wereldhandel economische begrippen toegelicht bij het beleid te betrekken. Daarnaast daan bij de financiering van nieuwbouw- activiteiten, hebben deze reserves be trekkelijk weinig betekenis. Desondanks kan de nadrukkelijke erken ning door de overheid van de waarde van dit particuliere initiatief toch een po sitieve stimulans zijn voor de werkzaam heden van de corporaties. De indruk be staat dat de corporaties door het dal heen zijn en op weg zijn opnieuw hun idenditeit waar te maken. Veel corpora ties zetten zich serieus in om de huurder door middel van werkelijke participatie reageren veel corporaties positief op het beroep dat de overheid op hen gedaan heeft om vanuit hun sociale doelstelling oplossingen aan te dragen voor de huis- Drs. H. A. de Werker In nummer 8/1976 van Rabobank is een artikel opgenomen van drs. J. van der Zwaai getiteld 'Wereldhan del en betalingsbalansproblemen'. Naar aanleiding hiervan is het nuttig in deze rubriek het begrip wereld handel wat nader toe te lichten. Onder wereldhandel dient men te ver staan het totaal van de internationale handel ofte wel de som van al het grens overschrijdende goederen- en diensten verkeer op onze planeet. Dat de wereld handel als een belangrijke afzonderlijke categorie wordt onderscheiden hangt samen met het feit dat grensoverschrij dingen in het goederen- en dienstenver keer niet louter als formele aangelegen heden zijn te beschouwen. Terwijl de binnenlandse handel in de regel volledig vrij is, worden in- en uitvoer doorgaans beheerst door allerhande regelingen. Wat dit laatste betreft kunnen we den ken aan in- en uitvoervergunningen, im portheffingen, exportsubsidies, enz. Het bestaan van deze regelingen houdt nauw verband met het streven om de nationale economieën te beschermen. Daarbij staat normaal gesproken voorop het stimuleren van de uitvoer en het af remmen van de invoer. Een aanhoudend invoeroverschot is namelijk een zaak die de verantwoordelijke sociaal-economi sche politici weinig reden tot tevreden heid verschaft. We hoeven maar te den vesting van alleenstaanden, tweeper soonshuishoudens en moeilijk plaatsba ren. Ook bij de bevordering van het eigen-woningbezit worden er van de corDoraties bepaalde initiatieven ver wacht. Dit geldt met name voor de be vordering van het eigen-woningbezit in de 'beschutte sfeer', bestemd voor min der draagkrachtigen. De corporatie anno 1976 is aan de ene kant een instituut, dat veel publieke kri tiek te verwerken heeft gehad en nog steeds heeft, doch aan de andere kant een instituut dat volop bezig is om aan te tonen wat het betekent als doelstel ling te hebben: uitsluitend werkzaam te zijn in het belang van de volkshuisves ting. ken aan de economische situatie in lan den als Engeland en Italië om hiervoor begrip te kunnen opbrengen. Wanneer lang achter elkaar een land per saldo meer in- dan uitvoert kunnen afhankelijk van het wisselkoersstelsel twee mogelijkheden worden onder scheiden. Bij een stelsel van vaste wisselkoersen zal een invoeroverschot de monetaire autoriteiten nopen tot het verkopen van deviezen ten einde de waarde van hun munteenheid ten opzichte van andere valuta op peil te houden. Onbeperkt kan men met deze verkoop van deviezen niet doorgaan omdat eens de bodem van de deviezenpot in zicht zal komen. Om dit moment te ontlopen zal men maatregelen moeten nemen die de uit voer stimuleren en de invoer beperken. Gedacht kan dan worden aan regelingen die rechtstreeks bij de in- en uitvoer aangrijpen doch dergelijke ingrepen worden in het kader van internationale afspraken weinig geapprecieerd. Een ander aanknopingspunt ligt in een devaluatie van de nationale munteen heid waardoor de uitvoer goedkoper en de invoer duurder wordt. Dit druist in te gen het principe van vaste wisselkoer sen terwijl voorts een bijkomend nadelig effect is dat hierdoor de inflatie wordt aangewakkerd door middel van de ver hoging van het invoerprijspeil. Het meest aangewezen zou zijn het her stel van het bestedingsevenwicht door middel van een beperking van de bin nenlandse bestedingen. Mede omdat daardoor met name de werkgelegenheid in het gedrang kan komen, zal men hier op ook niet al te rigoureus willen terug vallen. Anders ligt de situatie bij een systeem van vlottende wisselkoersen. Een in voeroverschot kan in dat geval de devie zenreserves ongemoeid laten. Van een strikte noodzaak om het evenwicht op de zogenaamde lopende rekening van de betalingsbalans te herstellen is hier derhalve geen sprake. Toch is ook dit geen situatie die men zonder meer kan laten voortbestaan. De consequentie zal namelijk zijn dat de waarde van de nati onale munteenheid gaat dalen met alle gevolgen van dien voor het binnenland se prijspeil. Vaak wordt aangenomen dat bij een systeem van vlotte wisselkoersen beta lingsbalansverhoudingen min of meer automatisch worden rechtgetrokken. Tendensen in de richting van overschot ten of tekorten zouden zodanige reper cussies hebben op de wisselkoersver houdingen dat zonder verder ingrijpen het evenwicht weer zou worden her steld. Dit zou inderdaad het geval kun nen zijn wanneer geen compensaties werden gegeven voor het koopkracht verlies voortvloeiend uit dat deel van de prijsstijging dat kan worden toegeschre ven aan de stijging van het invoerprijs- peil. Zolang dit echter gebeurt functio neert het evenwichtherstellend mecha nisme van het systeem van vlottende wisselkoersen niet. Eveneens functio neert dit mechanisme minder soepel dan wel wordt aangenomen, omdat de handelsstromen in de wereld op korte termijn niet erg flexibel zijn. Wanneer bijvoorbeeld Engelse auto's door de waardedaling van het pond-sterling re latief goedkoper zijn geworden behoeft niet te worden verwacht dat de belang stelling hiervoor in het buitenland plot seling fors zal oplopen en omgekeerd de belangstelling in Engeland voor buiten landse auto's onmiddellijk drastisch zal teruglopen. Op dergelijke grootscheepse omschakelingen zijn de handelskanalen doorgaans niet berekend. In het voorgaande hebben wij voorna melijk proberen duidelijk te maken waarom de wereldhandel als afzonderlij ke categorie wordt opgevat. Een volgen de bijdrage aan deze rubriek zal gewijd zijn aan de betekenis van de wereldhan del voor de welvaartsontwikkeling. In het bijzonder zal daarbij worden inge gaan op het belang van de internationa le handel voor de Nederlandse econo mie.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 31