wob gelederen verliet. Een jaar later wil ik er dlle functies die hij in de organisatie ruimen. Hindernissen op zakelijk gebied kan verschillen. Iedere aanbeveling ^ast echter in de algemene visie, die ons bij het totale sociale beleid voor ogen staat. Wie op de eerste bladzijde begint te le zen merkt onmiddellijk dat hier geen broddelwerk geleverd is. Vooral dat is de kracht van het stuk. Er wordt een moti vering gegeven, een principieel stand punt ingenomen, dat door duidelijke overwegingen gedragen wordt. Een van de telkens weer opduikende woorden is 'zelfontplooiing van personeelsleden'. De redelijke belangen en verlangens van het personeel zelf verdienen dezelfde nadruk als het belang van de bank zelf. Het ene mag niet opgeofferd worden aan het andere. Want het sociale beleid is voor de werkgever geen vrijblijvende politiek, waarbij het alleen maar van be lang is dat de bank als zodanig optimaal functioneert. Neen, in ons bedrijf moe ten en willen we nadrukkelijk rekening houden met wat er zich rond om ons af speelt. En dan zien we, dat de werkne mers naast hun materiële vooral ook an dere - immateriële - behoeften gekre gen hebben. Voor alles de wens erkend te worden als zelfstandige mensen, als medewerkers met een eigen taak en in breng. Uit de wens komt allerlei voort, o.a. een verlangen naar inspraak, mede weten, mede-adviseren en zelf mee beslissen. Dit alles en meer vindt men in het stuk terug en van daaruit worden de eigen uitgangspunten voor het sociale beleid duidelijk gesteld. Het doet weldadig aan, dat het woordgebruik nergens in het on doorzichtige vakjargon vervalt, dat soci ologische publikaties zo vaak kenmerkt. De term 'emancipatie van mensen' ko men we niet tegen, waar professor Van Zuthem overigens heel begrijpelijk en helder over schrijft, maar wie er op let, ziet een hele grote overeenstemming in de gedachten van professor Van Zuthem en die van het beleidsplan. Nogmaals het zijn aanbevelingen. Ze moeten door de banken zelf voor hun geval vertaald worden, leder die dat vraagt zal het Directoraat Personeel Aangesloten Banken bereid vinden om over die 'vertaling' te praten en daarin te adviseren. Laat geen directeur schromen zo'n verzoek tot begeleiding te doen, want het is voor iedere bank en zijn per soneel van groot belang dat de begelei ding goed gebeurt. VAD: VOL CONTRA-INDICATIES Een boer, die zijn laatste koe verkoopt om een melkmachine aan te schaf fen Daar moeten we aan denken bij het wetsvoorstel vermogensaanwasde- ling. Zo'n melkmachine kan heel goed Een jaar geleden gaf ik in deze kolom aandacht aan het afscheid van de heer Manschot, ik dacht er toen aan dat hij aan de bestuurlijke kant van onze orga nisatie de vierde man was die na de nog zo kort achter ons liggende fusie onze in deze kolom aandacht aan geven dat per I oktober a.s. wij het zullen moeten stellen zonder de zo gewaardeerde me dewerking van collega Jhr. Greven. Ik ken de heer Greven uit de vele jaren die ik, in verschillende functies, in de or ganisatie doorbracht natuurlijk al heel lang. Wat nauwer contact kwam er toen de heer Greven in 1956 secretaris van de UtrechtseCentrale Bank werd. Ik was toen zelf lid van de raad van toe licht en erg nauw waren de contacten toen dus nog niet, at waren er toen al bij mij gevoelens van grote waardering. Deze waren er niet alleen uit die contac ten, maar ook omdat ik in die tijd voor zitter van de raad van toezicht van een plaatselijke bank was en voorzitter van wat toen heette een ring. Ik zag en hoor de, vooral in de laatste functie, de heer Greven optreden en met de mensen uit de organisatie van gedachten wisselen. Toen al viel mij op dat de heer Greven volledig doordrongen is van de uit