tal belangrijke valuta's noodzakelijk maakten. Het systeem, zoals dat in het Smithsonian Agreement was overeen gekomen, kwam hierdoor ernstig in het gedrang. In maart 1973 was de mone taire situatie zodanig dat vrijwel alle lan den die een belangrijke rol speelden in het internationale betalingsverkeer, ge noodzaakt waren hun valuta's te laten zweven. Op 24 april 1972 is het zogenaamde 'slangarrangement' in werking getreden. De deelnemers hieraan zijn thans België, Duitsland, Luxemburg, Nederland, Dene marken, Noorwegen en Zweden. De 'slang' heeft tot doel de koersen van de valuta's van de deelnemende landen onderling te stabiliseren door middel van interventie zodra fluctuaties van 2,25 boven of onder de onderling af gesproken spilkoersen optreden. Het 'slangarrangement' heeft geresulteerd in een groep valuta's, die onderling in vas te verhoudingen staan doch als blok zweven ten opzichte van alle andere va luta's. Als referentievaluta's in de gewijzigde formule van de ERE fungeren thans de valuta's van die EEG-landen die tot de 'slang' behoren. Indien een van de valu ta's de 'slang' verlaat, wordt deze valuta niet meer als referentievaluta aange merkt tot aan het moment waarop deze weer tot de 'slang' toetreedt. Berekening van de waarde Omdat formeel (volgens de statuten van het IMF) het goud nog steeds de rol ver vult van gemeenschappelijke waarde meter, waarin pariteiten of spilkoersen direct of indirect worden uitgedrukt, wordt de waarde van de ERE uitgedrukt in goud. Indien het goud de functie van gemeenschappelijke waardemeter ver liest zal de alsdan overeengekomen ge meenschappelijke waardemeter als ba sis voor de definiëring van de ERE gaan dienen. De waarde van de ERE uitgedrukt in de diverse referentievaluta's volgt uit het goudgewicht van de ERE gedeeld door het goudgewicht dat overeenkomt met de spilkoers (informele pariteit) van de diverse referentievaluta's. Bij de bepa ling van het goudgewicht, dat overeen komt met de spilkoers wordt uitgegaan van de laatste aan het IMF opgegeven officiële in goud uitgedrukte pariteit van de desbetreffende referentievaluta. Deze pariteit wordt gecorrigeerd voor alle eventuele revaluaties c.q. devaluaties die sindsdien hebben plaatsgevonden. Zo komt het afgeleide goudgewicht van de gulden overeen met 0,264874 gram fijn goud en dat van de DM met 0,276004. De waarde van de ERE uitgedrukt in de diverse referentievaluta's is thans res pectievelijk: B.Frs. 48,6572; D.Kr. 7,57831; D.M. 3,21978: Lux.Frs. 48,6572; Fl. 3,35507. Zoals is opgemerkt heeft het gebruik van de ERE voor obligatieleningen als doel het beperken van valutarisico's voor de belegger, welke voortvloeien uit mogelijke schommelingen in de wissel koersverhoudingen van de onderschei den referentievaluta's. De voorwaarden, waaronder een wijziging in de waarde van de ERE kan worden aangebracht tij dens de looptijd van de lening, zijn zoda nig gekozen, dat deze wijziging slechts bij hoge uitzondering zal optreden. De waarde van de ERE kan namelijk worden gewijzigd wanneer aan de bei de volgende voorwaarden is voldaan: a de pariteit of spilkoers van alle refe rentievaluta's is ten opzichte van een bepaald basistijdstip gewijzigd. Voor de eerste maal zal dit basistijdstip de da tum van uitgifte van de lening zijn. b de pariteit of spilkoers van de meer derheid van de referentievaluta's heeft een wijziging in dezelfde richting onder gaan. In de oorspronkelijke formule is een tweederde meerderheid vereist, ter wijl in de gewijzigde formule een abso lute meerderheid voldoende is. Ingeval twee of meer referentievaluta's tot één nieuwe valuta worden samenge voegd, zal het aantal van de oorspronke lijke valuta's meetellen voor de bereke ning van de onder b bedoelde meerder heid. Indien geen valuta's meer als referentie valuta's kunnen worden aangemerkt, omdat bijvoorbeeld het slangarrange ment zou worden opgeheven, wordt de ERE gelijkgesteld met die referentievalu ta, die sedert de datum van uitgifte van de lening het meest stabiel is gebleven. Dit geschiedt tot aan het moment waar op er weer EEG-valuta's als referentieva luta's kunnen fungeren. De keuze van de meest stabiele valuta wordt gedaan door de Trustee van de lening die de be langen van de obligatiehouders behar tigt. Situatie I De ERE zal zowel volgens de oorspron kelijke als volgens de gewijzigde formu le worden gerevalueerd omdat aan bei de voorwaarden is voldaan. Hierdoor verkrijgt zij een hoger goudgewicht. Het percentage, waarmede de waarde van de ERE zal toenemen, zal gelijk zijn aan de procentuele wijziging van de referen tievaluta die het minst is gestegen. In dit voorbeeld is dit derhalve 5 Indien 3 referentievaluta's zouden worden gere valueerd met 10% en 2 referentievalu ta's met 5 terwijl 4 referentievaluta's zouden worden gedevalueerd met 7 zal alleen volgens de gewijzigde formule de ERE revalueren met 5 omdat aan de twee derde meerderheid voor de oor spronkelijke formule niet is voldaan. Ui teraard zal in geval van devaluatie van de meerderheid van de referentievalu ta's op overeenkomstige wijze de deva luatie van de ERE kunnen worden be paald. Situatie II Hoewel een absolute meerderheid van de referentievaluta's gerevalueerd is zal de waarde van de ERE volgens beide formules ongewijzigd blijven, omdat aan de eerste voorwaarde niet is voldaan. Zolang de pariteit of spilkoers van een van de referentievaluta's ongewijzigd blijft, behoudt de ERE haar waarde van vóór de devaluatie c.q. revaluatie van andere valuta's. Situatie III De waarde van de ERE zal volgens beide formules ongewijzigd blijven, omdat aan de tweede voorwaarde niet voldaan is. De zwevende valuta kan niet meer als referentievaluta worden aangemerkt. Door de devaluatie of revaluatie van een afzonderlijke valuta zal de verhouding tussen de ERE en de desbetreffende re ferentievaluta worden aangepast maar de tegenwaarde van de ERE uitgedrukt in de andere referentievaluta's wordt hierdoor niet gewijzigd. Een revaluatie Enkele voorbeelden I II III Duitse mark 10% 10% 10% Franse franc 5 5% - 10% Belgische franc 10% 10% 10% Deense kroon 5 5% 5% Engels pond - 7 - 10% zwevend Iers pond - 7 - 10% - 10% Italiaanse lire - 7 5% 5 Luxemburgse franc 10% 10% 10% Nederlandse gulden 10% ongewijzigd 10% Revaluatie Devaluatie

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 33