Structuurnota De nota gaat uit van de keuze voor een georiënteerde markteconomie, omdat deze betere waarborgen geeft voor de noodzakelijke dynamiek dan andere praktische uitvoerbare stelsels. Een ge-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 12