woningcorporatie, de grote onbekende huisbaas *5 hebben om daarmee een goed rende ment te verkrijgen. Van de sociale doel stellingen van de corporaties is weinig bekend. ook vanuit het oogpunt van emancipatie De corporaties aan de leiband van de overheid In de ontstaansgeschiedenis van de wo ningcorporaties zijn, al waren de doel stellingen anders, duidelijke parallellen aan te wijzen met de ontstaansgeschie denis van de coöperatieve kredietinstel lingen. De woontoestanden in de tweede helft van de vorige eeuw waren, met name voor de arbeidende klasse, bedroevend. De grote steden, waar de industriële re volutie haar sporen zeer nadrukkelijk na liet, waren overvol, de woningen waren van slechte kwaliteit en de volksgezond heid stond hierdoor op een laag peil. Mr. J. J. Roosen De schrijver, thans verbonden aan het Directoraat Algemene Zaken van de Centrale Bank, was voorheen werkzaam bij het Nederlands Christelijk Instituut voor Volkshuisvesting in De Bi/t. Dit artikel laat niet alleen de zeer J belangrijke plaats zien die de corporaties bij de woningbouw innemen, maar toont ons ook hoe deze corporaties bezig zijn hun identiteit te herwinnen. Omdat de overheid in die tijd betrekke lijk weinig deed ter verbetering van deze j toestanden, kwamen er initiatieven tot stand van de gegoede burgerij om wo ningen te bouwen voor de arbeidende j klasse die een wat meer menswaardig bestaan zouden garanderen. De gegoe de burgerij zonderde daartoe geld af en richtte verenigingen en stichtingen op, In Nederland staan ongeveer twee en een half miljoen huurwoningen. Van dit aantal behoort 40 ofwel 1 miljoen woningen, aan de woningcorpora ties. Dit betekent dat de corporaties de grootste categorale woningverhuur ders zijn van Nederland. De overige 60 van de woningen is in handen van gemeenten, institutionele beleggers en particulieren. Ondanks deze belangrijke plaats in de huurmarkt kan niet gesteld worden dat woningcorporaties zich kunnen verheugen in een grote en algemene be kendheid. Huurders van corporatiewoningen gaan er vaak van uit dat de corporatie niets anders is dan een 'gewone' verhuurder, die een goede prijs voor een woning wil Wonen is een zeer essentiële levens voorwaarde, zodanig zelfs dat de huidi ge regering het wonen heeft verheven tot een zogenaamd 'merit-good' ter ver krijging en handhaving waarvan de maatschappij offers zal moeten brengen en waar de normale economische wet ten van vraag en aanbod niet op los ge laten mogen worden. De corporaties hebben bij de voorzie ning in dit 'merit-good' een zeer belang rijke plaats. Zij hebben namelijk de taak gekregen zich met name in te spannen om in de woningbehoefte te voorzien van die categorieën die dat zelf niet of moeilijk kunnen. Een sociale zaak die heel bijzondere eisen stelt aan de groot ste huisbaas van Nederland. die als doelstelling hadden goede arbei derswoningen te bouwen voor een dra gelijke huur. Het waren echter niet alleen gegoede burgers, doch ook fabrikanten die derge lijke initiatieven namen. Bij hen speel den echter niet enkel filantropische mo tieven. Deze initiatieven waren nauwelijks vol doende om enig soelaas in de huisves tingsnood te bieden, zodat de overheid met name met het oog op de volksge zondheid, tegen het einde van de vorige eeuw besloot deze initiatieven te gaan ondersteunen. De Woningwet 1901 maakte het voor het particulier initiatief mogelijk om met overheidsgelden de bouw van arbeiderswoningen ter hand te nemen. Aan rechtspersonen die uit J sluitend werkzaam waren in het belang van de volkshuisvesting werden finan ciële faciliteiten in het vooruitzicht ge steld. De Woningwet 1901 was het be gin van het geïnstitutionaliseerd corpo ratiewezen. Vanuit verschillende ge zichtshoeken werd ingespeeld op de wettelijke mogelijkheden. De reeds lan gere tijd opererende filantropische in- stellingen vonden hier de basis om hun initiatieven krachtig door te zetten, maar van bepaalde maatschappelijke groepe ringen en stromingen werd ingehaakt op deze handreiking. Zo ontstonden er bouwcorporaties, geworteld in specifiek katholieke of protestants-christelijke groeperingen, in groeperingen van de vakbeweging enz. Daarnaast vonden ook groepen van belanghebbenden el kaar zoals onderwijzers, spoorwegper soneel, ambtenaren en dergelijke die voor hun eigen groepering een bouw corporatie oprichtten. Tussen de twee wereldoorlogen kwam het corporatie-initiatief geleidelijk van de grond. Wat er gebouwd werd, was doorgaans van redelijke tot goede kwali teit, zoals bijvoorbeeld nog te zien is in Amsterdam waar de architecten van de zogenaamde Amsterdamse school soci ale woningbouw hebben opgeleverd die thans nog hoog gewaardeerd wordt. In deze tijd werd er echter nog nauwelijks naar de bewoners geluisterd en bepaal den de architecten, vanuit een goed be doeld paternalisme, wat de woonbe hoeften van de arbeiders waren. Primair stond dat de woning een opvoedende waarde diende te hebben. Eerst na de tweede wereldoorlog komt de ontwikkeling van het corporatiewe zen in een stroomversnelling. Nederland moet snel worden herbouwd. Er is een schreeuwende woningnood. In de haast om de woningnood zo snel mogelijk op te heffen wordt nauwelijks gelet op kwaliteit van woning en woonomgeving.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1976 | | pagina 28