gangspunten die een coöperatieve orga nisatie moet hebben. Toen reeds trok het sterk mijn aandacht dat hij in zijn werken en streven eigenlijk maar één doelstelling had, namelijk het behartigen van de belangen van de organisatie en wat voor hem hetzelfde was en is - van de leden van die organisatie. Daarna heb ik collega Greven veel beter leren kennen; eerst toen ik lid en kort daarop voorzitter van het bestuur van de Utrechtse organisatie werd en nog beter in de achter ons liggende zes jaren toen ik dagelijks mijn contacten met hem mocht hebben. Ik weet hoe hij zich er over verheugde toen hij aanvoelde dat uit een vestigingsregeling tussen de toen bestaande twee coöperatieve kre dietorganisaties een veel nauwere sa menwerking moest groeien. Hij ver heugde zich daar zo over omdat hij er voor zichzelf zeker van was dat dit de belangenbehartiging van de leden van die organisaties nog veel doeltreffender zou maken. Uiteraard betekende dit alles dat hij zijn werk altijd met grote toegewijdheid heeft verricht. Hij is het Hoofddirectielid dat het langst in onze coöperatieve kre dietorganisatie, althans in de vervulling van een dagtaak, heeft gewerkt. Die toegewijdheid bracht mee dat hij ook een grote belangstelling had voor de persoonlijke belangen en meningen van ieder die hij in zijn werk tegenkwam. Dit was mij al veel eerder gebleken in de ringvergaderingen, waar ik hiervoren op doelde. Zijn omgang met bestuurderen en directeuren van aangesloten banken en waar dit voorkwam met leden van onze organisatie, getuigde daarvan. Al leen al om die reden was hij door het hele land heen een zeer geziene figuur in heeft vervuld. Ik heb een hoofddirectie kolom in het vorige nummer gewijd aan de grote betekenis die menselijke om gang en persoonlijke belangstelling heb ben in onze maatschappij en in ons dage lijks werk. Ik heb daarbij niet gedacht aan deze hoofddirectiekolom, want dan had ik misschien collega Greven a/s voor beeld aangevoerd. Ook collega Greven heeft uit de aard van zijn werk vele moeilijkheden moeten behandelen en vele hindernissen uit de weg moeten die ook nogal eens persoonlijke achter gronden hadden. Hij is daar in belangrij ke mate in geslaagd omdat zijn persoon lijke aanpak en zijn menselijke omgang zijn gesprekspartners altijd weer ver trouwen inboezemden. Hierdoor is men veel eerder toegankelijk voor redelijke oplossingen, ook wanneer er al dan niet vermeende belangentegenstellin gen met anderen zijn. Als ik zo met vriendschappelijke gevoe lens geschetst heb welke man uit de lei ding van onze organisatie verdwijnt dan mag men niet denken dat de heer Gre ven een makkelijk mens was. Hij was makkelijk en menselijk in de omgang met anderen die hij tegenkwam. Aan de andere kant kende hij een vasthoudend heid die vaak zeer opmerkelijk was. Ik denk hierbij aan de vele dingen die hij tot stand mocht brengen en die verder onder zijn aandacht bleven. Ik wil slechts noemen hoe hij met grote be langstelling de toenmalige Raiffeisenhy- potheekbank heeft ontwikkeld. Ik wil ook als voorbeelden noemen de vast houdendheid waarmee hij in de ontwik keling van de verzekeringsbemiddeling is opgetreden en in de opbouw van de nieuwste tak van ons bedrijf, de make laardij. Het waren slechts voorbeelden, want de heer Greven heeft uiteraard op velerlei gebied gewerkt, maar in het bij zonder op het gebied dat de aangeslo ten banken betrof. Dit paste ook goed bij zijn karakter en daarom meen ik dit kort te mogen beschrijven nu een goed collega en een goede vriend zijn werk neerlegt. Ik hoop dat hem met zijn vrouw en zijn kinderen nog vele en ge lukkige jaren te wachten staan. A. J. Verhage

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 5