0, \wf m lm Pp ?f 1 maken de mensen een plaats en een de handelingen van de bestuurders zeer huisgenoote werden uitgenodigd kostte zien. Lochem, Vorden, Hengelo, Zelhem f]et personeelt>e|eicj fcuj ome K°nrt 3I heel 33^2}i<£ in 4e richting V3h een echt em^nc/pnt/e keleicj uit onze historie plaats op 10 augustus 1925. 'De lucht werd steeds donkerder, het begon te on weren en er stak een hevige wind op. Men kon geen hand voor de ogen zien en hoorde alleen het verschrikkelijk la waai van een alles verwoestende or kaan. De ravage die werd aangericht tart elke beschrijving. Verdwenen waren de schilderachtige steegjes met hun door- balkte muren en antieke geveltjes. De toren van de kerk lag in een tuin en de meeste bomen lagen ontworteld ter aar de. Oud Borculo was verdwenen maar op de puinhopen is een nieuw Borculo gebouwd. Alleen het Stormrampmu seum vormt een blijvende herinnering aan de ramp. 'Maar ook al is er in Borculo veel veran derd, er is ook veel gebleven', staat te lezen in een herdenkingsboekje. 'Het plattelandskarakter van het stadje bleef onaangetast en ook de bevolking bleef zoals ze was. Gemoedelijk, misschien een beetje luchthartig, maar er is best mee te huizen. Per slot van rekening landstreek tot wat ze is'. Dat in Borculo al gedurende 36 jaren de Spaarbank te Borculo bestond, was geen reden om niet op 16 maart 1904 eene Raiffeisen-Boerenleenbank op te richten. De oprichtingskosten ad f 128,- werden gelukkig goedgemaakt door de later ontvangen rijkssubsidie ad f 175,— en zo kon men op bescheiden voet met de arbeid beginnen. 'Kassier zal met den Voorzitter, of, bij diens ontstentenis, met een der bestuursleden, elke Woensdag van 10 tot 1 uur zitting houden'. Hier, zoals ook elders vonden de leden uitmuntend, want het bezoek aan de vergadering was en bleef minimaal. Daarom moest de boetebepaling bij af wezigheid maar strak gehandhaafd wor den. Dat hielp in het begin nog niet zo heel erg veel. Het aantal aanwezigen was dikwijls zo gering dat geen beslui ten konden en mochten worden geno men. De bank Borculo schijnt, wanneer men de notulen doorleest, zich vrij rustig en regelmatig te hebben ontwikkeld, maar dat kan wel schijn zijn die bedriegt. Dat gedurende de eerste wereldoorlog ten volle aan alle verplichtingen kon worden voldaan is voor onze organisatie geen nieuw gezichtspunt, doch integendeel een zeer normaal beeld. Zo nodig springt immers elk lid in de bres wanneer een ander lid in nood komt te verkeren? En zo kon de voorzit ter in 1923 mededelen dat 'op een ge houden vergadering van de Centrale Bank besloten is een waarborgverzeke- ringsfonds te stichten, waarin door de banken jaarlijks een bepaald percentage van hun omzet gestort moet worden en waaruit bij fraude door personeel of in braak, onder bepaalde voorwaarden de geleden schade betaald zal worden'. Ogen uit de boeken Nu is het wel leuk om voor elkaar in te springen, maar men behoeft toch niet alles van elkaar te weten. Dat is een héél andere kwestie en daarom wees een lid er bij de rondvraag van 1925 op dat 'men het over het algemeen zeer op prijs zou stellen wanneer- het kantoor van den Kassier voor nieuwsgierige oogen beter zou worden afgesloten', waarop de Voorzitter antwoordde 'dat dit op de zituren in elk geval 's Maan dagswei mogelijk is'. Deze drukbezette kassier kreeg in 1926 gelukkig assistentie van den kantoorbe diende van de Landbouwvereeniging, die er ook wel voor gezorgd zal hebben dat de bekende dichtregels 'Wees wel kom in dit huis en kijk in alle hoeken. Maar handen in de zak en oogen uit de boeken' strikt toegepast werden. De viering van het jubileum waarbij alle leden mitsgaders hun vrouw of een f 1 753,60, voor welk bedrag een onge twijfeld feestelijke bijeenkomst kon wor den aangeboden. In de jaren 1929 tot 1954 verdrievoudigden het eindcijfer van de balans en dat van de ingelegde spaargelden zich ruimschoots. Met trots kon de voorzitter dan ook tijdens de her denkingsrede bij het 50 jarig bestaan in 1954 zeggen: 'al bestond er aanvankelijk enige twijfel aangaande de levensvat baarheid van de Raiffeisen Banken naar Duits voorbeeld. Men was van mening dat er geen personen gevonden zouden kunnen worden die leiding zouden kun nen geven. Er zou geen voldoende saamhorigheidsgevoel, geen gemeen schapszin op het platteland zijn. De fei ten hebben thans alle pessimisten in het ongelijk gesteld. Deze fenomenale ontwikkeling getuigt van sympathie en vertrouwen in de vroeger veel gesmade boerenleenban ken. Het landbouwkredietwezen is van grote financiële en maatschappelijke be tekenis geworden en wordt thans door iedereen op het platteland, maar ook door financiële kringen gewaardeerd'. Uiteraard moet iedereen het met deze woorden eens zijn. Nog enkele 'oudjes' willen graag hun historie in ons maandblad geopenbaard en Doetinchem zullen echter nog even moeten wachten totdat de redactie daarvoor ruimte beschikbaar heeft. Tb. 1

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 40