A
1 N
L
i
reisbemiddeling een grote opgang in
ém
ringswezen verder op gang zou komen.
Dat was uitdrukkelijk ook één van onze
statutaire doelstellingen. Het is ons he
laas niet gelukt, al vind ik de fusie van
vorig jaar met de AGO toch wel een heel
goede zaak. Ze ligt in de lijn van onze
opzet. En ja, dat waren mooie jaren voor
mij toen we met Zootjes als directeur
samenwerkten aan de DTG.'
Inderdaad, zo is het. Ik, die er zelf ook 'in
gezeten' heb, mag wel even zeggen, dat
het met name door Grevens optreden
was, dat er van begin af aan nooit enig
wantrouwen is geweest tussen de Cen
trale Bank en haar beide partners. Zo
hoort het ook, maar je moet het toch
maar in je hebben.
'Net als bij verzekeringen heeft ook de
onze organisatie gemaakt.' De heer Gre-
ven denkt even na: 'Nee, het ging ons
niet om reisbureau spelen, het leveren
van maatwerk voor een individuele reis.
Dat is nooit de opzet geweest. We heb
ben ons bewust geworpen op de kant
en-klare reizen. Heel veel mensen waren
niet zo reizerig, vooral op het platteland.
Die behoefte lag er wel verscholen,
maar vooral doordat onze banken hun
reispakketten gingen aanbieden, is die
behoefte er uit gekomen en ook gesti
muleerd. Doordat onze reisactiviteit een
grote omvang kreeg, ging men er helaas
in reisbureau-kringen met schele ogen
naar kijken. Jammer, want al is er na
tuurlijk door ons meer concurrentie ont
staan, ons succes komt voor verreweg
het grootste deel doordat wij met onze
reisbemiddeling terrein hebben ontgon
nen, dat tot nu toe braak lag. Voor ons is
daarbij heel belangrijk geweest, dat de
band met de cliënt versterkt werd en
nieuwe cliënten werden gewonnen.'
Een van de jongste spruiten uit het wor-
telstel van onze organisatie komt ook
nog even ter sprake: de makelaardij. De
heer Greven heeft deze nieuwe kweek
met zijn bijzondere zorgen omringd. 'Het
is inderdaad nog heel jong, we zijn ei
genlijk nauwelijks begonnen. De beslis
sing is niet licht gevallen. Het initiatief
kwam eigenlijk van onze banken. De re
denering was: wij financieren onroerend
goed, wij verzekeren het en als we nu
voor onze' cliënten ook in onroerend
goed kunnen bemiddelen, is de cirkel
rond. Daar zat inderdaad een logica in.
Anderen waren er huiverig voor om op
het terrein van de makelaars te komen,
met wie immers goede relaties worden
onderhouden. Toch werd de aandrang
om zelf te gaan makelen al sterker, zo
dat onze organisatie na veel overwegin
gen ertoe heeft besloten. De vorm,
waarin dat moest gebeuren, heeft heel
wat hoofdbrekens gekost, maar is nu
gereed. We hebben één centraal make
laarskantoor, dat naar behoefte bijkan
toren in het land sticht. Dit CMK heeft
deskundigen in zijn bestuur en in zijn
dienst, die aan voor makelaardij voorge
schreven vereisten van bekwaamheid
voldoen.
Je zou zeggen, dat is dus niets bijzon
ders. Maar kijk, wij hebben dat toch
weer zo ingericht, dat het bij de organi
satie past. Het CMK is centraal en zorgt
voor eenheid in het beleid. De banken
die in de makelaardij geïnteresseerd zijn
- dat aantal wordt nog steeds groter -
nemen niet deel in het aandelenkapitaal.
Maar omdat we niet alleen centraal,
maar ook regionaal en zelfs plaatselijk
goed op de hoogte moeten zijn, is er
Nederlandse toepassing geleid. Ik denk
aan het 'revolving capital plan' voor het
ledenkapitaal van coöperaties.'
Zeer verdienstelijk heeft de heer Greven
zich gemaakt in de z.g. werkgroep voor
het coöperatieve landbouwkrediet van
de CEA-CICA (de Europeesche Bond van
de Landbouw en de Internationale Bond
van het Agrarische Crediet). Hij is daar
sinds 1968 lid van. Dat men ook in dit
gezelschap de samenbindende kwalitei
ten van de heer Greven ontdekt heeft
blijkt wel uit het feit, dat hij sinds
1969/70 voorzitter van de werkgroep is
en net voor een laatste termijn van drie
jaar is herbenoemd.
Aandachtig luistert de
voorzitter van de werk
groep CEA-CICA naar wat
de simultaanvertaalinstalla-
tie doorgeeft (Parijs 1973).
voor ieder bijkantoor van het CMK een
begeleidingscommissie uit de banken,
die in de regio van het bijkantoor liggen.
Ik geloof, dat op deze manier een heel
goed apparaat is geschapen, dat, als we
er wat verder mee zijn, de makelaardij
tot een belangrijke tak van dienst zal
doen uitgroeien.'
Tussen coöperatoren van diverse
nationaliteiten
Met de heer Greven kun je in zo'n ge
sprek ook gemakkelijk even over de na
tionale grenzen heen komen. Hij is er
voor de organisatie vaak geweest, heeft
er veel vrienden en doet zulke reizen ook
graag. Het zal wel begonnen zijn in 1952
toen hij als lid van een studiegroep in
het kader van de Marshallhulp Amerika
bezocht, waar de groep de landbouw
coöperatie heeft bestudeerd. Natuurlijk
had daarbij vooral de financiering en het
landbouwkredietwezen zijn belangstel
ling. 'Ik heb er veel aan gehad. Die Ame
rikanen wisten nog, dat de staat niet
moet doen wat de mensen zelf kunnen
doen. Verschillende van onze bevindin
gen, waarover ook ik in het rapport van
de groep heb geschreven, hebben tot
'Naar buiten hoor je er niet zoveel van,
maar het is inderdaad een werkgroep: er
wordt gewerkt. We bestuderen proble
men, waar ieder lid zijn voordeel mee
kan doen. Zo is al enige tijd een vergelij
kende studie aan de gang naar de renta
biliteit van de coöperatieve banken. Je
merkt dan dat de Duitsers en wij het
verst gevorderd zijn in het oplossen van
de problemen van de kostentoereke
ning. Maar in dit gezelschap houden we
onze kennis niet als een soort fabrieks
geheim voor ons zelf. We willen elkaar
er op basis van reprociteit van laten pro
fiteren. En ik mag wel zeggen, dat er
door dit samen bezig zijn, onder de deel
nemers uit de verschillende landen ook
een vriendschapsband is gegroeid en
dat we ook coöperatief elkaar goed aan
voelen. Ook is ondanks de naam het
werk geenszins uitsluitend op het agrari
sche krediet gericht. Want al die coöpe
ratieve banken hebben ook met niet-
agrarische financieringen te maken, al
zijn Nederland en Duitsland ook in dat
opzicht wel de voortrekkers.'
Zou dit soort overleg nog eens op den
duur uitgroeien tot een echte organisa
torische zakelijke samenwerking tussen